Nederlands Forum over Oude Radio´s
Onafhankelijk medium voor liefhebbers en verzamelaars van oude radio´s en gerelateerde zaken


 

 

Informatie over diverse toestellen


Overzicht 

 

Blaupunkt

 

 

Sonora

 

Erres

 

Telefunken

 

Grundig

 

Volksempfänger

 

Pye

 

DKE (Deutschen Klein Empfanger)

Siera

 

Waldorp

 

 

Siemens

 

 

 


  • Blaupunkt 


De LS aansluiting voor een Blaupunkt Frankfort autoradio ziet er als volgt uit:

(foto: Dick)

 

Die zal echter nog moeilijk te vinden zal zijn, maar is perfect te vervangen door twee banaanstekkers.

Frans Raes


  • DKE 


 

De DKE is gemaakt van 1938 tot in 1950. Het genoemde bouwjaar (1940) is goed mogelijk. Na restauratie kan het toestel weer gewoon worden gebruikt. Sluit het toestel voor die tijd niet zo maar aan op het lichtnet, grote kans dat er dan belangrijke onderdelen beschadigen. De sound van de radio is door de ontwerpers aangepast aan de omstandigheden. Het gesproken woord is helder en duidelijk verstaanbaar. Muziek komt wat minder goed door. Wellicht is het woordje "Ostmark" ook nog een indicatie. Na de "Anschluss" in 1938 werd Oostenrijk zo aangeduid. Officieel tot in 1939, in dat jaar werd de "Ostmark" opgeheven. De gedrukte tekst van het garantiebewijs is dus hoogstwaarschijnlijk opgesteld in 1938 of 1939.

Het nummer 71173 is een serienummer. Ik heb de indruk dat elke fabrikant z'n eigen serienummers aanbracht, maar ik heb hier verder geen gegevens over kunnen vinden. De productieaantallen van de DKE in de periode 1938-1944 zijn wel bekend, het gaat om 2,4 miljoen stuks.

John Hupse


  • Erres 


(foto: Stephan Smeets)

 

Het vakje zoals op de Erres radio is weergegeven en dat ook in of onder sommige  Philips toestellen voorkomt (ook onder die met dat vakje op de achterwand) is voor de "frequentie/tabellen kaarten" en voor de info/gebruiksaanwijzing van het toestel. Ook werd er wel een stationsnamenkaart in op geborgen. De getallen op de afstemschaal verwezen naar een radiostation zodat men wist waar men op had afgestemd. Helaas zijn bij heel veel toestellen deze kaarten verdwenen.

De Philips 510U had een weerstandslamp in het achterschot. Deze speciale "lamp" is om 110 Volt op te nemen zodat het toestel dan ook op 220 Volt kon spelen. De lamp zit dan in serie tussen het netsnoer en de radio aangesloten. Mogelijk dat ook voor toestellen op 220 Volt wel dezelfde achterwand gebruikt is. Je kunt er dan ook leuk het netsnoer in opbergen.

Ben Dijkman, Peter Cijvat

 

Het vakje zal het hetzelfde doel hebben gehad als het vakje op de Erres Ky418 achterwand. Hierop zit namelijk een vakje waar je papieren in kunt stoppen. En er staat bij "luistervergunning". Deze Erres komt uit 1941. Het lijkt een soort voorloper van het kijk- en luistergeld. 

Gerrit en Rob Noordink

 

(foto: Gerrit en Rob Noordink)

 

(scan: Gerwin Menkhorst)

Misschien zoiets als hierboven weergegeven. Ik weet echter niet of het alleen registratie was of dat er ook al een soort luistergeld betaald moest worden.

Gerwin Menkhorst

 



 

De aluminium frontplaat (luidsprekergrille) van de Erres KY107 is gespoten met zwarte lak met een craquelé-effect. Net zoals de frontplaat van het orgelvormige luidsprekerkastje Philips 2024 en zoals de metalen broodtrommelradio Philips type 2534 (alleen is die bordeauxrood gespoten op een zwarte onderlaag). Hoe dat craquelé-effect ontstaat tijdens het spuiten weet ik niet precies. Ik geloof dat de verf in twee lagen wordt aangebracht. Als de eerste laag nog niet droog is wordt er een tweede laag overheen gespoten van een verfsoort die minder krimpt dan de eerste laag. Daardoor ontstaat het eerdergenoemde effect. Erg in de mode in 1930 want je ziet het overal weer terug. Aangezien het in originele staat terugbrengen van de craquelélaag een bijna onmogelijke opgave blijkt te zijn is het misschien nog een idee om zelf een structuur laklaag aan te brengen. Ik dacht dit te realiseren door de panelen vlak neer te leggen en en er dan met de verfspuit ( of spuitbus) een groot aantal verfnevellagen op aan te brengen, zodat een egaal bobbelig effect ontstaat. Ik weet echt niet hoe je het nog beter kunt krijgen. Of met krimplak uit een spuitbus. Het blijft dus een beetje experimenteren. 

Hans op den Camp

Tegenwoordig gebruikt men enkel kunsthars verfsoorten. Vroeger was deze spuitverf (de bovenlaag deels) op bitumen basis. Een zogenaamde spectrumanalyser kan dit uitwijzen. Enige jaren terug ben ik intensief hiermee bezig geweest. In de verfhandel was er toen een spuitbus setje voor te koop. Leek aardig, maar het was toch niet wat het wezen moet. Het effect was ook sterk afhankelijk van de behandeling van de onderlaag en het opbrengen van de verdikte welke je met de spuitflacon aanbrengt. 

Kees Koren

(foto: Hans op den Camp)

 

Hierboven een foto van het frontpaneel van de KY107. Het lijkt wel de Noordelijke IJszee waar een ijsbreker doorheen is gevaren. Maar dan in het klein. Een recept voor dit effect in de hobbysfeer heb ik nooit gehoord. 

Hans op den Camp

Op de site van Brenda Baart staat e.e.a. beschreven over het maken van het craquelé-effect.

Hans van der Marel

Zie ook onder "lakken"


 

(afb.: Gerard Jongbloed)

Van de (geweldige) site Radiotechniek en restoratie heb ik een schema van de Erres KY108 gehaald. De leesbaarheid van het schema laat echter - op z'n zwakst gezegd - te wensen over. Ik heb geprobeerd dat schema bij te werken, maar er zijn wat plaatsen waar ik niet uit de tekst kom (d.w.z. uit de "vlekjespatronen"). Bijv. de waardes van de dubbele variabele condensator C10/C17. En op andere plaatsen heb ik weergegeven wat ik dacht te kunnen ontcijferen. Condensatorwaardes in cm heb ik omgezet in pF en afgerond naar de dichtstbijzijnde standaardwaarde uit de 10% reeks. 

Gerard Jongbloed

Het schema van een KY108 is inderdaad nogal lastig te lezen. Eén ding kan ik je vast vertellen, de afvlakcondensatoren C1 en C2 zijn gewone droge condensatoren.

Nico den Haak

Wanneer ik foto's van een KY107 of KY108 zie, zie ik 3 knoppen. In het schema vind ik een volumeregelaar (R1; regelt de roostervoorspanning van de HF versterker L1) en twee afstemcondensatoren (C10/C17). Logischerwijze zou je verwachten dat dit een dubbele variabele condensator is, maar op de getoonde foto van de open achterkant (van internet geplukt) zie ik 2 (zo te zien) enkele variabele condensatoren. Zou kunnen betekenen dat de beide kringen afzonderlijk van elkaar worden ingesteld. Dat geeft weliswaar de beste afstemming (geen gelijkloopproblemen), maar het is wel omslachtiger.

Dan kom ik in het schema nog C20 tegen. Die vormt - volgens mij - samen met C15 en S3 een HF filter. Waarom C20 regelbaar is, is me niet duidelijk. Ik dacht in eerste instantie dat C20 wel een mate van terukoppeling zou regelen, maar hij zit na S3, terwijl C15 aangesloten is op een voor HF wisselspanningen aan massa liggend punt (via C6 - 0,5 µF).

Kortom, wat zie ik aan knoppen? Worden beide kringen inderdaad afzonderlijk ingesteld, of is één van beide zichtbare variabele condensatoren toch een dubbele varco, en "zit" C20 achter de andere knop? 

(afb.: Gerard Jongbloed)

Ik neem verder aan dat er wel een aan/uit schakelaar is gekoppeld aan de volumeregeling, maar in het schema wordt die niet getoond.  

Gerard Jongbloed

Ik ben een aantal weken geleden gestart met een KY108 en heb toen hetzelfde gedaan als jij, n.l. een leesbaar schema getekend. Je kan dit downloaden vanaf de NVHR schema pagina.

Zal het vergelijken met bovenstaand schema. Het volgende valt me op:

De waarde van de beide afstemcondensatoren ligt in de buurt van de 500 pF. De beide afstemcondensatoren zijn inderdaad afzonderlijk in te stellen. Een constructie met gekoppelde condensatoren bestond al wel, maar werd vanwege de prijs alleen bij de duurdere toestellen toegepast. De middelste knop (C20) is voor het instellen van de meekoppeling. Deze ontstaat doordat S3 is gekoppeld met S2. De h.f. wisselstroom door S3 kan worden ingesteld met behulp van C20, waardoor de meekoppeling met C20 is te regelen. Een aan/uit schakelaar is niet aanwezig bij dit toestel, je trekt gewoon de stekker uit het stopcontact.

John Hupse

Ik ben bezig met de restauratie van de kast, en deze is ondertussen al aardig naar mijn zin. 

De laag donkerbruine was heb ik er af gehaald, en vervangen door gewone witte was. Daardoor komen de twee donkerbruine sierstrips van coromandel hout beter tot hun recht. 

De nerf in het eiken heb ik niet helemaal schoongemaakt, dat zou waarschijnlijk een te "nieuw" effect geven. 

De bovenkant van de kast is losgetikt en opnieuw gelijmd zodat de plank nu veel beter aansluit. De deuk rechts opzij is gestopt.

Een echte uitdaging wordt de lak van de frontplaten. Ik heb het procedé nog niet onder de knie maar dat komt wel.

John Hupse (ook afbeelding)



Bij de documentatie zat nog deze beschrijving van een uitbreiding van de KY488, waarmee je in de buurt van Den Haag de experimentele FM-uitzendingen kon ontvangen:


(scan: Otto Tuil)

Otto Tuil

 


Hij bestaat echt: Van der Heem FM ontvanger type 521. Na alleen wat scan foto's uit een vergeeld boek, waren er twijfels over het bestaan van deze inbouw FM ontvanger voor KY 525, 529 en 535. Na een jarenlange speurtocht dan eindelijk gevonden: een Erres Ky529 met ingebouwde Fm unit. En in goede staat.


Beide afstem condensatoren bedien je met één knop. Beide bewegen dus altijd. De ky 529 kent geen aparte naald, maar wel is de FM voorbereid op de schaal. Net zoals bij de ky 525 en 535.

 



(foto's: Eric Spanjersberg / John Hupse)

Eric Spanjersberg

Op onderstaande foto de binnenzijde van een ander toestel. Links bovenin is de steun te zien waar de FM ontvanger aan vast moet worden gemaakt. Ook zijn de aansluitlippen te zien voor de FM-ontvanger. Hier heeft nog nooit een soldeerbout tegen aangezeten.



(foto: J. van Schaik)

J. van Schaik


De FM-uitbreiding bij deze radio is van een veel betere kwaliteit als de eerste Philips bouwsels. Jan van der Heem heeft indertijd zo'n Philips inbouwkastje uitgetest, en direct besloten dat zoiets niet in een Erres toestel thuis hoorde.

Op de bovenste foto zie je de Erres FM inbouwkit, op de foto daaronder is deze gemonteerd in een KY535. Je ziet dat er een compleet chassis bovenop het AM chassis werd bijgeplaatst. Je hoeft zo'n toestel waarschijnlijk niet eens open te schroeven, je voelt het direct aan het gewicht. De beide foto's komen uit een jaren '60 boek over FM ontvangst van de Muiderkring.

Produktiecijfers van Nederlandse radio's is lastig, voor zo'n KY535 zou ik rekenen op enkele duizenden stuks. Een radio met zo'n inbouwsetje? Honderd stuks? Geen idee eigenlijk. In Nederland kwam de FM radio begin jaren '50 maar heel langzaam op gang, pas in de periode 1956-1958 breekt de FM hier echt door. Maar het was toen al veel te laat voor de inbouwsetjes, men kocht liever meteen een nieuw Philips plano toestel of zoiets. De welvaart was duidelijk toegenomen, waardoor de markt rijp werd voor de luxere radio met FM.

John Hupse

(scan: John Hupse)


De twee middelste cijfers van het typenummer geven het jaar aan waarin de radio is geproduceerd. KY485 dus in 1948, KY535 in 1953, AK1502 in 1950 enzovoort.

John Hupse


  • Grundig 


De "Ferndirigent" was een van de eerste "afstandsbedieningen" van Grundig. Wel met een lange kabel uiteraard. Men kon er het toestel mee aan/uit schakelen en de klankkleur mee regelen alsook het volume. Achteraan het toestel zou een stekker moeten zitten waarop je de dirigent kunt aansluiten. Er zijn twee modellen gemaakt. Eentje rond 1954-1955 met een rechthoekige stekker en een rond 1956-1957 met een ronde stekker. Op het radiotoestel werd meestal voorop aangegeven dat een Ferndirigent kon aangesloten worden. Dit zijn moeilijk te vinden dingen. Probeer eens de Duitse Ebay  en zoek op "Grundig".

Dusslier Peter


De toets schakelt tussen Ferriet Antenne (FA) en de eventueel externe antenneaansluiting. Met de knop die onder de volumeregelaar zit, kun je de ferrietantenne verdraaien. Je kunt hem dus richting zender draaien.

Henk Roovers, Piet Blaas


Tijdens het vernieuwen van de schaalkoord (voor AM) van deze radio viel mij iets merkwaardig op bij de FM afstemming. De afstemC kan verdraaid worden over 270°. Mechanisch is de afstemC daarvoor zo gebouwd door de positie van de eindstops. Bij draaien van 100MHz tot 87MHz gaat de C van helemaal open naar helemaal dicht. Wanneer verder gedraaid wordt, dan gaat de C weer open. Ik zou verwachten dat die dan weer van 87MHz tot +- 95MHz afstemt. Op de schaal staat voor dit gebied de aanduiding "Fernseh Ton", met een schaal die van -5 tot +5 gaat. Vermoedelijk zou dit 85MHz tot 75 MHz zijn. Er zit op het chassis ook nog een soort jumper waarmee het 10.7MF kan onderbroken worden. Kan het zijn dat hier een module kan tussen geplaatst worden om het TV geluid te ontvangen?

 

De afstemC op 100MHz

De afstemC op 95MHz

De afstemC op 87MHz

De afstemC op TV gebied

De jumper op het chassis die het FM IF kan onderbreken.

Deel van het schema waar de jumper zit.

(afbeeldingen: Harry Huysentruyt)

Er was bij dit toestel van Grundig een losse unit met twee buizen te bestellen die ingebouwd kon worden en de afstemming werd gekoppeld met de afstemC van de FM. Zodoende was het TV geluid van kanaal 2 t/m 12 op dit toestel te ontvangen in de VHF band. Met het gedeelte rechts op de schaal waar "Fernseh Ton" staat kon worden fijnafgestemd. Aan de achterkant zit een uitsparing voor de antenneaansluiting voor het TV geluid en om de kanalen te kiezen. Met de afstemkop aan de voorkant van het toestel kon je in het gebied UKW ,aangegeven als -5....+5 fijnafstemmen. Sommige toestellen die iets later dat seizoen geproduceerd zijn waren orgineel uitgerust met deze inbouwunit. Bijvoorbeeld de 5050-W..4040-W.. 5040-W. 

Thijs Bouma


Na lang zoeken heb ik een bruikbaar stuk rode elastiek gevonden. Niet de elastiek die oorspronkelijk gebruikt werd, maar in een naaiatelier, waar ook garen en wol werd verkocht. Ze hadden dun elastiek in verschillende kleuren, ook rood. 

Leo Snoeren

Waar je naar moet zoeken is "kralenelastiek ". O.a. op internet verkrijgbaar bij de Kralenstore. Komt een meter op 50 cent + 1,50 admin + 2,00 verzendkosten. Dit elastiek is erg stevig, het heeft iets van vislijn.

Henk Kramer, Misha


  • Pye  


(foto: Ronnie van Dalen)

De buizenbezetting klopt. De productie van deze radio startte in september 1951. De prijs was 12 pond 5 shilling en 2 pence. 1 pond = 20 shilling, 1 shilling = 12 pence. 1 pond = 10,65 gulden (wisselkoers 1951). Doordat de voorversterker ontbreekt zal het uitgangsvermogen niet erg hoog zijn. Je komt deze schakeling in meer radio's tegen. Mijn Waldorp 116 heeft alleen een EBL1 als laagfrequentversterker. 

Ed van der Weele

Dit soort buizenbezetting was vrij populair eind jaren '30. Er was toen een prijzenslag gaande in de radiomarkt. De Waldorp 116 van Ed heet zo omdat het toestel nieuw 116 gulden kostte, met een extra buis er in was het misschien een Waldorp 124 geworden.

De l.f. versterking is natuurlijk wat lager, maar zulke radio's kunnen best hard spelen. Omdat de AVR wat ruimer is ingesteld geeft de detectiediode de 3,6 Volt l.f. spanning af die nodig is om de EBL1 geheel uit te sturen. Nadeel is meestal de lage gevoeligheid van de grammofoonaansluiting, maar zelfs daar zijn destijds trucs voor bedacht (m.f. buis wordt in sommige toestellen gebruikt als l.f. voorversterker).

John Hupse


  • Siera  



Siera SA1059U

(foto: Auke Kieffer)

Veel voorkomende storingen bij dit type zijn:

Wil Pfeifer


Siera 159X

 

(scan: Marcel)

De onderste twee pennen is de stroomingang. De twee keer twee pennen boven iedere stroompen moeten doorverbonden worden. De enkele pen helemaal boven doet bij 220V geen dienst.

Paul Brouwer


  • Siemens   



(foto: Nico de Bakker)

Zo'n schaalverdeling heeft de Siemens RC10 ook. Op de schaal zijn er stroken geëtst. Hier kun je met een potlood op schrijven. Zo kun je dus zelf de posities vastleggen van de zenders. Immers het bereik van de FM-zenders is niet zo groot. Er zijn verschillende hulpzenders nodig. Daarom kan de frequentie van de stations dus per streek erg verschillen, zeker voor een groot land als Duitsland. Voor een nadere toelichting: zie hier een stukje uit de "Bedienungsanleitung" van de RC10. Ik neem aan dat met bovenstaande radio overeenkomt, aangezien het schaalglas van jouw radio erg op die van de RC10 lijkt.



Uittreksel uit "Bedienungsanleitung" van de Siemens RC10.

(scan: Piet Blaas)

Piet Blaas

 


  • Sonora   


De mooie stationsschaal is uitgevoerd als spiegel, waarbij de zendernamen met een met de wijzer meedraaiend lampje oplichten.

(afb.: Hans Op den Camp)

Het schijnt dat de radio in 1951 gemaakt is. Alleen ......als je het toestel kritisch bekijkt en de gebruikte materialen en de buizenbezetting ziet, dan zou je toch zweren dat dit techniek is, en onderdelen zijn uit 1940. Katoen-omwonden netsnoer en bedrading was in 1946 reeds voor het laatst. Evenals buizen uit de rode E-serie van Philips met een EBL1 als eindlamp. Of.......was Philips in 1950 op technisch gebied gewoon veel verder dan haar Franse concurrenten? Na het voorzichtig met de variac op spanning brengen kwam de radio onder luid protest met gefluit en gekraak uit haar slaap en met een beetje geduld waren de sterke middengolfzenders te ontvangen. Inmiddels staat het oude ding ruim vijf uur te spelen en ik moet zeggen dat het gefluit en gekraak bij het afstemmen is verdwenen en dat de bekende sterke MG zenders goed doorkomen. De elco's zijn mogelijk geformeerd! Dat zegt dan toch wel iets over de kwaliteit! Vraag is of de buizenbezetting wel correct is. Ik heb op internet een wazig schema gevonden met de buizen ECH3 - ECF1 - EBL1 - 1883. In mijn toestelletje zitten echter de buizen EK2 - ECF1 - EBL1 en een gelijkbuis 80 (met 5 pennen!). 

Hans Op den Camp

Het schema van deze Sonora staat op http://www.nvhr.nl/schema.asp . De mengbuis moet eigenlijk een ECH3 zijn, maar met de wat oudere EK2 speelt het toestel ook. Een 80 gelijkrichter met 5 pennen (?) lijkt me wat minder geschikt, hoewel het niet direct kwaad kan. Er hoort eigenlijk een 1883 (met een P-voet) in te zitten.

John Hupse

Hieronder het schema. Ziet er goed uit. Leuk detail is de gelijkrichtbuis met indirect verhitte kathode. 



(afb.: Hans Op den Camp)

De 1883 heeft inderdaad een indirect verhitte kathode, maar deze kathode is inwendig verbonden met een uiteinde van de gloeidraad. Bij de 5Y3GB is dit ook het geval. Daarom heb je toch nog een nettransformator nodig met 2 goed gescheiden gloeiwikkelingen. Ik heb nog gezocht naar een 80 met 5 pootjes, heeft deze buis soms een octal voet waar drie pennen van ontbreken? Dit schema is niet het fabrieksschema, maar het is wel een stuk duidelijker. Het komt uit een Frans schemaboek.

John Hupse

Ik heb de buis er even uitgehaald om er een plaatje van te maken. Even? De buis zit op een onmogelijke plek op het chassis gemonteerd achter de voedingstrafo. Echt op zijn Frans dus.

Dus de originele gelijkrichtbuis 1883 heeft een P voetje? Maar dan heeft de reparateur in het verleden wel heel veel moeite gedaan om er een buis met octal voet in te knutselen.

Hans Op den Camp

Sonora gebruikte of een 1883 (met een P-voet) of een 5Y3GB (met een octal voet), zie ook het schema. In dit toestel zit kennelijk een octal voet, dus er heeft oorspronkelijk een 5Y3GB in gezeten. Beide buizentypes komen overigens alleen in Frankrijk voor.


  • Telefunken   


Telefunken 40W (1929/1930)

(foto: René Engels)

Achterop de radio bevind zich een knop (variabele condensator) en een aantal brugjes met een schema'tje.

(foto: René Engels)

Dit is een antenne aanpassing, maar hoe zit het met de verschillende standen van de brugjes?

Konrad Birkner heeft de drie standen uitgelegd:

I = L en C in serie(!). Zit tussen antenne en aarde wat inhoudt dat een ongewenst signaal wordt verzwakt.

II = L en C parallel(!). Zit nu tussen antenne en de ingang van de ontvanger, wat eveneens een verzwakking van een ongewenst signaal inhoudt.

III = Antenne en aarde worden gewoon doorgelust.

Wolfgang Holtmann

De draaiknoppen zijn redelijk vuil. Nu wil ik deze afwassen. Maar nu vroeg ik mij af of er normaal gezien een goudkleurig lijntje in de ribbeltjes rondom moet zijn. Nu zijn deze ribbeltjes opgevuld met vuil, en weet ik niet goed of er daar oorspronkelijk een goudkleurig lijntje onderzit.

Er hoort inderdaad een goudkleurig lijntje op de knop te staan. 

Zie foto:

Voorzichtig schoonmaken dus en in elk geval niet met iets hards om te voorkomen dat je de goudverf eraf krabt.

 

Moet er ook op de zijkant van de knop, in de kleine ribbeltjes kleine gouden lijntjes zijn?

Nee, alleen een gouden randje rondom. De ribbeltjes zijn gewoon blank en zullen bij jouw knop dus wel vol vuil zitten. Zie foto:

 

Jan Verdijk



Hieronder wat algemene informatie over en rond de Volksempfänger, mogelijk om misverstanden uit de wereld te helpen.

De propagandaminister van het Nazi-regime J. Goebbels gaf de opdracht aan de Duitse radio-industrie, een eenvoudig ontwerp te maken, wat goedkoop door de verschillende radiofabrikanten te fabriceren was. Ontvangst van één of twee zenders was al voldoende. Op die manier konden ook de armsten der armen (met betaling in termijnen!) naar de stem van de „Führer“ luisteren. De nummer 301 achter VE (=Volksempfänger) moest op de machtsovername op 30-01-1933 van de Nationalsozialisten (met Hitler als leider) wijzen. Door de verdere technische ontwikkeling (VCL11) was het thans mogelijk, een nóg goedkopere radio voor het volk te maken: de DKE 38 (Deutscher Kleinempfänger).

Het is niet waar dat met opzet ongevoelige radio’s werden ontworpen, om het volk de ontvangst van buitenlandse zenders te ontnemen. Deze opvatting is wel vaker te lezen, maar niet juist. Bewijzen:

- de antenne kon bij de VE 301W op vier verschillende manieren worden aangesloten en was bij de DKE zelfs variabel. Hierdoor was een betere selectiviteit op kosten van de geluidssterkte mogelijk, plus dat alle soorten van antennes optimaal aangepast konden worden. De firma Heliogen verkocht voor de Volksontvangers aparte selectiekringen. Dat was voor de ontvangst van alleen de rijkszenders niet nodig;
- men heeft tijdens de productie verbeteringen (VE 301 Wn, VE 301 Wn Dyn) doorgevoerd;
- je ziet in de 30-er jaren een hoop publicaties om m.b.v. een extra buis, de ontvanger gevoeliger te maken;
- er zijn door Siemens later adapters voor de ontvangst van de korte golf (!!) met de Volksempfänger gemaakt. Zie hiervoor op de site van het Duitse Radiomuseum.  De BBC kon je daarmee met een stuk draad zonder moeite op de 49m-band beluisteren. Dat was toen nog niet verboden.

- tot het begin van de oorlog in 1939, hadden de Nazi’s niets vanuit het buitenland te vrezen; ze voelden zich "superieur" over de rest van de wereld;
- er was vanaf 1933 in Duitsland een zeker economisch herstel, zodat steeds meer mensen zich een "echte" radio (met een hoop buizen) konden permitteren. Dus hiermee was iedere avond Europa-ontvangst mogelijk en op de korte golf zelfs de hele wereld!

De "Wende" vanaf 1941: de nederlaag van het Duitse leger in Stalingrad was het keerpunt in de geschiedenis van de tweede wereldoorlog. Vanaf deze gebeurtenis verspreiden de Duitse zenders leugens en halve waarheden over de "overwinningen" van der Wehrmacht! Dat was Goebbels & CO een doorn in het oog. Daar moest iets aan worden gedaan. In Nederland moesten de toestellen worden ingeleverd. In Duitsland durfde men dit niet aan. Wél kwam er een verbod op het afluisteren van "feindliche Sender". Ik heb van verschillende bronnen gehoord dat bij een reparatie, de werkplaatsen het toestel op korte golf onklaar moesten maken. Laten wij hopen dat zoiets zich nooit meer herhaalt!

Wolfgang Holtmann

In de bovenstaande bijdrage staat dat het in eerste instantie niet verboden was om naar het buitenland te luisteren. De verklaring dat de regering zich superieur voelde, en zodoende niets van de buitenlandse zenders te vrezen had, staaft dat wel. In mijn VE301 zitten echter buizen waar op staat: "Nur fur VE301W". Deze buizen halen slechts 50% van de fabrieksspecificaties. Ik heb begrepen dat men dat deed om de radio wat slechter te laten presteren. Om zodoende alleen rijkszenders te kunnen ontvangen.

Om bovenstaande bewering te onderzoeken heb ik verschillende buizen van gelijk fabrikaat en type vergeleken qua steilheid en emissie. Steeds waren de buizen mét het VE301 stempel maximaal 50%, terwijl eenzelfde buis zónder het stempel met gemak de officiële specificaties uit de buizenboekjes haalde. Dit is wel heel merkwaardig. 

Nico den Haak

Een achtpolige stekker was toen als een uitbreiding voor de VE's te koop. Normaliter heb je bij de VE301W vier aansluitingen op de mg-antennespoel en drie voor de lg. Met de aarde erbij zijn het acht pennen in totaal.
Er waren adapters die de antenne op één van de zeven ingangen konden schakelen, sommige hadden nog een extra zeefkring ingebouwd om de ontvangst van verre zenders (Fernempfang) te verbeteren. Dus voor buitenlandse(!) zenders die door de sterke rijkszenders gestoord werden. Zo staat het in een beschrijving uit die tijd. Helaas is het jaar niet afgedrukt. Ik denk dat het nog van voor 1939 moet zijn. Zie hieronder.



(scan: Wolfgang Holtman)

Ik heb een catalogus van 1935/36 daar staat de eerstgenoemde in voor RM 2,40 en die andere voor RM 8,50 in. Niets bijzonders, kon iedereen kopen. De bevindingen betreffende prestaties van de speciaal voor de VE's geproduceerde buizen tegenover die zonder stempel, is voor mij nieuw en interessant. Erg moeilijk hierop na al die tijd het juiste antwoord te geven. Het kan zijn dat:

  1. Het vermoeden juist is. Maar als inderdaad de gemerkte buizen (met de zelfde typenr.) maar 50% emissie hebben, dan zullen ook de stromen en spanningen grote verschillen tegenover de "normale" tonen. Had dat niet al eerder iemand opgemerkt en (na '45) iets hierover geschreven?

  2. De buizen bedoeld zuiver voor de VE's werden geproduceerd met minder goed materieel. Dit om de kosten laag te houden. Deze waren onderhevig aan een snellere slijtage, daarom de slechtere emissie nu.

  3. Het puur toeval is dat iemand meerdere van die rotte buizen in bezit heeft. 

Wolfgang Holtmann

Ik heb hier geen betrouwbare informatie over. Maar stel dat het waar is. In dat geval dateren deze "getemperde" buizen vast niet uit de periode dat de VE301W is geproduceerd. Er zijn veel simpeler manieren om de ontvangst te verslechteren. Dus uit de periode van na 1938. Er is na 1938 ook een motief ontstaan: sommige buitenlandse zenders waren de machthebbers een doorn in het oog. Vandaar ook de radiowetten uit 1939. Aan de andere kant kan er een logische verklaring zijn voor de versleten buisjes (komen ze uit hetzelfde toestel?). Ook het opschrift "Nur für VE301W" kan op iets anders duiden. 

Het gaat bij de Volksempfänger inderdaad om een eenvoudig en vooral zo goedkoop mogelijk toestel. Het zal duidelijk zijn dat een dergelijk toestel per definitie niet uitblinkt als "Fernempfänger" zoals hierboven al is aangegeven. Beperkingen van overheidswege bij de radio-ontvangst waren er natuurlijk wel, zeker na 1939. Vele Duitsers gingen luisteren naar Russische, Britse en Zwitserse uitzendingen. De Nazi's vaardigden in 1939 daarom al radiowetten uit die de ontvangst van buitenlandse uitzendingen strafbaar stelde (bron John Gardener, An Introduction to Psychological Warfare and Propaganda). Het was dus zeker niet de bedoeling van Goebbels dat de propaganda uitzending van de geallieerden op grote schaal door de Duitse bevolking werden beluisterd. Maar omdat de verschillende Volksempfänger van voor 1939 zijn, is in technische zin dit aspect niet verwerkt in het ontwerp. Het ontbreken van de KG band b.v. moet eerder worden gezien als een vorm van kostenbesparing. In feite hadden de Nazi's de macht de Duitse radio industrie te dwingen, b.v. geen toestellen met KG op de Duitse markt aan te bieden. Immers, het is zonder moeite mogelijk naar de buitenlandse (op Duitsland gerichte) zenders te luisteren. Maar dat gebeurde niet. In tegendeel, zowat 80% van alle Telefunken's hadden in die tijd KG, soms nog onderverdeeld ook.

John Hupse, Wolfgang Holtmann

Dhr. Paul Heußner heeft een zo goed als nieuwe buis voor de Volksempfänger in zijn verzameling:

Hij heeft deze een tijd geleden op een Funke W19 als goed getest. Va= 200V, Vg2= 100V, Vg1= 0V Ia= 7,2mA. Wij mogen nu dus aannemen dat de buizen voor de VE's wél van goede kwaliteit waren. Er was nog een sterk argument: stel dat een buis op een gegeven moment kapot ging. Als je deze dan met een ongestempeld exemplaar vervangt, dan zou het beaamde doel (een ongevoelige ontvanger) voorbijgeschoten zijn.

Ik wil er nog aan toevoegen: Ik denk dat er géén winst op deze types was. De toestellen moesten tegen en heel lage prijs (kostprijs, of misschien zelf eronder, gesubsidieerd?), op de markt gegooid worden. Met het doel dat zowat iedereen naar de „Führer“ kon luisteren. Overigens: „Bestückungsröhre“ betekent, door de radiofabriek ingezette buizen. Ook „Erstbestückung“ genoemd. De buizen met de toevoeging VE waren ook alléén voor de VE’s bedoeld. Ik denk niet dat deze in de vrije verkoop waren. Misschien mochten werkplaatsen deze kopen met de strikte voorwaarde: alléén voor de reparatie van de VE’s.

De verflaag van de buizen was soms van erg slechte kwaliteit. Dit heeft niets met de oorlog te maken. Zoals bekend, alle buizen (-radio's) hebben een beperkte levensduur. Als in deze periode de (afscherm-) verflaag goed blijft, was het OK. Wij verzamelaars denken er nú héél anders over. Op een aantal buizen komen afkortingen voor, zoals BAL. Deze afkorting BAL vind je op buizen doe bedoeld waren voor de "Luftwaffe".
"BauAufsicht ReichsLuftfahrtministerium", wat vertaald Produktietoezicht van het Luchtmachtministerium betekent. Een en ander zoals is te lezen in onderstaand "Luftwaffe Dienstvorschrift 61/1" van 1940.

(scan: Wolfgang Holtmann)

Wolfgang Holtmann

Voor ieder die met de Duitse taal niet al te veel moeite heeft is de de site van Joachim Herzig misschien ook interessant. Verder is op Jogis Roehrenbude is ook heel veel info te vinden over de "Volksempfänger".

Wil Pfeifer

Over de technische kant van de Volksempfänger nog even het volgende stuk tekst (uit het Duits vertaald):

"Technisch gezien was de Volksempfänger al verouderd toen hij werd geïntroduceerd. Het betreft een eenvoudige teruggekoppelde rechtuitontvanger in een bijna minimalistische spaaruitvoering (de kast bestond uit bakeliet en er was b.v. afgezien van een volume potentiometer). Hij werd als massaproduct door verschillende firma's (in dezelfde uitvoering) geproduceerd en kostte 76 Reichsmark (één Reichsmark was ongeveer het loon dat een arbeider voor een dag werk ontving). Wie meer geld ter beschikking had kon zich ook een "Uberlagerungs-Empfanger" (een superhet) in houten kast veroorloven met verbeterde selectiviteit en ontvangstgevoeligheid. De vooroorlogse modellen van de VE 301 hadden nog een metalen chassis. De zogenaamde DKE-modellen (KLeinempfänger) hadden in plaats daarvan een bakelieten of geperst-papieren plaat, waarop de onderdelen waren aangebracht.", 

Zie voor verdere informatie de site van Eckard Etzold (waar ook bovenstaande tekst van komt).

Van de Velde Thomas



De VE 301B is niet lang in productie geweest. In hetzelfde jaar dat het toestel uitkwam (1933) werden de toen al ouderwetse RE34 en RES174d vervangen door de veel beter presterende KC1 en KL1 batterijbuizen. Het verbeterde type heet de VE 301B2.

Over de "kwaliteit" van deze toestellen lopen de meningen wat uiteen, je kunt zeggen dat de technische kwaliteit in 1933 best goed was, maar het ontwerp wat verouderd. In de loop der jaren werd de kwaliteit minder. Bijvoorbeeld de levensduur van de (latere) VY2 gelijkrichtbuis is aantoonbaar kort. Het belangrijkste ontwerpcriterium bij deze ontvangers was de kostprijs, dit om zoveel mogelijk luisteraars te kunnen bereiken.

John Hupse

Die 250 Volt is de maximaal toelaatbare anodespanning. Als je die waarde overschrijdt gaat de buis snel kapot. Het is dus beter om de buis niet met 250 volt anodespanning te laten werken, maar met een lagere spanning. Zo zal de buis langer meegaan. Anderzijds mag je die anodespanning ook weer niet te laag nemen, anders werkt die buis niet goed of zelfs helemaal niet. Bij 90 volt presteert die buis inderdaad minder dan bij een hogere spanning, maar toch nog ruim voldoende om haar werk te doen. Het geproduceerde vermogen zal alleen wat lager zijn.

Waarom men dan geen andere buis genomen heeft? Ik vermoed omdat het aanbod van de buizen nog niet zo groot was. In de jaren '60 waren er honderden verschillende types buizen waar een ontwerper kon uit kiezen. In de jaren '30, waar die VE 301B uit stamt, was de keuze nog niet zo uitgebreid. En misschien zat de Duitse propaganda er ook wel voor iets tussen? Ik weet dat die radio's moedwillig slecht ontworpen werden zodat de ontvangst ronduit slecht was. Net voldoende om de Duitse propaganda zenders te ontvangen, maar geen buitenlandse zoals de BBC.

Patrick Meersman

Hier wil ik toch een noot op maken. De latere volksontvangers zoals de VE 301 Wn, VE 301 Wdyn en de VE 301 GWdyn hadden een pentode als detector en meestal een gevoeligheid van iets van 0,5 mV. Dit is ruim voldoende om buitenlandse zenders te ontvangen en zeker de BBC. Ik zou dit geen moedwillig slecht ontwerp  noemen, eerder een radio met enorme besparingen.

Van de Velde Thomas


  • Ik heb dit mooie toestel, alleen is de trafo verbrand. Is er een alternatief of wie weet de spanningen voor de buizen?

Ga met die kapotte trafo en de gegevens hieronder naar de trafoboer, als je geen ervaring met het opnieuw wikkelen hebt.

Die trafo's zijn toen waren trouwens erg krap berekend (zo goedkoop mogelijk) en ook nog voor 220 V (!) netspanning.

Volksempfänger VE 301 W

(foto: Ruud Herwaarden)

Tegenwoordig is deze op gemiddeld 230V verhoogd. Daarom lijkt het mij verstandig, bij het opnieuw laten wikkelen, hiermede rekening te houden.

Rekensommetje:
Het primaire gedeelte c is berekend voor een deelspanning van 90V (130V-220V).
Bij 680 toeren komt dat neer op 7,6 windingen per volt. Wij willen 10V eraan toevoegen, dus 76 windingen erbij wat een totaal aantal van 756 oplevert.


(scans: Wolfgang Holtmann)

Wolfgang Holtmann



(foto: Erik van Kollenburg)

De getonde schaal is van de VE301Wn. Dit is de verbeterde versie van de oorspronkelijke VE301W. Deze had inderdaad alleen cijfers en streepjes. De knoppen zijn niet origineel. Hier de goede knoppen:


(foto: Wolfgang Holtmann)

Wolfgang Holtmann


  • Waldorp   

(foto: J. Smit)

Het lijkt mij gebruneerd koper. Schoonmaken met een doekje met een beetje afwasmiddel, maar zeker niet poetsen zodat de gebruneerde laag verdwijnt. Glimmend koperen kitsch hoort op zo'n radio niet thuis. Over gebruneerd of gebruineerd koper, zie elders op Tips & Trucs.

Ed van der Weele


Terug naar de inhoudsopgave


(05-04-2010 )