Nederlands Forum over Oude Radio´s
Onafhankelijk medium voor liefhebbers en verzamelaars van oude radio´s en gerelateerde zaken


 

 

Spoelen


Overzicht

 

 


 

Deze 402 spoel heeft 3 spoelkamers, hiervan hoort de onderste leeg te zijn. De andere 2 kunnen vrij simpel met de hand opnieuw gewikkeld worden. De windingen liggen gewoon naast elkaar. Pas op met het solderen van het litzedraad, voor je het weet smelt het spoellichaam. Je kunt op de foto zien dat aansluitpin 2 hierdoor al weggezakt is.

John Hupse

 

Amroh 402 spoel

(foto: Harry Huysentruyt)

 

Amroh 402N spoel

Amroh 402N spoel

(foto's: Piet Blaas)

Dit is een 402-N spoel. Deze werd later vervangen door de "normale" ronde 402-spoel. Het probleem zat er met de N-versie in dat het pertinax vocht aantrok waardoor de spoel (op de duur) verliep (pertinax moet sowieso afgelakt worden aan de zijkanten). Ook was het zo dat het z.g. kruislings wikkelen te complex werd (lees: te arbeidsintensief) en de Q-factor van deze wikkelmethode was ook niet echt bevredigend. Het was direct afgekeken van de (toen nog in zwang zijnde) honingraatspoelen.

De uitvoering met de pertinax plaat is in elk geval veel degelijker dan de latere ronde uitvoering. Ik heb vroeger heel wat zitten prutsen - en me zitten ergeren - als de contacten weer eens door het plastic zakten bij het solderen.

Hans Venema, Ed van der Weele 

Kijk voor info over 402 en andere spoelen op de webpagina AMROH/Muiderkring. Gegevens 402 spoel zijn ook beschikbaar.

Rob Hooft

Onderstaand de gegevens van de 402-spoel:

(scan: Anton)

Daarin staat niet het aantal windingen, maar wel van alle windingen de inductiewaarden. Het moet daarmee mogelijk zijn om het aantal windingen van aansluiting tot aansluiting te bepalen.

Anton

Ik zag onlangs dat een 402-spoel repro nog steeds wordt gemaakt.

Zie http://www.roehrentechnik.de/html/einzelspulen.html

Peter Lameijn

 

 

(scan: Jan Hartog)

(scan: Jan Hartog)

 


Wat nogal eens voorkomt is dat het spoeltje meedraait als aan de afstemkern wordt gedraaid. De zeer dunne litzedraadjes breken dan af. De oorzaak daarvan is het vastzitten van het kerntje in het spoellichaam. Het is mij al een aantal malen goed gelukt om zo'n spoel te repareren. De draden lossolderen van de aansluitlippen, veer van het spoelhuis eraf wippen en de spoelbus van het chassis losnemen. Met een platte tang de omgebogen delen van de onderrand platbuigen en je kan de inhoud eruit halen.
Als je geluk hebt kan je zien hoe de draadjes hebben gezeten. Zoniet dan wordt het gokken wat S3 en S4 is. Je hebt 50% kans dat je het fout doet bij het monteren en dan moet de spoel er weer uit om de draden te verleggen.

(afb.: Ed van der Weele)

 

Litzedraad soldeer ik het liefst met een aspirientje (de echte van Bayer). Het zuur in het aspirientje lost de emaillelaklaag die om de draadjes zit op, zodat het dan blanke koper makkelijk kan worden vertind. Draadje op het aspirientje leggen, hete soldeerbout erop drukken zodat het pilletje smelt en al wrijvend met de soldeerbout de draadjes vertinnen. Hou je neus erbij weg want het stinkt vreselijk.

Het kerntje is weer los te maken door het met een staafje koper (VD-draad van 2,5mm2) te verwarmen. Opletten dat het plastic hulsje niet smelt. Een andere methode die wordt aanbevolen, maar die ik nog nooit heb toegepast, is het spoellichaam indruppelen met oplosmiddel voor oorsmeer. Heel voorzichtig draaien met een goed passende trimsleutel totdat het kerntje eruit is. Daarna met een wattenstaafje het spoellichaam van binnen en het kerntje van buiten goed schoonmaken met alcohol zodat alle verdroogde resten was zijn verwijderd. Na het monteren en afregelen een druppel zuivere bijenwas, of bij gebrek daaraan kaarsvet, in het spoellichaam laten lopen zodat de kern is geborgd tegen verdraaien. Zoeken naar een vervangende spoel is natuurlijk ook een optie, maar een minder grote uitdaging. Let overigens bij het demonteren van de spoelbus goed op hoe deze op het chassis heeft gezeten.

Ed van der Weele

Om de tweede breuk op te sporen moet ik de was verwijderen. Hoe te doen? Heb het geprobeerd met de koperdraad om de soldeerbout gewikkeld maar dat wordt wel een zootje. Lost bijenwas niet op in een of ander goedje zoals terpentine of wasbenzine?

Was zal wel oplossen in terpentine of iets dergelijks, de vraag is alleen of er dan niet meer los komt dan je zou willen. Als de hele constructie uit elkaar valt ben je waarschijnlijk verder van huis. Door alleen plaatselijk de was weg te smelten heb je de zaak nog onder controle. En die smeerboel valt met was nogal mee. Boven een krant en een rol keukenpapier bij de hand kan je de smurrie goed opvangen. 

De huls waar de spoelen op gewikkeld zijn moet na de reparatie van de draadjes weer worden vastgemaakt aan het - tja hoe je noem je dat - voetje waar de soldeerlippen op zijn bevestigd. Anders gebeurt bij het afregelen weer hetzelfde. Een klein druppeltje secondenlijm tussen de beide goed ontvette delen is voldoende.

Ed van der Weele



Een spoel is niets meer of minder dan een stuk opgerold koperdraad. Je moet dus altijd een Ohmse weerstand meten. Iets anders wordt het als de spoel onderdeel uitmaakt van een afgestemde kring. Als dit een serieschakeling is van een spoel en een condensator, meet je - door de condensator - een oneindige Ohmse weerstand. Als de afstemkring een parallelschakeling is van een spoel en een condensator meet je uiteraard weer wel de weerstand van de spoel.

De specifieke eigenschappen van de spoel, de zelfinductie in microHenry of de frequentie van de afgestemde kring, meet je alleen met een (hoogfrequente) wisselspanning.

Ed van der Weele


Het betreft poederijzer. Dit bestaat uit kleine ijzerdeeltjes (carbonyl-ijzer of waterstof-gereduceerd ijzer) die bij elkaar worden gehouden met een vrij zacht bindmiddel. De bekende ronde 402 spoel heeft een draaikern van dit materiaal. Het brokkelt gemakkelijk af. Dit materiaal wordt nog steeds gebruikt voor h.f. spoelen in antennekringen van zenders.

Ferriet bevat geen vrij ijzer en is veel harder.

John Hupse


Met mishandelde spoelkerntjes is meestal één van deze twee dingen aan de hand:

Als de kern met was is geborgd kun je door verwarmen (met een stuk blank installatiedraad 1,5 of 2,5 mm2 gewikkeld om de punt van de soldeerbout) de was zacht maken en proberen de kern te draaien. Als je de trafo een tijdje in een oven legt ± 120 graden gaan de kernen met enige kracht ook wel los. Het lukt echter zelden om zo'n defecte kern er op een normale manier uit te draaien. De enige oplossing is dan uitboren. Met een boortje dat dunner is dan de kern boor je een gaatje door het kerntje. Daarna is het mogelijk om de resten van de kern stukje bij beetje met een naald los te peuteren. Bij het boren moet de boor exact recht door het hart van de kern gaan, omdat anders de spoel zelf geraakt kan worden. Een boorstandaard en een goed haakse, en stabiele, opstelling van het spoellichaam is daarvoor nodig. Bij te hard drukken op de boor wil een dunne boor snel verlopen. Het is daarom van belang de boor het werk te laten doen en niet te hard drukken. Als de schroefdraad geheel is schoongemaakt kan er weer een nieuw kerntje in. Als dit niet helemaal past kan de ruimte worden opgevuld met was.

Ed van der Weele, Roger

Echter, niet alleen de lengte en dikte is bepalend voor de eigenschappen van de kern, er zijn ook verschillende soorten ferroxcube. Het is dus een gok of het vervangend kerntje hetzelfde effect op de afstemkring heeft als het oorspronkelijke kerntje. Een kwestie van uitproberen of je de kring afgestemd krijgt of niet.

Rob van der Es

Voor poederijzer-kerntjes die geen keep voor een trimsleutel meer hebben: een stiftje (b.v. van hout) eraan zetten met tweecomponentenlijm, na uitharden gewoon losdraaien met de hand. Stiftje van een keep voorzien voor trimmen.

Frithjof Sterrenburg

(foto: Ed van der Weele)

Ik denk dat het om zo'n spoelkerntje gaat (foto). Het messing is alleen een schroefje, de kern zelf is gewoon van ferroxcube. De hechting tussen het schroefje en het kerntje is behoorlijk gammel. De koppeling is een soort plastic rietje dat de twee delen samen klemt. Het komt ook herhaaldelijk voor dat het schroefje wél te bewegen valt, maar dat het kerntje blijft zitten.
Er is maar één manier om dit euvel op te lossen: van onder af het kerntje naar boven duwen terwijl je aan de bovenkant het schroefje eruit draait. Daarna het plastic rietje met heel weinig secondenlijm aan het schroefje en het kerntje vastlijmen. De "schroefdraad" van het spoellichaam kan intussen ook beschadigd zijn. Met een klein beetje paraffine of kaarsvet in het buisje is de schroefdraad weer te herstellen.

Ed van der Weele

Bovenstaand een zelfbouwradio. Buizenbezetting: AZ1, ECH21, ECH21, EBL21.

De schaal lijkt van Nederlandse makelij met Ned.Reg.Z en Ned.Reg.N (ROZ en RONO). Er vallen wel een aantal namen op die ik niet eerder op schalen heb gezien. Lange golf: Joensuu (Fins?) en London. Middengolf: Säffle en Kalmar. Korte golf: Schenectady, Brook en Leopoldstad (Belgisch Kongo?).

De radio lijkt te stammen uit de periode eind 1946 - begin 1948. In die tijd werden bouwpakketten door winkeliers samengesteld uit onderdelen die her en der werden bijeengegaard. Veel onderdelen kwamen uit de Tsjechische Tesla radiofabrieken (voor de oorlog Philips). Dat zou ook het Philips-achtige aanzien van de schaal verklaren. Het ontwerp was meestal van oorsprong Muiderkring/AMROH. De overeenkomst met het Muiderkring ontwerp MK-Modelsuper uit Jongensradio Deel 2, november 1950 is heel sterk.

Eerst eens kijken of de middenfrequentversterker en de detector het doen. Met een condensator van 1nF in serie met het meetzenderkabeltje op het eerste rooster van de middenfrequentversterker E(C)H21 kwam er op 472kHz een toontje uit de luidspreker. 472kHz is een nogal afwijkende middenfrequentie voor Nederland, maar het is goed mogelijk dat dit de frequentie is van de onbekende MF-bandfilters die in deze radio zitten. Toen het mf-signaal van de meetzender op het eerste rooster van de mengbuis E(C)H21 aangesloten. De ontvangst was hier slechter in plaats van beter. Misschien een kwestie van afregelen?

Toen zag ik al de vermoedelijke oorzaak. Het kerntje van de anodespoel van de mengbuis E(C)H21 was veel minder ver naar binnen gedraaid als de overige kerntjes.

 

En de oorzaak daarvan was ook duidelijk: het kerntje was gebroken.

Een gebroken afstemkern is altijd het gevolg van een niet passende trimsleutel (of erger, een schroevendraaier) plus het gebruik van te veel geweld bij het draaien van de kern. Ferroxcube, het materiaal waarvan de kerntjes zijn gemaakt, is zeer bros. Een geringe kracht die erop wordt uitgeoefend is voldoende om het te doen breken. Door gebruik van een te smalle en te dunne trimsleutel worden er grote krachten op de zijwanden van de sleuf overgebracht waardoor de sleuf uit elkaar wordt gedrukt. Een goed passende trimsleutel verdeelt die krachten beter.

Een gespleten kern wordt alleen nog maar vaster in het spoellichaam gedrukt als er aan wordt gedraaid. De beide helften worden uit elkaar gedrukt en de scherpe gebroken kanten happen als het ware in de zachte kunststof van het spoellichaam. Aan de beschadigde zijde van de kern proberen te draaien heeft daarom weinig zin. Vaak heeft een afstemkern sleuven aan beide zijden. De beste oplossing is daarom te proberen om de kern vanaf de andere, niet beschadigde, zijde te verdraaien. Daarvoor moet in veel gevallen de spoelbus worden verwijderd.


Een klein afgebroken stukje was vanaf de voorzijde met een pincet eruit te wurmen. Maar de rest van de kern zat nog steeds muurvast. Aan de achterkant van de spoel was te zien dat de kern hier was geborgd met een rubberen stripje. Een garantie dat de kern na jaren niet meer is los te draaien omdat het "elastiekje" de kern aan het spoellichaam vastkleeft. Met een beetje smeermiddel (Brunox) om de spoed van de schroefdraad gladder te maken en hopelijk het elastiekje op te lossen lukte het om de kern weer gangbaar te maken. De kern was verwijderd.


Onder op de foto de veroorzaker van alle ellende, het elastiekje. Nadat ik de vettigheid van de Brunox met trichloorethyleen had afgewassen kon het afgebroken stukje met een druppel cyanoacrylaat aan de rest van de kern worden gelijmd. Hierdoor blijft de massa van het kerntje zijn oorspronkelijke waarde vrijwel behouden zodat je niet de kans loopt dat de spoel buiten afstemming geraakt omdat het kerntje veel kleiner is geworden. 10 seconden later . . . .

(afbeeldingen: Ed van der Weele)


De kern is weer bijna in de oorspronkelijke toestand. Het is belangrijk om overtollige lijm die in de schroefdraad van de kern is gelopen met een stukje papier weg te deppen. Cyanoacrylaat droogt niet als er geen druk op wordt uitgeoefend en de natte lijm zou de kern aan het spoellichaam voor eeuwig laten vastplakken. ("Dat heb je met tiensecondenlijm", de Karwei-reclame)

Nu kon het mf-bandfilter weer in elkaar worden gezet. In plaats van een elastiekje heb ik een stukje keukenpapier gebruikt als borging. Na het afregelen van de spoel werd direct Radio Luxemburg ontvangen. Nog niet zo als het moet zijn, maar het begin is er.
De exercitie met het kerntje wilde ik jullie in elk geval niet onthouden.

Ed van der Weele


De methode om geëmailleerd of gelakt litzedraad met een spiritusvlam van de isolatie te ontdoen vergt de nodige oefening en ervaring. Al heel snel is het litzedraad te heet geworden en wordt het koper daardoor bros.
Bij de reparatie van een onderbroken spoel heb je meestal maar één kans om de twee uiteinden die je aan elkaar wilt solderen blank te maken, want je wilt geen centimeter van de draad missen. Elke alternatieve methode die minder risico oplevert is dan welkom. Heb je een aantal methoden bij de hand, dan wordt met experimenteren al snel duidelijk wat het beste bevalt.
Een andere methode is: verwarm de te strippen draad in een roodgloeiend spoeltje dat op een transformator is aangesloten. 

Ed van der Weele

Het solderen der litze. Dat is niet echt een verademing te noemen als je gewoon wikkeldraad (posijn) gewend bent. De door mij gebruikte litze is van het emailsoort en met een gewone soldeerbout is daar dus geen beginnen aan.

Maar ja, nood breekt wet. Toen heb ik uit pure armoe de litzedraad maar in de hobbylijm (Velpon o.i.d.) gestopt (na eerst de zijde-omspinning te hebben verwijderd) en de gehele zaak in de brand gestoken. Even door laten branden (stinkt overigens ook als de hel) en uit laten doven. Hierna de draadjes een paar keer tussen de vingertoppen heen-en-weer laten rollen. En hopla. Niet te geloven, wat een mooi resultaat, alle draadjes individueel blank. Dit is echt een aanrader. Het solderen was nu een makkie geworden en geen vrees dat de draadjes op de duur worden aangetast door allerlei zuurresten e.d..

Hans Venema


(foto: Luuk)

Spoel 601 is een KG antennespoel, spoel 641 is de daarbij horende oscillatorspoel voor het bereik 13.5m tot 48.5m. De spoeltjes 602 en 642 vormen een complementair stel voor het bereik 48m tot 172m. De daarbij horende afstemcondensator is een 2x460pF type. De hierbij gebruikte Mu-core MF trafo's hebben de codenummers 31 voor MF1 en 32 voor MF2.
In het boek Jongensradio deel 2 staat er op de pagina's 71 tot 77 een beschrijving van een kortegolfontvanger waarin deze spoeltjes gebruikt worden. In dit artikel worden ook de karakteristieken van deze spoeltjes (spoeldiameter/aantal wikkelingen/type draad) meegegeven voor eventuele nabouw.

Gaston Cools


Is de met A gemerkt de onderste op de spoelkoker gewikkeld (primair) en de met B gemerkt de bovenste over de onderste spoel gewikkeld (secundair)? Maakt het overigens nog uit hoe de draaitjes per wikkeling aangesloten worden.

De spoel met de meeste windingen is de anodekring, die afgestemd wordt. Deze heeft meestal de langste draad en zal dus hoogohmiger meten dan de roosterspoel. De windingrichting is in zekere zin wel belangrijk. Als de oscillator niet wil oscilleren, kun je bijvoorbeeld de roosterkring omkeren.

Henk Roovers



(foto: Ed Plevier)

Dit is een kristalontvanger uit ongeveer 1920. Zeer waarschijnlijk Engels. De spoel is een z.g. glijspoel. De draad is geïsoleerd d.m.v. lak, meestal werd er nog een extra laag schellak overheen gezet. De spoel zou opnieuw gewikkeld kunnen worden, en weer vastgezet met schellak. Is een precies werkje, maar zeker niet onmogelijk.
Je kut een stukje draad schoonvegen met een lapje gedrenkt in alcohol (spiritus). De schellak lost dan op in de alcohol, eventueel vuil of vet verdwijnt ook. Omdat de schellak wellicht erg oud is, moet alles even inweken. Dat is een kwestie van een paar minuten. Wat er dan overblijft is de schone gelakte koperdraad. De draadlak lost niet gemakkelijk op in alcohol.

Als de isolatie uit teer of zoiets bestaat, dan lost deze op in de alcohol, en blijft er dus een blank stukje koperdraad over. Vervuilde schellak lijkt wel wat op teer.

De meest voorkomende isolatie voor dit soort glijspoelen is draadlak (z.g. emailledraad). Ook werd wel gebruik gemaakt van een dun touwtje als isolatie, dat tussen de windingen is gewikkeld. Hiermee wordt een lagere eigen-capaciteit gehaald, maar het nadeel is dat de weerstand hoger wordt bij gelijkblijvende zelfinductie. Een variant hierop is het gebruik van een spoellichaam met een groef die voor de isolatie zorgt. 

John Hupse

De wikkelverhouding is meestal 6:1. Het aantal wikkelingen primair hangt af van de spoelvorm en kern, voor een eerste poging zou ik starten met 172 windingen primair en 28 secondair. Gebruik goed draad, geen restjes. Nieuwe spoeltjes zijn o.a. verkrijgbaar bij http://www.tubesandmore.com .

John Hupse


In het algemeen kan het volgende worden gesteld, een smoorspoel is effectiever om brom te onderdrukken. Hij vormt voor de brom, 50 of 100 Hz, een zekere impedantie en voor de gelijkstroom vormt een lagere weerstand. Men kan dus de impedantie voor 50 of 100 Hz hoog kiezen zonder dat de weertand voor gelijkstroom te hoog wordt.

Nu waarom er soms wel en soms niet wordt gebruikt. Een smoorspoel is duur en daardoor allen toegepast waar het niet anders kan. In oudere radio's met oudere buizen worden ze vaker toegepast. De reden is dat oudere buizen in het algemeen meer stroom trekken. De regel is dat de anode van de eindbuis direct gevoed kan worden uit de eerste elco maar de andere buizen niet. De andere buizen hebben een beter bromonderdrukking nodig dan de eindbuis. Immers alle brom die in de voortrappen worden gegenereerd worden door de volgende trappen versterkt en zo komt de brom versterkt bij de luidspreker. Dus aangezien bij oud buizen het stroom verbruik van de voortrappen groot is is men meestal gedwongen om een smoorspoel toe te passen. Bij moderne radio's zie je geen smoorspoelen meer omdat stroomverbruik van de buizen laag is en kan worden volstaan met een weerstand ter afvlakking. Alleen de eindanode trekt veel stroom maar die wordt gevoed uit de eerste elco.

Nu de genoemde compensatie door een smoorspoel in de uitgangstrafo. Het werkt goed indien alle componenten nieuw zijn. Alle compensatie technieken stranden altijd als de componenten verouderen. Als de elco's terug lopen ontstaat er een sterkere brom dan zonder compensatie omdat de compensatie niet meer goed werkt.

Anton Tan

En nog een andere reden om smoorspoelen toe te passen: de beschikbare condensators voor de voeding waren in het begin nog erg klein. Eind jaren 20 /begin 30 werden er vaak papiercondensators van 2-4 uF toegepast. In combinatie met een smoorspoel gaven die een goede demping van de brom. In combinatie met een weerstand zou dat onvoldoende zijn gelukt.

Onno Massar

Een smoorspoel heeft nog veel meer voordelen. Een smoorspoel heeft voor gelijkstroom een weerstand dat bijna 0 Ohm is en voor wisselstroom. Oneindig dus geen verlies in gelijkstroom en de wisselstroom wordt geblokkeerd (geen net brom meer). Bij een belastingweerstand heb je verlies in spanning dat is afhankelijk van de stroom die er vloeit, hoe hoger de stoom des temeer verlies in gedissipeerd vermogen (warmte verlies). Een smoorspoel is altijd beter, maar wel iets duurder. Een smoorspoel verdient zich altijd terug.

Rieks de Jonge

Het alternatief voor een smoorspoel is niet een belastingsweerstand, maar grotere afvlakcondensatoren. Vaak in combinatie met een of twee serieweerstanden (RC filter i.p.v. LC filter). Verder is het een kwestie van smaak en geld, soms ook gewicht. Een typische fabrikant van transformatoren en smoorspoelen zoals Amroh greep natuurlijk eerder naar een smoorspoel dan een elektronica fabrikant zoals Philips. Technisch nadeel van een smoorspoel is het hogere gewicht en het strooiveld, voordeel is de betrouwbaarheid en hogere rendement.

John Hupse


Ik gebruik al jaren een afgedankte haardroger (föhn) , de boel even een minuutje of zo verwarmen en daarna met een gepaste keramische trimschroevendraaier proberen, lukt bijna altijd. Je moet wel bij die spoelen van Philips opletten dat heel de huls (met de spoel er op) niet meedraait, want dan knakken de draadjes over.

Dirk Kloeck

Heel belangrijk: nooit, maar dan ook nooit metalen schroevendraaiers gebruiken. Daardoor breken de kernen bijna altijd. Koop een goed passende keramische of stevige kunststof trimsleutel bij een elektronicazaak. Een voorbeeldtrafo uit een slooptoestel meenemen bij de aankoop is aan te raden.

Dan, om de kernen los te maken gebruik ik al lange tijd "Lubra Rapid", dit is een vetloos smeermiddel voor cylindersloten. Er zit ook geen grafiet in. Te koop bij een hang- en sluitwerk leverancier. Niet inspuiten, maar een beetje in een dopje o.i.d. spuiten en dan met een houtje (lucifer of tandenstoker) in de spoelbus brengen. Even laten inwerken en dan (nog steeds voorzichtig) proberen te draaien. Een klein beetje krachtzetten mag, maar niet forceren. Gebruik de veerkracht van de trimsleutel, pak deze zo ver mogelijk aan het einde vast. Als de kern niet loskomt dan de andere kant op proberen. Maar neem de tijd en steeds kleine stukjes proberen tot de kern loskomt. Het vergt wat oefening, maar daarna gaat het praktisch altijd goed.

Henk van den Broek

Eerst voorzichtig de meeste was met een kleine (verwarmde) schroevendraaier (de prop) er zo veel mogelijk uit pulken. Daarna zitten de kernen meestal nog steeds vast. Het blijft doodeng met die Plano spoeltjes. Je draait ze zo stuk (spoelkokertje raakt los uit het voetje van de spoel en gaat meedraaien, en dan breken de draadjes). Om de rest van de was zacht te maken heb ik redelijke ervaringen met "Earex", een middeltje van de drogist om oorsmeer zacht te maken (was een tip van een Engelse site). Het is een mengsel van plantaardige oliën en lost de was een beetje op. Drupje erin en paar dagen wachten. Ik vermoed alleen dat de kerntjes ook vast kunnen zitten doordat de olie van het oliepapier van het spoelvormpje is gaan kleven aan de kern. Ik weet niet of Earex dan ook helpt.

Onno Massar


De dikte van Amerikaanse wikkeldraad wordt aangegeven in "awg" (American Wire Gauge). Dit wordt wordt gebruikt bij koper- of zilverdraad om spoelen te wikkelen. Normaal kun je die klossen in elke winkel kopen waar men elektronicaonderdelen verkoopt. Een omrekeningstabel is te vinden op de site van Coilcraft.

Patrick Meersman

In het Muiderkring Elektronisch Jaarboekje 1964 staat ook een koperdraadtabel. Hierin worden 3 verschillende maten opgegeven:

Wikkeldraad is o.a. te koop bij DIL en bij Barend Hendriksen. Frits Meuris heeft een kleine sortering. 

Ed van der Weele


Er zijn diverse manieren om de spoel vast te zetten:

  1. nagellak, even laten drogen en klaar...
  2. kaarsvet, niet moeilijk doen gewoon kaarsvet gebruiken
  3. lijmen met behulp van een lijmpistool
  4. trimwas
  5. zuivere paraffine
  6. trolituullijm van Velpon, deze heeft goede HF eigenschappen en lijmt goed maar is historisch minder verantwoord
  7. wellicht verdunde vernis
  8. transparante Bisonkit is ook geschikt om vrijwel onzichtbaar iets vast te zetten; om het wat dunner te maken kun je Bisonkit verdunner gebruiken (als je b.v. 1 deel kit op 5 delen verdunner gebruikt wordt het heel dun vloeibaar en droogt snel en heel dun op); het blijft ook flexibel, wat b.v. vernis niet heeft...
  9. schellak: oplossen in 96% alcohol (geen blauwe spiritus en geen medische alcohol, daar zit teveel water in); deze werd daar indertijd ook voor gebruikt. In de vorm van schilfers anno nu te koop bij o.a. drogisterij Woortman aan de Neude te Utrecht.

Toine Segers, Chris Dagelet, Hugo Sneyers, Onno Masar, Erik van Kollenburg, Peter Lameijn, Herm Willems


Terug naar de inhoudsopgave


(07-11-2011 )