Nederlands
Forum over Oude Radio´s |
|
Philips toestellen / 3 |
|
Veel voorkomende storingen
Aangezien ik al een paar jaar Philips Bi-Ampli Plano modellen spaar, ben ik in de loop der tijden vaak dezelfde storingen tegengekomen. Hier een kort lijstje.
elco van 2 maal 50 µF of 3 maal 50 µF defect in voeding;
dikke weerstand van 200 ohm van EZ81 naar elco defect;
weerstanden van 220 k in de anodeleiding van de ECC83 defect;
ontkoppelcondensators van 150 pf in anodeleiding van ECC83 defect (wat meestal resulteert in ratelende weergave);
altijd goed voor problemen, de 470 k weerstand over het afstemoog;
smerige druktoetsen voor de diverse golfbereiken;
veertje in de uitschakelaar weggesprongen of kapot (leuk klusje voor een regenachtige zondagmiddag);
vrij algemeen, krakende volumepotmeter, meestal wel te verhelpen door een "vet" potlood of klein beetje contactspray;
kapotte schaalverlichting, helaas ook meestal de "luminescentie-verlichting" die in sommige Bi-Ampli reverbeo toestellen voorkomt;
het verstrooischerm voor de schaallampjes, dit is meestal gescheurd bij de veeroogjes.
In het middenfrequent gedeelte van de ontvangers ben ik gek
genoeg weinig storingen tegengekomen.
een keer was de weerstand van 27 k stuk die naar de anode van de laatste buis
voor de FM detector gaat.
Dit resulteerde in totale stilte op de FM band. Tot slot nog het trimmen van de
middenfrequent bussen.
Dit heb ik een keer gedaan en was ook tevens de laatste keer. De kans op kapot
gedraaide mf bussen is groot, ook al door de verzegeling met was of lak.
Jelle
Wat opvalt bij de latere Philips Plano's (vanaf
1963?) is het gebruik van ECL86 buizen in de eindtrap. Waarom deze buizen en
niet de gebruikelijke EL84 zoals in de meeste toestellen?
Wat de reden van Philips geweest is, weet ik niet. Ik heb wel mijn persoonlijke verklaringen. Omdat het uitgangsvermogen 3 Watt per kanaal is, volstaat ook een ECL86. In de ECL86 krijg je een voorversterker à la ECC83 cadeau. Dit spaart een voorversterkerbuis. Het feit dat een extra ECC83 wordt toegepast heeft met name te maken met het omvangrijke klankregel systeem die beter werkt dan in voorgaande radio's, en wel volgens het passieve Baxandall principe. Hiermee kunnen zowel de hoge alsook de lage tonen worden opgehaald. In alle voorgaande modellen was er alleen maar sprake van verzwakking. Ook de tegenkoppeling zit nu niet op de volumeregelaar zodat het geluid bij elke sterkte (op de loudness regeling na) hetzelfde blijft en geen hoge tonen verlies heeft bij hogere geluidssterktes.
Het wel of niet toepassen van 5 Ohm luidsprekers en dito uitgangstransformatoren is eigenlijk niet van toepassing. Naast de waarschijnlijk goedkopere productie (grote aantallen onderdelen) speelde kwaliteitsverbetering ook een rol.
Kees van Dijke
Kleuren
Volgens de documentatie kwam het toestel in drie kleuren voor, waarbij de kleur te herkennen is aan het typenummer:
- B0X95U/00R is zwart
- B0X95U/00K is geel (zal door verkleuring wel beige zijn geworden)
- B0X95U/00L is rood
Bij herstel (wanneer het toestel b.v. is overgeschilderd) moet je de kast dus herstellen in die kleur die het typeplaatje aangeeft.
Otto Tuil
Ik heb zelf twee BX115U radiootjes, maar bij beide radio's is de speaker
gewoon zichtbaar. Dat is dus helemaal origineel.
Michel van den Born, Ben Dijkman
Toch zit er bij mijn BX115U wel degelijk een soort gaasdoekje. En het ziet er oud uit. Maar of het origineel is.....geen idee. Nochtans lijken mij de sleuven in het front wel erg grof als er geen doekje hoorde te zitten.
(foto: Henk van den Broek)
Ik heb het toestel nog niet gedemonteerd omdat het hele chassis er daarvoor
uitmoet plus de luidspreker. Aan de achter kant is te zien dat het doek niet
onder de luidspreker doorkomt, iets wat normaliter bij eigen montage wèl het
geval is. Helemaal recht zit het doekje niet meer, maar dat is bij grotere
radio's ook vaak het geval door losgelaten lijm e.d.. De vraag blijft of dit
origineel is, oud is het in ieder geval wel.
Henk van den Broek
De voeding wordt verzorgd door een UY42 met de afvlakcondensators C1 en C2 van elk 50uF met daartussen R1 van 1K8. Volgens het schema zou ik aan C1 een spanning moet meten van 195V en aan C2 een spanning van 154V. Ik meet echter op C1 een spanning van 233V en aan C2 190V. Dat lijkt mij een beetje te hoog.
Daaraan kunnen twee dingen ten grondslag liggen:
- de netspanning is omhoog gegaan van 220 naar 230 Volt;
- de eindbuis is gedeeltelijk versleten, ofwel de emissie is afgenomen.
Kijk eens of de spanning op de kathode van de UL41 9 Volt is. Is deze lager, dan
trekt de buis minder stroom en wordt de anodespanning hoger. Ook kan de waarde
van de kathodeweerstand (meestal 150 Ohm) omhoog gegaan zijn. Ook andere buizen,
weerstanden en condensatoren kunnen gedeeltelijk versleten zijn, maar de
eindbuis lijkt me het meest waarschijnlijke. Verder kan het geen kwaad om bij de
U-toestelletjes een weerstand van 47 Ohm of 56 Ohm 5 Watt in de netleiding op te
nemen zodat je weer op 220 Volt ~ uitkomt.
Kees van Dijke
Een andere oorzaak van de hogere meetwaarden is waarschijnlijk ook te wijten aan het gebruik van een moderne (digitale)multimeter met erg hoge inwendige weerstand. Indien je met zo'n meter spanningen meet vallen deze vaak een stuk hoger uit als de aangegeven meetwaarden in de originele schema's waarbij voltmeters met lage gevoeligheid (K-ohm/Volts ) gebruikelijk waren. Hoeveel verschil hangt er een beetje vanaf waar in de schakeling dat je meet, maar globaal zijn de spanningen dus hoger.
Ed Warnier
Het toestel is uit 1955, er zat oorspronkelijk een "nieuwe" UY42 in. Maar een UY41 moet ook goed werken. Alleen de "oude" UY42 kan problemen geven, dat soort is bedoeld voor 110 Volt toestellen en sneuvelt soms op een nogal akelige manier wanneer je er 230 Volt op zet.
De reden dat het lampje zachter gloeit zit niet in het type gelijkrichtbuis. De meest waarschijnlijke oorzaak voor het zachter branden is een min of meer versleten gelijkrichter. Het is zo dat bij dit toestel zowel de gloeistroom als de anodestroom door het lampje loopt, bij een versleten gelijkrichtbuis loopt er gewoon minder stroom door het lampje.
De spanning op de afvlakcondensator C1 moet ruim 195 Volt zijn, dan is de voeding OK.
John Hupse
Even ervan uitgaan dat je voedingsweerstanden de juiste originele waarden hebben, zou ik de eindlamp eens nazien. Meet de anodestroom eens. Wanneer de eindlamp ver versleten is, loopt uiteraard de voedingsspanning op. Een aangezien de anodestroom de meeste invloed op het totaalverbruik heeft, brandt je lampje minder sterk. Tenminste, zo werkt het bij de meeste uutjes waar het schaallampje in serie met de rest staat.
Nico den Haak
De UY 41 kan niet vervangen worden door het oude type UY42. Andersom wel. En er is dus een vernieuwde UY42 uitgebracht. John Hupse schreef hierover:
"....Een ander voorbeeld van slordig omgaan met de typenummers is de UY41-UY42. De UY42 was aanvankelijk bedoeld voor landen met 110-127 Volt lichtnetten, en was niet geschikt voor 220 Volt. Maar had wel een lage inwendige weerstand. De UY41 is wel geschikt voor 220 Volt netten en heeft een hogere inwendige weerstand. Begin jaren '50 lukte het om een buis te maken die beide eigenschappen combineert, dit werd de verbeterde UY42. De UY41 werd toen niet meer gemaakt.
Het gevolg hiervan is dat wanneer je een oudere UY42 gebruikt in een toestel dat is ontworpen voor de verbeterde UY42 de kans vrij groot is dat de UY42 uitfikt. Dit is niet denkbeeldig, heb er een voorbeeld van....."
Dus opletten welke UY42 je neemt. Als je het schema bekijkt en het schaallampje
brand zwak weet je dus dat de totale stroom door de radio lager is dan voorheen.
Meet dat maar eens. Oorzaak denk ik te lage hoogspanning, gloeistroom moet
gelijk blijven ook met een "foutieve" oude UY42. Snel gemeten door
even halverwege de gloeikring de stroom te meten.
Maurice Hamm
Ik heb hier de BX180U en de AM180, bij beide toestellen sluit de schaal aan op de kast.
Stephan Smeets
In de service documentatie ontbreekt de service mededeling R.S.931 van 1-10-1949. Daarin staat dat de rubberrol met aandrijfas is vervangen door een koordaandrijving. Met een duidelijke tekening van de nieuwe aandrijving. Zie afbeeldingen hieronder.
Hans Op den Camp
Je hebt ze in de bruin bakeliet en in een grijze kleur en wit of crème van kleur. De donkerbruine toestellen van dit type gezien zijn "gewoon" bakeliet, d.w.z. niet in kleur bespoten. De afstemschaal van die bruine toestellen heeft een roomkleurige belettering. Bij de bruine bakelieten BX200U staat achter het typenummer 49. Dus BX200U49. Ik vermoed dat die 49 betrekking heeft op de uitvoering . In dit geval bruin bakeliet.
Jan Bosmastate, Herman Wolters, Gerard Jongbloed
|
(foto: Johan Catteau) |
(foto: Otto Tuil) |
Het is zeer waarschijnlijk een schippersradio. Een batterijtoestel dus.
Voeding uit batterijen van 1,5 en 90 Volt.
Speciaal ontworpen voor gebruik op plaatsen waar geen 220 Volt aansluiting
voorhanden was, zoals schepen of afgelegen woningen, zomerhuisjes. Die dingen
zwerven nog wel meer rond. Later in de 50er jaren waren dat (naast de draagbare
toestellen) de toestellen die als eerste werden voorzien van transistoren, wat
grappige toestellen opleverde: ze zien er uit als buizenradio's, maar er is geen
buis in te vinden. Ik zelf heb daarvan een Philips B6X19T als voorbeeld;
zie hiernaast.
Otto Tuil, Ed van der Weele |
Bij mij zat er origineel een zwart rond tweeaderig snoer op, maar de buitenste en binnenste rubberen mantels waren totaal verdroogd.
Pieter de Korte
Bij mij zit er origineel een zwart stoffen snoer op. Gezien de staat zit deze
er al heel erg lang op. Lijkt me geschikt en toepasbaar.
Hoewel kennelijk er ook wel bruin plastic werd gebruikt.
Maurice Hamm
Hier zie je de achterkant van een Eindhovense BX281U (letter E op het typeplaatje). Het bruine tweelingsnoer is beslist origineel. De hele radio trouwens. Je kunt tevens zien wat voor stekker er aan het snoer zit. Het witte streepje er op is handig bij gelijkstroom.
(afb.: Hans Op den Camp)
Hans Op den Camp
Voor 1948/49 lijkt mij een zwart tweelingsnoer normaal. Die stekker is wel van die tijd. Deze bruine kleur heb ik op radio's uit deze tijd nog niet gezien en lijkt mij ook een vervangend snoer. Het katoen-omwonden snoer was bij Philips in 1946 al passé. Vanaf dat jaar werden de radio's met zwart, rond, met kunststof geïsoleerd snoer afgeleverd. In 1948/49 werd dat weer vervangen door het platte zwarte tweelingsnoer, wat tot in de 50-er jaren werd toegepast. Al mijn radio's uit die tijd hebben dat zelfde snoer met een extra zwarte tule waar het snoer onder een beugeltje werd vastgezet. Bruin of wit tweelingsnoer was voor die tijd uit den boze.
Paul Brouwer
|
(foto: Ramon
Pool) |
Philips had vaak twee type schalen: één voor Noord-Europa en één voor Zuid-Europa. Jij hebt dus van beide één. De "K" staat er mogelijk om aan te geven dat het Kopenhagenplan is gevolgd.
Otto Tuil
Kleur en uitvoering belijning
Het sierrandje van de Philips BX290U is grotendeels verdwenen. Welke kleur moet dit zijn?
Deze radio is er in twee uitvoeringen, namelijk bruin en crème kleurig. De bruinbakelieten BX290U uitvoering, heeft crème-/ivoor-/camel-achtige kleur belijning *) Zie ook hieronder. De schaalbelettering is in dito kleur. De crèmekleurige BX290U heeft een schaal met rode opdruk en een goudkleurige belijning.
Ben Dijkman
De crème uitvoering de typeaanduiding BX290U-04. De crème laklaag is gespoten over bruin bakeliet. Het luidsprekerdoek is óók van oorsprong roodachtig, maar dat is in de loop van de tijd meestal stevig verbleekt. Althans op de plaatsen die niet door het bakeliet zijn afgedekt. Wanneer je het toestel openmaakt en de luidsprekerplank loshaalt, dan zie je de oorspronkelijke tint van het doek tevoorschijn komen.
Gerard Jongbloed
De bruine heeft een crème opdruk op de schaal, de crème een rode opdruk. Verder is de achterwand van de crème ook crème gespoten dus daaraan en aan de schaal kun je zien of hij origineel crème hoort te zijn.
Ramon Pool
(afb.: Chris Dagelet)
Deze radio's zijn er in twee kleuren geweest: donkerbruin en crème (gespoten) bakeliet.
Paul Brouwer
(afb. Chris Dagelet)
Rechts, hetzelfde toestel, nadat het is gespoten.
Chris Dagelet
*) Wat betreft de kleur van de Philips biesjes: vanmiddag heb ik de beide
kastjes van mijn Philips 208U - 1944- dubbelrestauratieproject voorzien van crème
kleurige biesjes. Ik kom daar later nog wel op terug. De crème kleurige biesjes
heeft Philips toegepast in de jaren 1944-1947. Heb je nu een 209U of BX290U uit
1948 of 1949, dan is het biesje goudkleurig en heeft het radiootje een fraai
geweven luidsprekerdoekje van glanzende zijdestof. Daarmee heeft het
toestelletje een "chiquere" uitstraling gekregen, want ons land was
tenslotte volop bezig met de wederopbouw na vijf jaren oorlog.
Hans Op den Camp
Inderdaad hebben de nieuwere toestellen een fijn geweven stof met een
"structuur" erin. Wat de kleur van die bies betreft, twijfel is. Op
mijn toestel kan ik geen 'restje' goudkleur vinden. Wel die crèmekleur.
(afb.: Paul Brouwer)
Het is zo hier en daar wat smoezelig geworden, maar op sommige plaatsen is het nog tamelijk licht van kleur. Voorts is de 209U uit 1946 en daar zaten net als op de Philips BX272U helemaal geen biesjes op.
Paul Brouwer
Op de bruine uitvoering hoort in ieder geval het Philips embleem dat op de foto
hierboven te zien is. Niet dat op de foto daarboven waarom de twee toestellen
staan afgebeeld.
Wim Jaegers
Weerstand parallel over schaallampje
Het speciale weerstandje 49 379.67.3 is parallel aan het gloeilampje geschakeld en dient om het toestel bij een defect schaallampje toch te laten spelen. Omdat het een NTC weerstandje is met een waarde van circa 10 KOhm bij kamertemperatuur, heeft het weinig effect zolang het lampje niet is doorgebrand. Het lampje verbruikt 97 mA, de weerstand ongeveer 3 mA. Samen dus precies 100 mA.
Wanneer het lampje is doorgebrand komt de volle netspanning op de weerstand te staan. Deze wordt hier behoorlijk heet van, en de weerstand neemt sterk af. Uiteindelijk blijft er ongeveer 19 Volt over de weerstand staan, bij een gloeistroom van 100 mA.
John Hupse, Ben Dijkman
De BX290U heeft een probleem met de afstemming. De schaalwijzer loopt niet tot het einde van de schaal.
Er zijn twee mogelijkheden met de BX290U. Standaard zitten er twee snaren in. Eentje loopt over de as van de draaiknop en drijft de trommel op de afstemcondensator aan. De andere snaar loopt via de trommel en drijft de aanwijzer aan. Je kunt het ook met één snaar doen, dit staat in de documentatie. Voordeel van de uitvoering met een snaar is dat deze zeker niet zal slippen. Komt vaak voor dat een van de twee snaren slipt en de aanwijzer dus niet goed meeloopt.
Toine Segers
Kleur sierlijst
Welke kleur de lijn die rond de kast loopt heeft? Ik heb één kast waarbij de lijn goudkleurig is, terwijl bij de andere twee kasten slecht resten zitten, die meer wit lijken.
Iets tussen wit en creme-wit, ivoor. Dit is soms ook onder die kleurnaam verkrijgbaar. Ik gebruik iets uit een spuitbus en breng dat met een penseel aan. In auto-onderdelen winkels zijn ook kleine busjes verkrijgbaar met een kwastje. Het goud geverfde randje zou wel eens "huisvlijt" kunnen blijken te zijn.
Zie verder onder "Lakken".
Pieter de Kock, Ben Dijkman, Wouter Nieuwlaat, Ramon Pool, Jan Verdijk
Zie nevenstaande foto.
De wijzer is 4,5 cm hoog (inclusief viltje), onder 3 cm naar achteren gebogen, dan 3 cm naar rechts en aan het eind weer zo'n 3 mm naar achteren. De stalen afstemdraad zit er vervolgens twee keer omheen gewikkeld. Jan Verdijk Als materiaal zou je een pianosnaar kunnen gebruiken, het is ongeveer die dikte. Ga eens langs bij de pianotechnieker: die hebben vaak wel afval stukjes snaar, welke 100% OK is voor (o.a.) Philips wijzers uit de 40er jaren. Lekker stevig materiaal. Je moet die snaar ook in één keer goed buigen, want terugbuigen gaat niet meer: dan knapt het. Ben Dijkman Ik heb ook even moeten nadenken wat ervoor te gebruiken zou zijn. Achteraf heel simpel. Een doosje met grote paperclips van zo'n 5 cm. lang in diverse kleuren lag in mijn bureaula. Dikte van de "draad" 1,4 mm. De wijzer is dus klaar. Jan van Os
|
(foto: Jan Verdijk) |
Zie onder "schoonmaken".
(foto: Piet Blaas)
Bij het inkasten van mijn Philips BX310A liep ik tegen een probleem op. Tijdens het uitkasten heb ik ook een pertinax strip losgemaakt. Maar helaas heb ik niet goed opgelet hoe die vastzat. Nu bij het inkasten weet ik niet meer hoe ik hem moet monteren.
(foto: Piet Blaas)
Op de bovenste foto zit de betreffende strip verkeerd om. Omraaien dus, wat nu boven zit moet onder. De aanwijzer schuift over dit stripje dan aan de boven zijde. Dus de aanwijzer komt boven deze strip te zitten en schuift over de strip. Het voorkomt dat de naald kantelt. De strip zorgt er dus voor dat de naald met het stofje boven aan de naald tegen de schaal loopt i.p.v. tegen de kast.
Voor-achterkant zit wel goed. De strip moet meer naar voren steken dan naar achteren richting chassis. Strip zit tegen de voorzijde aan zeg maar. Kan zomaar zijn dat je eerst de doorzichtige voorzijde wel weg moet nemen om de wijzer te kunnen plaatsen. Boven aan de schaal zitten twee plastic pennen die in rubber klemmen. Heel voorzichtig loswrikken en naar voren dan naar boven toe uitnemen.
Maurice Hamm
BX416A
Dit is de tropenuitvoering van de Philips BX310A. In de tropen heb je niets aan de lange golf, vandaar dat die vervangen is door een extra korte golf.
(afbeeldingen: Otto Tuil)
In de Stalemans staat "Tropenradio" vermeld:
(afbeelding: Otto Tuil)
Otto Tuil
De Staleman noemt dit toestel een "Tropenontvanger". Als je in een Nederlandse Philips folder uit die tijd kijkt staat er bij zo'n radio alleen "is geschikt voor de tropen". Je kon zo'n toestel gewoon in Nederland kopen en gebruiken. De Staleman is hierin helaas niet consequent. B.v. bij de Philips BX485AV staat in de Philips folder "De BX485AV is geschikt voor de tropen", maar de Staleman heeft het over de visserijband (V). Idem voor de BX706A. Logica?
Het kwam vast wel voor dat een dergelijk toestel in Nederland werd gekocht en
het vervolgens inderdaad werd verhuisd naar de tropen. Maar of dat na 1950 nog
veel gebeurde vraag ik me af. Het zou dan na die tijd ook weer naar Nederland
moeten zijn teruggebracht. Of er in Nederland veel naar uitzendingen uit
tropische gebieden werd geluisterd weet ik niet. Wel naar de visserijband. Ik
denk eigenlijk dat deze radio's weliswaar geschikt zijn voor de tropen, maar dat
de toestellen die je hier aantreft meestal gewoon in Nederland zijn verkocht en
gebruikt.
John Hupse
In Zuid Afrika werd de Philips BV416A ook verkocht. Die is naastenbij gelijk aan de BX416A, doch met een iets andere schaal. En er is een extra kruk - aan de toonregelingsknop, een keuzeschakelaar voor de bassen. Verder heeft de BV416A ook geen spanningscaroussel : de trafoaansluitingen worden gesoldeerd op 220V of 250V naar keuze. En de achterwand is zwart gekleurd, niet de natuurlijke kleur karton. Ik zag er eens een BV416A met een geverfde Bakelieten kast. De BV416A staat op mijn site.
Pieter de Kock
De BX416A heeft de beschikking over de visserijband, ten koste van de lange
golf. Verder speelt het toestel ook op 90 Volt wisselspanning, de BX310A begint
bij 110 Volt. Afstemmen op de KG gaat gemakkelijker dan bij de BX310A omdat de
KG banden beter zijn gespreid. In de jaren '50 luisterden familieleden van
vissers via de visserijband naar berichten over b.v. de dag van aankomst van een
schip. Je had toen nog geen teletext, laat staan GSM. Het was de vissers
verboden om de berichten rechtstreeks door te geven aan familieleden, dit ging
via de reder. Er bestaan nog andere versies, de Philips BX310A-14 en de
BX310A-64. Deze toestellen hebben én visserijband én lange golf, maar missen
de spreiding bij de KG banden.
John Hupse
De BX416A van mij (achtervoegsel /71) heeft de banden:
MG: 200-550 m
KG1: 45-135 m
KG2: 11-20 m
KG3: 25-32 m
Otto Tuil
Scheveningen Radio gebruikte in die tijd twee bandjes rond de 91 en de 125
meter. In dit verband spreekt men meestal over "visserijband" of
"trawlerband". In tropische gebieden worden dergelijke frequenties ook
gebruikt. Bovendien heeft bovenstaande BX416A een schaal zonder stationsnamen,
dat wijst meestal ook op gebruik buiten Europa. Het Staleman Vademecum gebruikt
de "V" voor visserijband, b.v. bij de BX310A-14. Bij de BX416A wordt
de letter "T" gebruikt, deze afkorting wordt verder niet verklaard
maar zal wel staan voor tropenband (of voor voor trawlerband). De "tropical
band" concentreert zich rond de 60, 90 en 120 meter, en overlapt daarmee de
visserijband.
John Hupse
Zie ook de diverse foto's. De bovenzijde is een latje dat geheel 5 mm uitsteekt en verder de ronding van de radio volgt. De kopse zijde van het gehele latje is rond geschuurd. Geen inkepingen of zoiets; gewoon een lang gerekte ovaal. Langste lengte is 49 cm, breedte 5 cm. Bevestiging door middel van een latje welke verlijmd is zo te zien aan de ovaal en aan de achterzijde op de plank is geschroefd. Deze schroefgaten moeten te vinden zijn. De onderzijde is een kwart rond 18x18 cm en loopt niet helemaal door; lengte 42 cm.
Maurice Hamm
(foto: Harm Piek)
Ik vond laatst ook een "Plankradio", compleet met de latjes, maar waarvan ik niet zeker wist of deze ook in de goede kleur gebeitst waren (waren nogal donker en lelijk beschadigd) en of ze überhaupt wel gebeitst moesten zijn. Op het internet heb ik zowel blanke als donkere exemplaren gezien. Uiteindelijk heb ik ze met verfafbijt blank gemaakt en vervolgens ook blank gelakt. Het bovenlatje meet 448 x 50 x 5 mm (l x b x h), met afgeronde zijkanten en het onderlatje 415 x 18 x 18 mm (l x b x h) met een schuin afgewerkte voorkant.
De houtsoort lijkt mij Europees eiken waarvan het onderlatje zgn. "en dosse" gezaagd is (het laat dan een mooie houtnerf zien).
Harm Piek
(foto: John Hupse) |
Het prototype van de plank is gemaakt door NSF in 1945 (zie foto
links). Je kunt in elk geval op de foto goed zien dat de latjes oorspronkelijk licht van tint waren, na bijna 60 jaar is het hout natuurlijk wel een stuk donkerder geworden.
|
John Hupse
Ik heb laatst drie plankradio's gezien, maar geen een was hetzelfde. De ene is net iets hoger de andere net iets breder enz. Er zijn ook radio's te vinden met donkere latjes. Mijn radio heeft ook de lichte latjes. Maten. 39x49 hxb. Ik denk dat de verschillen zitten in de verzaagde exemplaren om die in een of ander kastje te krijgen. De servicedocumentatie spreekt ook over de afmetingen 48x39x18 cm LxHxD.
Rob Kroon, Maurice Hamm
De plank radio's zijn regelmatig later voorzien van kasten. Immers het is eigenlijk van origine en halve radio zonder kast. Dit door materiaal schaarste na de oorlog. Vroeger was een radio een duur ding en er kwamen nog wel eens meubelmakers bij te pas. Een beetje meubelmaker timmerde voor de BX360A wel een mooi kastje. Bij restauratie kun je dus twee dingen doen. Zo laten en de radio haar geschiedenis laten behouden (niets mis mee) of de moed oppakken en hem weer terug bouwen in originele staat.
(foto: Auke Kieffer)
Historisch gezien maakt het niet uit. Mijn idee van een verzameling is dat je
een stukje tijdsbeeld wilt laten zien. Alleen maar toestellen in je verzameling
die een ieder ander ook heeft is niet zo interessant.
De nuances en het verhaal er achter maken het verschil. Er zijn dikwijls heel
mooie kasten gemaakt. Gezien de stijl en kwaliteit van het kastje wat er omheen
zat op bovenstaande foto, is dat binnen een paar jaar na verkoop er omhen
gebouwd. Hij is het grootste deel van zijn leven dus zo geweest, dus er is niets
op tegen hem dan ook maar zo te laten.
Maurice Hamm, Wouter Nieuwlaat
Hieronder een tweede voorbeeld van een "Plankradio" die van een kast is voorzien. Hij ziet er niet uit, maar dan is juist de uitdaging om de radio weer toonbaar en gangbaar te maken het grootst. Daarbij valt de keuze op het in tact laten van de kast. Ook dat is immers een historisch gegeven.
(foto's: Ed van der Weele)
Aan de binnenkant is de typische afgeronde zijkant van de BX360A goed te zien. Waarschijnlijk heeft ze haar hele leven in die behuizing doorgebracht. Ik heb wel eens vernomen dat deze kasten echt los werden verkocht speciaal om van je plank een "echte" radio te maken. Ik kan het verhaal alleen niet als waar bevestigen. Dan is dit ook origineel, en misschien wel leuk om straks naast een kale plank te zetten. Deze dingen spelen bijna altijd wel. Géén golfbereikschakelaar, dat scheelt een hoop.
Ed van der Weele, Nico den Haak.
Ik heb er hier eentje staan met zilverdraad. De kleur is misschien wat doffer geworden in de loop van de tijd, maar het is beslist geen goudkleurig draad.
John Hupse
Inderdaad zilver. Hieronder een foto van het doek van mijn BX360A. Deze heeft
altijd in een (zelfgebouwde) kast gezeten. Het rechterdeel van het doek, dat
donkerder is zat verborgen achter het hout van die kast. Het doek is nog
origineel.
(foto: Jan Verdijk)
Jan VerdijkDeze toestellen zijn inderdaad gemaakt met logo, maar ook zonder logo op de schaal. Ik heb zelf een BX360A versie /05 met logo. Dat heeft overigens niets met het jaartal van doen. Zo is er een toestel met een laag serienummer (1971), en is uit week 26 van 1946 (staat op de luidspreker). En een met een hoog serienummer (21250), is een versie /05 en is uit 1947.
John Hupse
Dat toestel is uit week 29 van het jaar 1946, dus 3 weken nieuwer dan de genoemde BX360A. Het versie nummer is /02, en het toestel is gemaakt in Eindhoven. Het serienummer is 3831, dus ze waren in die 3 weken al weer ruim 1800 toestellen opgeschoten.
John Hupse
Deze schaal van de BX360A lijkt volgens het Copenhagen plan. En mét Philips logo. Het is nogal onscherp, dat wordt veroorzaakt door het vuil van tientallen jaren.
Luidsprekerdoek
Zijn de doekjes van de BX370U en de BX373A identiek? En zijn de plankjes voor de luidspreker bij deze types ook gelijk?
De luidsprekerplanken kun je zo uitwisselen. De doekjes zijn in meerdere varianten toegepast, ongeacht het type. Hetzelfde doekje kan, maar hoeft dus niet. Er zitten de meestal gebruikelijke jaren 40 Philips doekjes voor.
Ben Dijkman.
Tropenversie
Al bijna 20 jaar heb ik een heel bijzondere bakelieten Philips radio .Qua vormgeving en elektronica is het een BX370U uit 1948, maar er zit geen typeplaatje op en dat heeft er ook nooit gezeten, te zien aan de verkleuring van het metaal en kartonnen achterkant. Op de plek waar normaal een typeplaatje hoort te zitten zijn een paar letters gegraveerd.
(foto: Hans Op den Camp)
De als een kompas uitgevoerde schaal heeft ook geen stationsnamen, maar alleen een golflengte-aanduiding en drie golflengtebereiken: 11,3 - 33m, 33 - 100m en 165 - 560m. Zelf heb ik het vermoeden dat de radio voor de tropen is bedoeld.
(foto: Hans Op den Camp)
De 90 meter band zit er op, en dat is voor mij al genoeg om te zien dat het een tropentoestel is. Hoe het zit met die 100 en 150 meter band, die meestal ook op tropenontvangers voorkomt, blijft onduidelijk.
Otto Tuil
Bij de Philips BX380A zit het chassis met rubberen tules geborgd aan de bakelieten kast. De tules lijken op die welke ook voor draad doorvoer worden gebruikt. Er komt geen boutje en moertje aan te pas.
(foto: Hans van Kampen)
Hier zie je dat rubberen dopje tussen de draagbeugel waar het chassis op staat
en de onderkant van de kast.
(foto: Hans van Kampen)
Hierboven het dopje van onderen gezien.
Hans van Kampen
(foto: Ed Hodes)
Op de website van Ed Hodes staat een uitvoerig verslag van de restauratie (en in het bijzonder van de kast) van bovenstaand toestel. Zie restauratieverslag van de BX380A behuizing .
Ed Hodes
De originele kleur van het luidsprekerdoekje doekje van dit toestelletje is donker-rood-paars.
Ben Dijkman
Het antennefilter is defect. De spoelen S8a en S10 ( natuurlijk in 2 aparte bussen ) zijn onderbroken waardoor ontvangst vrijwel onmogelijk is. Bij het openen van de bus met S8a erin was wel duidelijk dat er teveel spanning op de antenne ingang heeft gestaan (bliksem o.i.d.). De draad was doorgesmolten en de spoel zwart gebrand.
Defecte inkoppeltrafo's komen bij dit soort toestellen vaak voor. De reden kan verschillende oorzaken hebben: blikseminslag, of een gelijkspanning op de antenne-ingang uit bijvoorbeeld een antenneversterker o.i.d.. Bij de BX380U is een condensator van 1000pF opgenomen tussen de antennebus en de ingang (dit om de ingang galvanisch van het net te scheiden), waardoor de spoelen door gelijkspanning op de antennebus niet snel zullen sneuvelen.
Een goede raad als je zoekt naar vervangende bussen: neem een ohmmeter mee en meet vóór de aankoop (zo mogelijk) even na of de in de documentatie (spoelenlijst) aangegeven weerstandswaarden kloppen. De bus met S8A is voor het middengolfbereik, die met S10 voor het langegolfbereik. Je zou (al dan niet voor tijdelijk) kunnen overwegen om functioneel gelijke kleinere bussen uit een wat later toestel te monteren aan de onderzijde van het chassis, maar S8-S8A is wat lastig door de aftakking. De originele bussen kunnen onaangesloten blijven zitten. De werking van de rest van het toestel kun je controleren door de hete kant van de variabele condensator C4 aan te raken of er een lange draad aan te maken. Je zou dan in ieder geval (als de rest in orde is) zenders moeten ontvangen op alle drie de golfbereiken.
Henk van den Broek
Welke zijn de originele knoppen?
De BX410 komt je met twee soorten knoppen tegen n.l. bruin bakeliet of bakeliet met een plexiglas rand. Soms is het plexiglas er afgevallen, dan blijven er kleine goudkleurige knopjes over.
John Hupse
Welk Philips embleem?
Het type is het schildje dat hiernaast staat afgebeeld.
Het wordt vastgeplakt met een doorzichtige contactlijm, dit omdat anders het licht van het lampje er niet mooi doorheen schijnt.
|
(foto: John Hupse) |
Welk schaalkoord?
Ik zou gaan voor de 0,85 mm. Maar 0,5 mm werkt ook goed.
John Hupse
Deze is vrij ingewikkeld en het vervangen kost het nodige geduld en uithoudingsvermogen. Zie onderstaande tekening.
(scan: Evert de Keijzer)
Welke schaalwijzer?
Zie foto.
(foto: Maurice Hamm)
Maurice Hamm
Volgens de documentatie is de BX433A gelijk aan de Siera/Aristona 2025A. In dat document staan wel de waarden van R en C afgedrukt.
Ed van der Weele
Eén BX 453 heeft een totaal ander chassis dan een andere, type BX 453 A90. Ook zit er een andere FM-ontvanger in.
De A90 versie is de jongste uitvoering. De zuiver schematische verschillen
t.o.v. de eerdere versie zijn kleiner dan je misschien zou verwachten. De EBF80
is vervangen door de in 1956 beschikbaar gekomen (betere) EF89. Verder is het
FM-deel anders: in de A90 is de tuner als "functioneel blok"
uitgevoerd, deze was vóór inbouw in het chassis al getest en afgeregeld, wat
natuurlijk als voordeel had dat daar tijdens de productie van het chassis verder
geen aandacht meer aan geschonken hoefde te worden. Met andere woorden dus
vereenvoudiging, tijdsbesparing tijdens productie, maar ook meer uniformiteit.
Hetzelfde type tunerblokje werd ook in andere chassis gebruikt. Met de BX453 zit
je dus in een tijdperk waarin de ontwikkeling van het FM-deel nog in volle gang
is. Er zijn meer modellen radio's uit die tijd die met verschillende chassis
uitgevoerd werden.
Henk van den Broek
Aarding LS-trafo
De LS-trafo heeft zijn kern geaard aan de +250V hoogspanning. Waarom?
Als je de de trafokern ook op +250V aansluit, is er geen groot
spanningsverschil meer tussen de primaire en de kern. Dus hoeft de isolatie niet
bijzonder goed te zijn. En dat scheelt weer productiekosten!
Dat was het gewoon.
Wolfgang Holtmann
Metalen staafjes aan achterwand
De afstemcondensator in dit toestel moet tijdens het transport vastgezet worden, om beschadiging van de verende houder te voorkomen. Ze worden langszij ingestoken door twee borgbeugels en openingen in het condensator huis. Henk Roovers Zie ook onderstaand fragment uit de gebruiksaanwijzing van de Philips BX462A. Jan Verdijk |
(foto: René Engels) |
Ik zie dat de afstemcondensator alleen in een vijftal stalen veerdraadjes hangt. Ik zie geen ophangrubbers of resten daarvan. Hoe hoort deze afstemcondensator bevestigd te zijn?
(foto: Jan Verdijk)
De afstemcondensator is alleen op stalen draden gemonteerd, zonder rubbers of iets dergelijks. De service documentatie geeft aanwijzingen om deze afstemcondensator met een paar beugels tijdens transport vast te zetten. Deze beugels zitten aan de binnenkant van de achterwand geklemd (zie hierboven). Ze passen in lipjes in het chassis en door buisjes onder in de afstemcondensator.
André van der Griend
(foto's: Andre van der Griend)
(foto: Jan Verdijk) |
Zie nevenstaande foto.
De breedte van de wijzer is 12 mm. Hij is 90 mm lang (gemeten vanaf het bevestigingspunt, inclusief de "bocht"). Wat de foto betreft, met dank aan Karel de Reus.
Jan Verdijk |
Belijning knoppen
De twee knoppen links hebben geen wit biesje. De zenderzoekknop rechts ook niet maar de bandkeuzeknop heeft een witte streep.
Hans Op den Camp
(foto: Ruud Herwaarden)
Wat is nu de juiste manier om het in de kast vast
te zetten? Met gewone boutjes steken ze er buiten onder uit en beschadigen
ze de kast of plank waar hij opstaat.
(foto: Onno M.)
Zoals je op de foto kunt zien: er zit een schroef (M5) van boven af door een gat
in het bakeliet van de kast gedraaid. Het gat in het bakeliet heeft
schroefdraad. De 2x2 gaten met schroefdraad die in de onderste randen van het
chassis zitten, worden niet gebruikt.
De voorkant van het chassis zit met 2x2 bout-en-moer aan de luidsprekerplank. De
luidsprekerplank is ook aan het bakeliet geschroefd.
Onno M.
Kleur van de metaalplaat achter de knoppen.
(foto: Onno Massar)
De plaat moet er uitzien zoals op de foto afgebeeld. Het is zogenaamd "gebruind" of "gebrand" koper. Voor nadere informatie zie elders in Tips en Trucs, onder "Materiaal".Deze radio heeft een metalen plaat achter de 4 bedieningsknoppen. Wat is de kleur en samenstelling van de plaat. Op diverse foto's op Marktplaats en verzamelsites is de plaat soms donkerbruin, soms zilvergrijs. Bij mij heeft de metaalplaat een donkere bruingrijze kleur die doet denken aan oud koper, maar wel wat anders, er schemerde iets van lichtgrijs metaal doorheen. Na deze gepoetst te hebben is de plaat is van messing (geelkoper), hij is vervolgens verkoperd (roodkoper) en daaroverheen zit een laag grijswit metaal, dat grijs/zwart verkleurd is waar het alleen aan de lucht is blootgesteld, en bruingrijs aan de voorkant.
Ben Dijkman
De snaar van de afstemcondensator is nog intact, maar die van de wijzer is stuk. De snaar is waarschijnlijk geknapt omdat de geleide stang van de afstemwijzer niet meer soepel liep. Er zat een soort dikke plak op, waardoor de wijzer bijna niet in beweging was te krijgen. Ik heb die stang schoongemaakt.
(foto: Piet Blaas)
Maar het grootste probleem is de snaar zelf natuurlijk. Een tekening hoe het gespannen moet worden heb ik, zie hieronder:
(scan: Piet Blaas)
Hoe pak ik dat aan? In welke stand moet de afstemcondensator staan? Helemaal uitgedraaid, of helemaal ingedraaid?
De capaciteit van de afstemcondensator is eenvoudig te beredeneren. Als de
platen zijn ingedraaid is de oppervlakte van de vaste en draaiende platen ten
opzichte van elkaar het grootst. Daardoor is ook de capaciteit het grootst. De
formule voor resonantie van een afgestemde kring luidt f = 1 / (2 x pi x wortel
(L x C)) f = frequentie in Hertz; pi = 3,14; L = zelfinductie in Henry; C =
capaciteit in Farad
Hoe groter de waarde van L of van C, hoe kleiner f wordt.
Ed van der Weele
(scan: Evert de Keijzer)
Hierboven de gegevens voor het vervangen van de snaren.
Evert de Keijzer
Sleutelwoord is hier dat de tekening is gezien vanaf de voorzijde van het
chassis. In dat geval moet de condensator uiteraard op maximum staan als de
wijzer van vooraf gezien geheel rechts staat.
Henk
van den Broek
Op de tekening staat de wijzer helemaal(?) naar rechts. Meestal is dat de kant
met de laagste frequentie (grootste golflengte). Je kunt het heel makkelijk zelf
bekijken: de wijzer staat op de tekening rechts. Als de rechter kant van de
schaal de laagste frequentie (grootste golflengte) is, moet de afstemcondensator
geheel zijn ingedraaid (= grootste capaciteit). De wijzer staat dan ongeveer op
Beromünster. Is het omgekeerd, zodat de hoogste frequentie (kleinste
golflengte) aan de rechterkant van de schaal zit, moet uiteraard de
afstemcondensator geheel zijn uitgedraaid (= kleinste capaciteit).
Ed van der Weele
Uitdraaien mag zodat de snaar "C-D' z'n maximale lengte heeft en zodat het veertje 'A - C' het linker wieltje bijna raakt. Indraaien kan ook maar dan moet de snaar 'C-D' z'n minimale lengte hebben zodat het veertje 'A-C' bijna het rechter wieltje raakt (zie tekening). Als dat goed verloopt, zoekt je een zender waarvan je de ligging goed kent en dan pas maakt je de naald vast.
(scan: Rudy van de Loo)
Hopelijk lukt het je en zo'n veertje (trekveertje; kun je vinden bij een ijzerhandelaar).
Rudy van de Loo
Lichtstralen door de afstemschaal
Hieronder de schaal van een BX490A (of van gelijke schalen).
(foto: Piet Blaas)
De fraaie rondingen aan de randen van de schaal zijn niet zomaar voor esthetische doeleinden aangebracht. In "Technische vakkennis voor de radioreparateur I" van de V.E.V. vond ik onderstaand tekeningetje:
(scan: Piet Blaas)
Er zit dus veel vernuft in zo'n schaal.
Piet Blaas
Er blijken voor de Philips BX490A (minimaal) twee schalen in omloop te zijn, een met de typeaanduiding NK en een met ZK. Die NK is voor de Noord-Europese landen en die ZK voor de Zuid-Europese / Noord-Afrikaanse.
(foto's: Piet Blaas)
Het is wel grappig om te zien welke stations volgens de schalenmakers tot Noord-Europa behoren en welke tot Zuid-Europa.
Piet Blaas
Volgens de service documentatie kon je als vervangingsonderdeel een schaal bestellen met Noord- en Zuideuropese zendernamen. Dan staat op de schaal de letter N of Z. Deze letters tref op veel Nederlandse zenderschalen aan. De toevoeging K is inderdaad de Nederlandse aanduiding dat het om een schaal gaat met de zenderindeling volgens "Kopenhagen". Een zenderschaal met de letter NK is dus een Noord Europese schaal met de zenderindeling "Kopenhagen" zoals die in 1950 internationaal is afgesproken.
Hans Op den Camp
De aanduiding "OC Int" betekent Ondes Communes Internationaal. Het betrof een deel van de middengolf, bestemd voor locale zenders. In het Kopenhagenplan was daarvoor de frequentie 1484 kHz (202 m) en 1594 kHz (188 m) gereserveerd. Voor de invoering van dat plan was de frequentie 1438 kHz (208 m) daarvoor gereserveerd. Op 188 meter zaten de Nederlandse regionale zenders ROZ en RONO.
Jan Verdijk
Onlangs zelf een Philips BX594A (zelfde probleem) onderhanden gehad. Je moet voorzichtig van de achterkant een omgefelst randje terugbuigen om de voorste ring te kunnen verwijderen. Gewoon even rustig bekijken en er de tijd voor nemen.
Stef van Aalst
(afb.: Rudi Nicolaes)
Ik heb hier een Philips BX550A, zie foto. Volgens verschillende sites, zou deze radio in bakeliet bestaan. Deze is echter in hout, en bij de bakelieten versies staat het magische oog, rechts bovenaan, bij deze in het midden. Het typeplaatje achterop vermeldt duidelijk BX550A. Bestaan er verschillende versies van dit model, of is dit een ander model?
Verschillende toestellen werden inderdaad in hout en bakeliet geleverd. De bakelieten uitvoering was dan echter goedkoper... en had dus een lager eerste cijfer in het typenummer! Vergelijk maar eens de BX480A en de BX591A. Misschien moet je dus even zoeken naar type BX450A of zoiets.
Gerard Tel.
Uitkasten
Mijn Philips BX560A wil ik graag uitkasten maar in de servicedocumentatie praat men over een speciale klem om over de snaartrommel te plaatsen. Dit is nodig omdat er aan de kast zelf geleiders zitten naar de wijzernaald. Heeft iemand een andere oplossing dan hoor ik dat graag.
Om te zorgen dat de snaar bij het los nemen niet van de snaartrommel afschiet
gebruik ik een paar krokodilletest-snoertjes. De bekjes klem ik op de rand van de
trommel, zodat de snaar op z'n plaats blijft. Dit werkt redelijk goed als
alternatief voor de klem. Het blijft wel oppassen dat je de klemmetjes niet
losstoot bij het uit- en inkasten van het chassis. Als je ze nog niet hebt, dan
kun je de testsnoertjes bij Conrad of de betere elektronicazaak voor niet al
teveel geld aanschaffen. Neem bij voorkeur het type met wat dikkere draad, deze
gaan minder snel stuk (onderbreking van de kern vlak bij de klemmetjes bij het
type met dunne draadjes). Ook handig bij het leggen van een nieuwe snaar op een
chassis dat wel te "besnaren" is dat te doen terwijl het uit de kast is.
Dit voorkomt
veel frustratie. Ook is het mogelijk de snaar met twee knijpers aan de flens van
de snaartrommel vast te zetten. Nou, niet zo erg vast, maar het gaat. Dan de
snaar van de wieltjes (een van de geleiders los schroeven) en losjes over het
chassis leggen.
In de Philips BX560A-02 service documentatie staat een tekening voor een zelf te
maken klem. Zie afbeelding:
Henk van den Broek, Otto Tuil
EM4 aansturing probleem
Sturing is zo rond de -0,8V (sterke zender) en dat is veel te weinig, zonder ontvangst -0,2. Sluit ik de meetzender aan op diverse punten b.v. via antenne ingang of direct rooster B3 dan krijg ik maximaal -1,8V. Ook dit is nog te weinig. Deze spanning staat ook zo ongeveer op kathode D1 van de EBL. Dus aan weerstanden in de g lijn kan het niet echt liggen (bij meting kloppen die ook wel). Regel zou moeten zijn 0 en -5V. De weerstand kring is R18,20,21,22/S42 = 47k+75k+275k+0=397K. Aftakking boven R20 met een R16 (2M2 = 1M9 gemeten). (R19 is kort bij radio ontvangst).
De 1 M weerstanden op de EM zijn goed. Diverse EM's geprobeerd en het blijkt de twee anode spanningen bij verschillen de buizen wel wat af te wijken. Maar ze blijven allemaal nauwelijks te reageren.
(scan: Maurice Hamm)
Ik denk dat de ontvanger óf niet goed is afgeregeld óf dat de
MF-transformatoren defect zijn. Ik ben deze problemen ook tegen gekomen bij de
restauratie van de BX765X en de BX665X. Verder ben ik het ook
tegen gekomen bij de restauratie van een aantal in India gemaakte Philips
toestellen, zoals de B6CA37A/01, B6CA57A/01, 15RB708/00S en
de 15RB697. De vervangende MF-trafo die je hebt geplaatst zou ook wel
eens defect kunnen zijn. Ik heb een methode bedacht om deze problemen te kunnen
achterhalen. Een meetzender kan daarbij goede diensten bewijzen. De werkwijze is
als volgt:
verbind de HF-uitgang van de meetzender met pen 6 van buis B2 (ECH21) via een condensator van 33.000 pF;
stel de meetzender af op 452 kHz;
zet de vermenigvuldigingsschakelaar van de meetzender op "X1";
zet de dempingspotmeter op maximaal.
Als de MF transformatoren goed zijn afgestemd, dan zijn ze goed. In dat geval moet je een gelijkstroom van meer dan 12 volt meten op het verbindingspunt van S34, R18 en C55. Dit is het definitieve uitgangssignaal van de detector. Wanneer je dit voltage niet kunt meten, dan zijn de MF-trafo's defect. Ik heb deze fout ook al gevonden in de tweede MF-trafo, die in het schema hierboven is aangeduid als S31, S32, S33 en S34.
Je moet de huls van de MF-trafo halen en de waarde van de condensatoren C54 en C59 controleren met een goede capaciteitsmeter, die lage waarden kan meten. Volgens de servicedocumentatie moet de waarde 102 pF zijn. Wanneer deze waarde als gevolg van ouderdom is gewijzigd, werkt de radio niet goed. In mijn geval was de waarde respectievelijk 195 en 74 pF (C54/C49) geworden.
Als ze defect of verlopen zijn, vervang ze dan door condensatoren met een waarde van 100 pF.
(foto: Maurice Hamm)
Op bovenstaande foto zijn de condensatoren te zien (de dunne staafjes aan weerszijde van de spoel).
Verder bestaat de wikkeling van de spoel uit een groot aantal zeer dunne draadjes. Als er een paar van deze draadjes gebroken zijn, dan kan het beschreven probleem zich ook voor doen. Controleer daarom de weerstand van de wikkelingen. Over S31 moet dit 2 Ohm zijn, over S32 8 Ohm, over S33 2 Ohm en over S34 8 Ohm. Een vergrootglas kan helpen om na te gaan of een draadje gebroken is. Zorgvuldig controleren en zonodig ze weer vast solderen. Over het algemeen breken de draadjes aan de eindpunten af.
Wanneer de reparatie is afgerond, warm de wikkeling dan op en dompel deze in gesmolten was. Dit voorkomt dat er vuil in komt. Want zelfs een kleine hoeveelheid vuil of stof kan negatieve gevolgen hebben voor de werking van de radio. De andere twee MF-trafo's, die deel uit maken van de eerste MF-trafo, moet je op dezelfde wijze controleren.
Wanneer de MF trafo's weer goed zijn afgeregeld en je meer dan 12 Volt meet bij de uitgang van de detector, dan moet je de HF en oscillator circuits afregelen, zó dat je op het verbindingspunt S34, R1 en C55 8 à 9 Volt meet. Dit voor alle golfbanden. In de servicedocumentatie van het toestel staat de werkwijze goed beschreven.
Als het bovenstaande correct is uitgevoerd, dan zou de EM4 weer goed moeten functioneren. Er moet een voltage van -4 tot -5 Volt te meten zijn aan rooster G1 van de EM4 (pen 1) wanneer de EM4 goed functioneert. Wanneer je aan de uitgang van de detector 8 tot 9 Volt meet, moet je automatisch de genoemde waarde van -4 tot -5 Volt krijgen. Ik heb dit bij verschillende radio's geprobeerd, terwijl ze op een sterke zender waren afgestemd. De detector uitgang gaf daarbij 7 tot 8 Volt en op het rooster G1 van de EM4 stond -3 tot -4 Volt.
Pandu Rajan
Zonder meetzender kan het ook, misschien niet optimaal, maar
je zult een heel eind komen. Meet enkele 100 pF condensatoren uit.
Neem er een van een beetje onder b.v. 98pF en een trimmertje 20pF of
zo iets. Trimmer parallel over die andere condensator plaatsen. Overigens
alles buiten de spoelbus plaatsen met zeer korte draden. Trimmer plaatsen
aan de kant van de EM4 aansluiting (C54). Dan een sterke zender opzoeken en
goed luisteren of je de zender netjes zuiver hoort.
Voltmeter op de EM4 aansluiten met een zo laag mogelijk meetbereik. Dan met
een plastic afstem-schroevendraaiertje de trimmer zo draaien dat je de
hoogste spanning krijgt. Dat gaat wel een beetje precies, maar dat merk je
wel; is een beetje friemelen. Eerst even grof draaien om te bepalen waar je
moet zijn en zo verder.
Bij mij is dat op deze manier prima gelukt. Ik heb namelijk wel een
meetzender maar exact afregelen op 452kHz is een probleem daar ik geen
counter heb die dat kan meten. Ik heb eerst op een andere radio de
meetzender getuned die radio had ook 452kHz als MF
Meetzender met 400 Hz modulatie in de antennebus steken en meetzender
afstemmen tot een mooie zuivere toon. Toch moest ik in de BX560A na
inbouw de trimmer ietsjes verstellen om te pieken op een sterke
zender. Het oog gaat nu geheel dicht, prachtig.
Maurice Hamm
Knoppen
Op deze Philips BX591A zitten witte koppen. De toestellen die ik reeds zag hadden allemaal bruine knoppen. Deze lijken er echter wel op te passen alhoewel een koperen ring ontbreekt van de eerste knop.
(foto: Freddy)
De witte knoppen zijn ook origineel. Weliswaar zie je die radio meestal met bruine, maar blijkbaar was hij ook leverbaar met witte.
Otto Tuil
Dit toestel is voorbereid voor FM. Er kon later een FM-unit worden ingebouwd. Het betreft het Philips 7768 UKG voorzetapparaat. Dit was tot voor een paar jaar geleden vrijwel onvindbaar in Nederland. Maar de laatste tijd duiken ze zo af en toe weer op. Er zitten twee buisjes in, een EF42 h.f. versterker en een EF41 superregeneratieve detector. Dit is geen FM discriminator, de detector werkt d.m.v. flankdetectie en is dus ook in staat om AM te detecteren. Je verkrijgt met FM twee afstempunten vlak naast elkaar. Eigenlijk is het een noodoplossing, maar wel eentje die technisch gezien zeer interessant is. Het superreg principe is in 1922 uitgevonden door Armstrong, die later ook de FM bedacht.
John Hupse
Die units zie je zelden. Waarschijnlijk was het een erg dure oplossing,
eigenlijk bevat zo'n unit een complete FM-ontvanger met middenfrequent. Vanaf
1953 was FM in veel middenklasseradio's standaard. Dit maakte een radio met FM
goedkoper omdat met name de middenfrequentbuizen zowel voor AM als FM gebruikt
werden, zodat er in totaal minder buizen nodig waren.
Je kan zoeken naar zo'n unit, maar als je 'm al vindt vrees ik dat je 'm uit een
andere radio moet slopen, en verzamelaars die een radio met zo'n unit hebben
doen die niet snel weg omdat het toch wel redelijk zeldzaam is.
Henk van den Broek
(afb.: Alco Bouwense)
Ik heb het geluk gehad om drie jaar geleden een Philips BX610A te kunnen kopen met de FM-voorschakelunit 7768-12. Die voorschakelunits zijn inderdaad behoorlijk zeldzaam. Ik moet zeggen, dat de gevoeligheid nog niet eens zo slecht is. Alleen is het lf-signaal niet helemaal vervormingsvrij. Nabouwen zal moeilijk zijn, lijkt me. Er wordt permeabiliteitsafstemming toegepast. De mechanische overbrenging werkt met een tandwieltje en een tandheugeltje. Ik weet niet zeker, of de spoelkerntjes van messing zijn.
Alco Bouwense
De Philips BX620A, beschikt over een zogenaamde micro index. Dat is een
hele goeie uitvinding, je kunt het vergelijken met bandspreiding. Door het in en
uit draaien van een kogelvormige(bullet) kern verander je de frequentie van de oscillator.
Het is jammer dat het alleen op korte golf werkt, de band met de tekst
"amateurbanden". maar het werkt voortreffelijk.
(foto: Gert Klomparends)
Hier een foto van de spoeltje met de bullet kern. Het is in de schema spoel S10.
Gert Klomparends
Het moet een schildje zijn, waarvan de tekst Philips een blauwe achtergrond heeft en het rondje met de golfjes en sterren een rode achtergrond heeft. Kortom, het standaard 40-er jaren schildje.
(foto: Paul Brouwer)
Paul Brouwer
Zie onderstaande foto's. Zo ziet dat er bij mij uit. Inderdaad wat roestig.
De bevestiging van de EM4... zoiets heb ik nog nooit gezien. Wat een primitieve manier om vast te maken. Er zit een spiraalveer vast aan een schroefje. Door die spiraalveer steek je de EM4, die in zijn voetje zit. Dan trek je het veertje over een moertje dat aan het voetje van de EM4 zit. En pas op, als je de veer laat glippen, knalt die tegen de EM4 aan.
(foto's: Piet Blaas)
Een primitieve manier van vastmaken, naar mijn idee. Maar goed, het werkt wel. En eigenlijk is het simpel om de EM4 te vervangen, je hebt hem zo los.
Piet Blaas
Uitgangstrafo
De uitgangstrafo is helemaal ingepakt in een blikken omhulsel (soort blikken doos). Bij andere BX690a's is dit juist niet.
In het boek "Radio ontvangst in theorie en praktijk", deel 3, 1947, ben ik interessante zaken tegengekomen over dit soort aparte Philips dingetjes. Over de trafo's wordt vermeld dat deze voor de tropentoestellen in een blikken omhulling geplaatst werden, die afgegoten werd met zwarte massa. Dit omdat het gebruikte wikkeldraad (0,2 mm) in de tropische omstandigheden snel door oxide onderbroken kon raken. De specifieke tropenradio's zullen dus allemaal zo'n trafo gekregen hebben. Misschien zijn dus sommige Philips BX680A toestellen uitgerust met zo'n trafo, bij wijze van restvoorraad.
Wouter Nieuwlaat
Inderdaad zie je in tropenradio's ook de ronde ingeblikte versies, zoals deze in de Philips BX416A (tropenversie van de alom bekende Philips BX310A). Let verder ook op de dichtgeplakte MF-blikjes.
Otto Tuil
In mijn Philips BX690 zit ook zo'n ingeblikte trafo (zie foto).
René Engels
Schakelaar achterzijde
Achterop de radio zit een schakelaar waarmee je kunt schakelen tussen LOC. en NORM. De stand van deze schakelaar heeft geen effect op het geluid wat uit de luidspreker komt.
Met deze schakelaar kun je het antennesignaal verzwakken. LOC staat voor "local" dus zenders die dichtbij staan. NORM voor "normal" voor zenders veraf. Met deze schakelaar voorkom je oversturing van de radio bij zenders die dichtbij staan.
Sjaak van Schaik
FM ontvangst
De AM ontvangst is uitstekend,de FM heb is volgens de documentatie afgeregeld, daarna nog met de wobbulator fijn geregeld. Het geluid is nu fantastisch maar de gevoeligheid laat toch wel sterk te wensen over.
Deze radio is erg ongevoelig op de FM; je hebt een heel sterke antenne nodig. Met een metertje draad in de antenne ingang zul je slechts een paar zenders kunnen ontvangen. Dit zou eigen zijn aan het principe waarmee de FM opgebouwd is (Foster Seely detector). Maar je mag niet vergeten dat dit het prille begin van de FM was. De eerste Philips radio met standaard ingebouwde FM. De Foster Seely detector zou ook erg gevoelig zijn voor storingen. Radio's van een paar jaren jonger zouden daarentegen al storingsongevoelig zijn en een kwalitatief veel betere FM hebben. Er moet 20 millivolt HF-spanning op de antenne-ingang worden gezet (het maximum van de generator) om de gevoelige helft van het oog bijna dicht te laten gaan. Ik heb met de oscilloscoop de versterking per trap bekeken en die is uiterst gering,er komt in dit geval 2 volt HF-spanning beschikbaar voor de detector.
Pol , Henk Kramer
Druktoetsen
De drukknoppen zijn een raadsel. Er staat dat de drie linkse knoppen te gebruiken zijn voor MG en LG, hoe doe je dat? Nog gekker is hoe de voorkeuze te wijzigen. Er zit een hulpstukje bij van 6cm wat op een schroevendraaier lijkt. En ik zie zeven gaten onder de toetsen zit daar het geheim?
In die zeven gaten zitten inderdaad de stelschroefjes. Maar de truc is dat ze alleen onder een bepaalde hoek zichtbaar zijn. De af te stellen toets moet ingedrukt zijn. Philips gaf de tip het toestel op de achterkant te leggen. Dan is het met een zaklampje goed te zien. Drukknop indrukken, het lange asje onder de toets op het schroefje zetten, dan kan de wijzer, en dus ook het voorkeurkeuze station ingesteld worden. Omschakelen tussen MG en LG van de eerste drie knoppen gaat ook via een stelschroefje, dat juist bereikbaar wordt als de toets niet ingedrukt is. Even goed kijken dus, de kijkhoek luistert heel nauw.
Henk van den Broek, Anton
Graag info over de achterkant van de radio, of dit zo hoort.
(afb.: Jan Smit)
Het is een aansluiting voor een intercom, de AF7800. Philips had destijds een unit die in sommige toestellen achteraf kon worden ingebouwd. Dat zou ook de twee kabels verklaren, die naar de schakelaar lopen. De ronde bus zou een impedantietrafo kunnen zijn, om de luidspreker als microfoon te kunnen gebruiken. Het kleine schakelaartje rechts maakte beslist geen deel uit van de modificatie en is een type dat vele jaren later pas in de handel kwam. Het zou dus semi-origineel kunnen zijn. De schakelaar is aan de achterzijde gezien wel een type wat Philips veelvuldig gebruikte in golflengteschakelaars etc. Het is dus m.i. wel een accessoire van Philips. Meer informatie vind je hier: http://www.radiomuseum.org/r/philips_heim_rufgeraet_af_7800af7.html
Henk Roovers
Aan de andere kant van de lijn hoort dan weer een kastje:
(afb.: Otto Tuil)
Otto Tuil
Er hoort inderdaad nergens een crème randje in deze knoppen. Ook op andere gelijkende type radio's zitten die niet. De "gaspit" golflengteschakelaarknop heeft deze geverfde lijn bijna altijd wel, voor alle duidelijkheid.
Ben Dijkman
De BX760x was voorbestemd voor een eventuele triller daarom werden er twee
ratelcondensatoren ingebouwd. Een triller was over het algemeen een storing
gevoelig apparaat (slechte contacten met het gevolg vonken) daarom ook de hoge
waarde van de condensatoren. Deze c's zijn meestal stuk.
Henk Oudenampsen
Stille afstemming
Probleem bij mijn Philips BX998A was o.a. de stille afstemming...die was wel heel erg stil. Enkel één hele sterke zender kwam er nog doorheen. Volgens de beschrijving wordt het een en ander onderdrukt door B7 de EF85. Echter alles leek goed te werken, c's vervangen hielp niets. Probleem bleek te zitten in B6 de EBF80. Door de wat lager geworden versterking kwam er net een te laag signaal binnen op het rooster van B7. Na deze EBF80 vervangen te hebben heb ik inderdaad meer zenders op de "stille FM". Zo zie je maar weer.
Maurice Hamm
(03-04-2010 )