Nederlands Forum over Oude Radio´s
Onafhankelijk medium voor liefhebbers en verzamelaars van oude radio´s en gerelateerde zaken


 

 

 

Storingen / LF trap

 


Dit wijst er volgens mij op dat de AL1 geen of te weinig negatieve spanning op het stuurrooster krijgt. Verder kan er sprake zijn van een defecte koppelcondensator. Er staat dan een positieve spanning op G1.

Hugo Sneyers, René Engels


Een vergelijkend warenonderzoek is hier op zijn plaats. Dus, vergelijk de spanningen op de overeenkomstige punten van beide versterkers. Het is zeker mogelijk dat de transformator niet lekker is maar ik denk eerder dat de instelling van de buis niet deugt en dat er een veel te grote anodestroom loopt. Waarschijnlijk is dan ook de oude buis daardoor ingestort. Je zult dat wel uit moeten zoeken anders loop je het risico nog en buis te verspelen.

Zet parallel aan de anodewikkeling een mA meter en je leest de stroom af. Je hoeft niets los te koppelen, de weerstand van de spoel staat parallel aan de meter en valt daarbij in het niet. Je kunt dan eenvoudig de anodestroom vergelijken. De versterker wordt bij deze meting niet uitgestuurd.

Petrus Bitbyter, Henk Roovers

Je kunt daarbij zowel een digitale als een analoge meter gebruiken. De uitlezing van de meter is niet zo belangrijk. Het voordeel van de huidige digitale meters is, dat afleesfouten minder voorkomen en omdat die dingen vaak processor gestuurd zijn kunnen ze vaak meer, zoals RMS meting. RMS meting is bij gelijkstroom/spanning niet relevant. Voor metingen in radiotoestellen is de ingangsweerstand bij spanningsmeting wel belangrijk. Zijn de huidige digitale universeelmeters praktisch allemaal 10M ohm of groter, de analoge universeelmeter moet het ook bij de duurdere meters vaak stellen met ca 10 tot 50 K ohm per volt (dit geldt uiteraard niet voor elektronische universeelmeters). Vooral bij lage spanningen in hoogohmige circuits leidt dat tot aanzienlijke meetfouten.

Henk Roovers


Dit is vermoedelijk een zwarte, draadgewikkelde vermogenweerstand. Dit is de weerstand die dient om een zogenaamde Pi- filter te maken, deze heeft een waarde van 1k2 of 1k3. Deze weerstanden zijn niet al te best, gewoonlijk is na het vervangen van de weerstand het probleem opgelost. Als hij weer doorbrandt wil dit zeggen dat je met een sluiting zit op de hoge spanning (meestal het gevolg van een een slechte condensator). Trouwens al die ERO en WIMA condensatoren moet je toch vervangen, ze zijn gegarandeerd rot.

Dirk Kloeck

Waarschijnlijk is daar sprake van een "wakkelcontact". De weerstand maakt blijkbaar gewoon contact maar...., net op het nippertje. Als zo'n weerstand warm wordt dan gaat het materiaal uitzetten en kan dat hele geringe contact dat hij daarvoor nog net had, onderbroken worden. Door de blijkbaar hoge spanning die hij voor z'n kiezen krijgt, trekt hij dan vervolgens vonken (net als een bougie). Na verloop van tijd zal de onderbreking door "inbranding" definitief worden.

Je hebt nu dan nog het geluk dat je het zien kunt. Zulke kleine "onderbrekingen" komen ook wel eens op andere plaatsen in een radio voor: je merkt dat er iets mis is,maar als je vervolgens gaat meten "lijkt" alles in orde te zijn. Je kunt in zo'n geval dan maar het beste alle weerstandjes even apart overbruggen om zodoende de boosdoener op te sporen. 

Ben Dijkman

Mogelijk is de oorzaak een ERO condensator. Die zijn nogal slecht uitgevallen bij dit soort radio's. Ze zien er uit als een stukje vuurwerk, een rotje of zoiets, en gedragen zich ook zo. Waar de draad er uit komt steken ze zich zelf aan. Vervangen is de beste oplossing, maar wel meten hoeveel spanning er over staat, mag niet meer zijn dan zo'n 60 Volt anders is er nog iets anders mis.

John Hupse


Hoe staat het met de kathode weerstand van de EL84, is deze flink omhoog gegaan? Ter controle van de nieuwe koppel-C; is het rooster 0,0 Volt? Na onderzoek bleek dat de kathodeweerstand van de EL84 inderdaad defect was. Vervangen en ...... speelt als 'nieuw'. Meten=weten, dus.

Wouter Nieuwlaat, Marc

Er is zeker iets mis met deze radio, want bij een kwart van de volumeregelaar mag hij nog niet gaan vervormen. Controleer voor de vervorming en het te lage vermogen de spanningen aan de EL84. Kijk in het bijzonder naar het stuurrooster (punt 2), dit moet 0 Volt zijn. Als je hierop een positieve spanning meet is de koppelcondensator C44 lek.

Ed van der Weele

Wanneer kathodemateriaal onder verhitting op de stuurrooster opdampt, kan de stuurrooster elektronen emitteren. Dat heeft dan tot gevolg een stroom die de rooster positief neigt. Daarom is het ook zeer belangrijk een correcte weerstand (470k tot 1M, kijk een in de buisdataboek) tussen rooster en aarde te hebben. In dit geval dus een foutieve buis of weerstand of allebei.

Pieter de Kock

Wat ook nog mogelijk is is dat de eindbuizen een slecht vacuüm hebben. In dat geval worden gasresten geïoniseerd en deze positieve ionen door de meest negatieve elektrode (= stuurrooster) aangetrokken. Het stuurrooster wordt dan positief. Dat zal normaliter deels gecompenseerd worden door een elektronenstroom die door de roosterlekweerstand naar het rooster vloeit maar als die weerstand te hoog (geworden)is dan zal dat niet afdoende zijn. Ik zou in ieder geval ook nog de roosterlekweerstanden vervangen. In oudere Philips radio's zijn dat composietweerstandjes die eenmaal op leeftijd gekomen behoorlijk kunnen verlopen.

Ron Kremer


Ik zou het het eerste zoeken bij de potmeter. Waarschijnlijk zit hier ergens een onderbreking of fout in. Ook kan er een fout zitten in de componenten rondom de potmeter. Mogelijk ook dat de verbinding van volumeregelaar VR2 via C20 naar de aarde een onderbreking heeft. C20 kan ook defect zijn uiteraard.

Ben Dijkman, Frank Philipse

Dit lijkt mij een probleem met de volume potentiometer. Ik denk hierbij aan vuil dat zich op de koolstofbaan (of draadwikkeling, als het een draadgewonden type is) heeft afgezet, waardoor de loper (metalen strip die over de koolstofbaan schuift) op een gegeven moment geen contact meer maakt met die koolstofbaan. Hierdoor zal het geluid volledig wegvallen, soms gepaard gaande met een 50 Hz bromtoon.

Dit kun je heel eenvoudig testen: koppel de bestaande potentiometer af en vervang deze tijdelijk door een testexemplaar. Als het probleem zich dan niet meer voordoet ligt het inderdaad aan de (originele) potentiometer. Je kunt ook eens proberen om kleine hoeveelheid contact spray in die potentiometer te spuiten, misschien kun je zo het vuil oplossen.

Patrick Meersman

SBR 375 A: deze radio speelt perfect, maar eigenlijk te perfect. De radio is aangesloten zoals ook in vroeger tijden het geval was n.l. op een lange draadantenne, op pakweg 12 meter hoogte en een apart geslagen aarde. Dit geeft een perfecte ontvangst op midden en lange golf en geen van mijn latere radio's heeft er problemen mee. Van de SBR daarentegen kan ik namelijk het volume nauwelijks regelen wat dus resulteert in een knalhard doorkomen van Radio10Gold en BBC Worldservice Radio. 747AM komt weer iets zachter door.

Kijk eens naar die kathode-ontkoppelcondensator (10 µF) van de eindlamp 42, Ik heb wel vaker toestellen gehad waarbij het volume niet regelbaar was naar behoren, doordat die elco opgedroogd was... (geen capaciteit meer).

Johan Catteau

Zo te zien heeft de 6B7 drie functies: MF-versterker, detector + opwekking AVR-spanning en LF-versterking. Als een dergelijke buis niet goed ingesteld is en/of overstuurd wordt, kunnen er rare dingen gebeuren. 

Jan Bus

(scan: John Hupse)

De loper van de volumepotmeter loopt voor l.f. rechtstreeks naar het eerste rooster van de 6B7. De potmeterschakeling is een volkomen normale volumeregelaar. De 6B7 wordt niet geregeld, de 6D6 en de 6A7 wel. Bij de Orion 344, die een dergelijke schakeling kent, heeft men een extra antenne verzwakker ingebouwd om dit euvel te verminderen. Deze schakel je in met een aantal extra standen op de golflengte schakelaar. Dit werkt redelijk, vandaar mijn aanbeveling om bij gebruik van de lange antenne hier iets dergelijks toe te passen.

John Hupse

Inderdaad, het toestel kan grote signalen niet goed verwerken. Dit is eigenlijk een ontwerpfout. Bij een dergelijke overmaat aan versterking vóór de detector moet je ook op alle drie trappen AVR toepassen. AVR alleen op de eerste twee buizen regelt in geval van een sterk antennesignaal de versterking niet voldoende terug met als gevolg oversturing van de MF-trap(6B7). En als deze in reflex geschakeld is, dan is de ellende niet meer te overzien. Maar rond 1935 stond de toepassing van AVR nog in de kinderschoenen. Enige oplossing: een antenneverzwakker. 

Overigens, de 6B7 kan ook de oorzaak zijn. De kathode is in dit schema met massa verbonden, maar stel nu dat de kathode(of zijn aansluiting) door de loop van de tijd een overgangsweerstand heeft gekregen, dan kun je de volumeregeling bij radio-ontvangst niet meer op nul krijgen (wel bij PU). Dus controleer de buisvoet en buispennen ook eens.

Jan Bus

(scan: John Hupse)

De SBR 375A heeft een wat bijzondere schakeling. Allereerst is ze uitgerust met een HF versterkertrap met een 6D6 penthode. Hierdoor is het toestel gevoeliger dan een standaard super, maar wordt ook sneller overstuurd door een sterke zender. Maar er is meer aan de hand. Het toestel heeft geen aparte voorversterkerbuis, in plaats daarvan wordt de MF buis (6B7) dubbel gebruikt, eerst wordt het MF signaal versterkt door de 6B7, dan gedetecteerd, vervolgens komt het op de volumepotmeter terecht, en dan wordt het teruggevoerd naar het rooster van dezelfde 6B7 die dan als l.f. voorversterker functioneert. Dit heet een Reflex schakeling, zie voor een uitleg onderaan http://www.hupse.eu/radio/orion_344.htm . De belangrijkste "bijwerking" van zo'n Reflex is dat bij sterke signalen het volume niet meer naar nul geregeld kan worden, dit komt omdat in de MF buis anodedetectie optreedt die dankzij het Reflex principe niet kan worden weg gefilterd. De combinatie van een lange antenne, de extra HF trap en de Reflex leidt tot dit probleem.
Je moet wel de instelling van de 6B7 controleren, als deze is verlopen wordt het probleem erger.

Je kunt het beste het antennesignaal verzwakken wanneer je de lange antenne gebruikt en een sterke zender ontvangt, in de praktijk kun je hiervoor een kleine condensator (een paar pF, niet meer) in serie zetten met een van de antenne ingangen.

John Hupse


De 649WK is een Duits toestel uit 1936. Dat betekent dat de pick-up ingang is ontworpen voor een magnetisch element, dus niet voor een kristal element. Kristal elementen werden in Europa pas na 1940 gebruikt.
Een magnetisch element uit 1936 heeft een impedantie van ongeveer 10.000 ohm, en geeft een spanning af van ongeveer 0,1 volt. Het bestaat uit een vaste spoel tussen 2 poolschoenen van een permanente magneet. Midden in de spoel zit een beweegbaar anker waarin de stalen grammofoonnaald is geplaatst. Hoewel dus niet ontworpen voor een kristal element kun je dit wel aansluiten op jouw 649WK, de ingang is in principe gevoelig genoeg.

John Hupse

Er kan inderdaad een kristal PU gebruikt worden op deze ingang. Vaak zijn de koperen bussen van de PU ingang erg gecorrodeerd aan de binnenzijde en komt het signaal niet goed door. Dit controleren en eventueel schoonmaken. De bussen van de PU ingang kun je makkelijk doormeten met de Ohmmeter. Van de bus naar het frame (aarde) en van een van de bussen naar de linkerzijde van de 15.000 pF C. Dit moet uiteraard rond de nul meten. Als dat niet zo is kon hier wel eens het probleem zitten.

Een andere mogelijkheid is sluiting in de PU kabel of stekkers. Het is in elk geval niet verkeerd om het PU-signaal via een 0,1 µF C naar volumepotmeter te brengen en de 15.000 pF over te slaan. 

Evert Liewes 

Kristalelementen hebben een impedantie van meer dan 1MOhm en kunnen een signaal afgeven in de buurt van de 1Vpp. Een iets nieuwere vorm werd wel keramisch element genoemd en heeft ongeveer dezelfde eigenschappen.

Nieuwere pick-ups hebben een dynamisch element. Deze hebben een impedantie van 47kOhm en een signaalsterkte die wel zo'n honderd keer kleiner is dan die van een kristalelement. Sluit je deze op de radio aan dan heb je een misaanpassing en een veel te laag signaalniveau. Bovendien, het door een MD element afgegeven signaal moet gecorrigeerd worden volgens de RIAA karakteristiek. Aanpassing, versterking en RIAA correctie worden verzorgd door een voorversterker ook wel - ten onrechte - RIAA versterker genoemd. Van dit soort voorversterkertjes zijn er destijds heel wat gebouwd. Tegenwoordig zijn er ook weer soortgelijke versterkertjes te koop maar dan voor aansluiting op de "line"-ingang van een geluidskaart.

Petrus Bitbyter

 


Terug naar de inhoudsopgave


24-01-2009