Nederlands Forum over Oude Radio´s
Onafhankelijk medium voor liefhebbers en verzamelaars van oude radio´s en gerelateerde zaken


 

 

 

Storingen / Geluid

 


Het doffe klankkarakter is nogal typerend van de Philips radio's van 1958 en 1959. Zo klinken mijn Philips B5X82A, B6X82A en B7X72A ook dof. Als dit het enige exemplaar is wat je bezit zou ik daar niets aan veranderen. Heb je een tweede exemplaar, dan kun je daar op uitleven. Wat je kunt doen is in het tegenkoppelcircuit ingrijpen. Een andere mogelijkheid is voor FM weergave de de-emphasis weerstand van 47K naar 10K verkleinen. Hierdoor krijg je wat extra hoge tonen. Andere mogelijkheid is een kleine loudness condensator van 47 à 100 pF op de volumepotmeter monteren om bij lage volumestand de hoge tonen wat op te halen. Helaas gaat dit allemaal ten koste van de originaliteit, maar is wel bruikbaar als je dagelijks naar de radio wilt luisteren en een redelijk neutraal klankbeeld wilt overhouden.

Een andere oorzaak is de triode sectie van de EABC80. Deze fungeert als miller versterker *) (capacitief) die bij zwakke of geen ontvangst de hoge tonen stevig onderdrukt (een vroege FM mute schakeling dus). Hier kunnen de schermrooster weerstanden van het MF gedeelte in waarde omhoog gelopen zijn en moeten dus vernieuwd worden.

Buiten bovengenoemde mogelijkheden kunnen er ook andere oorzaken zijn. Hierbij denk ik aan een defecte hoge tonen luidspreker, scheidingsfilter, kontakten etc. en oh ja, AM is per definitie al dof, vanwege de geringe bandbreedte.

*) Zie woordenboek.

Kees van Dijke


Controleer de condensatoren in het terugkoppelcircuit van de versterker, dus C18, C36 en C48. Wanneer deze C's niet meer de juiste waarde hebben kan de versterker veranderen in een oscillator. Ook C38 (primaire uitgangstrafo) speelt hierin een rol. Controleer ook de afgeschermde bedrading tussen de PU kop en de versterker.

John Hupse

Ik had even buis EL95 uitgenomen tweede kanaal, toen was het gefluit over. De radio speelt dan over EL84 en de eigen speaker. Ik zal rond de EL95 kijken of de condensatoren nog goed zijn.

René Daemen

Komen de pieptonen elke keer weer na circa 20 minuten terug als je de radio gedurende een half uur hebt laten afkoelen? Dat kan wijzen op weerstanden of condensatoren die door de warmte van waarde veranderen.

Piepen (genereren) kan veroorzaakt worden door defecte of verlopen schermroosterweerstanden van de mengbuis (UCH42) of middenfrequentversterker (UF41). Of door defecte ontkoppelcondensatoren van die schermroosters. Begin met het controleren van de hoogspanning op de tweede afvlakelco na de gelijkrichter. Als die spanning na 20 minuten stabiel blijft ga je verder meten.
Sluit daarna je DC voltmeter aan op punt 5 van de UCH42, respectievelijk punt 5 van de UF41, en kijk of de spanning na verloop van tijd verandert. Als dit het geval is heb je te maken met een weerstand die door warmte van waarde verandert. Controleer ook of de gemeten waarde van de weerstanden overeenkomt (met een tolerantie van ± 10%) met de waarde die erop gedrukt staat.
Als de spanning niet verandert kan je de ontkoppelcondensator van het schermrooster vervangen door een onverdacht exemplaar. Lost ook dát het probleem niet op moet je je maar weer even melden, dan gaan we verder zoeken.

Dat de ontvanger alleen werkt op de langegolf zal een slecht werkende oscillator zijn. De werking van de oscillator kun je testen door een andere (wel werkende) radio naast het defecte toestel te zetten. De goede radio stem je af op een zwakke zender op de middengolf op circa 1200 kHz = 250 meter. De te meten radio stem je af op circa 748 kHz = 400 meter = Radio 5. Bij het heen en weer draaien aan de afstemming van de te meten radio moet je op de goede radio een in frequentie variërend fluittoontje horen.

Deze test werkt op alle superheterodyne radio's (dat zijn de meeste radio's die na 1945 zijn geproduceerd) en op alle frequentiebanden. Maar waarom eigenlijk? Daarvoor even een klein beetje theorie. Een superheterodyne ontvanger, kortweg superhet of super genoemd, is opgebouwd uit een aantal blokken zoals op het onderstaande plaatje is te zien.

Het antennesignaal wordt via de antenne-afstemkring toegevoerd aan het eerste rooster (gezien vanaf de kathode) van de mengbuis, in dit geval het heptode-deel van de UCH42. Het triode-deel van de UCH42 is de oscillator. Deze oscillator wekt een hoogfrequentsignaal op dat gelijk is aan het antennesignaal PLUS de middenfrequentie. Als de middenfrequentie 452 kHz is, en de gewenste ontvangstfrequentie is 1000 kHz, dan moet de oscillatorfrequentie 1000 + 452 = 1452 kHz zijn.

In de mengbuis UCH42 wordt via het derde rooster (geteld vanaf de kathode) het oscillatorsignaal samen gebracht met het antennesignaal. Door de instelling van de mengbuis worden nu de som- en verschilfrequentie van het antennesignaal en het oscillatorsignaal op de anode geïntroduceerd. Op de anode van de mengbuis UCH42 is het eerste middenfrequentbandfilter aangesloten. Dit filter is afgestemd op de middenfrequentie zoals de naam al aangeeft. De middenfrequentie is een vaste waarde voor deze radio, maar kan per radio verschillend zijn. Een algemene standaardfrequentie voor West-Europa is sinds ca. 1950 452kHz.
Het MF-bandfilter laat dus alleen de frequentie van 452 kHz door. En dit is héél toevallig de verschilfrequentie tussen de oscillatorfrequentie en de antennefrequentie.

Daarna wordt deze middenfrequentie nog een keer versterkt en volgen er een detector, een laagfrequentvoor- en eindversterker, maar dat is voor de theorie achter de test voor de oscillator niet van belang. Van belang is de wetenschap dat de oscillatorfrequentie te berekenen valt uit de afgestemde frequentie (wat de wijzer op de schaal aanduidt) en de middenfrequentie (die meestal ergens op het chassis is vermeld). In 95% van de gevallen is de oscillatorfrequentie hoger dan de ontvangstfrequentie, maar zoals zovaak zijn er uitzonderingen. Op de kortegolf wordt een enkele maal gekozen voor een oscillatorfrequentie die láger is dan de ontvangstfrequentie. Iets om bij de test rekening mee te houden. De middenfrequentie in ontvangers van na 1950 is voor de KG, MG en LG meestal 452 kHz, voor de FM-band is de middenfrequentie bijna altijd 10,7 MHz. Een opgewekt hoogfrequentsignaal blijft nooit helemaal binnen zijn eigen beperkte behuizing. Op korte afstand is deze altijd merkbaar. Denk maar aan de commotie over de stemcomputers die enkele dagen geleden ontstond. Daarom kun je met een andere ontvanger dat oscillatorsignaal ook weer "afluisteren". Door een radio af te stemmen op de oscillatorfrequentie van de te onderzoeken ontvanger en die oscillatorfrequentie te laten interfereren met een radiozender kan je dus je oscillator testen.

Ed van der Weele

Waarschuwing, de EL 84 trekt te veel stroom en het plaatsen van anderen en nieuwe leidt alleen maar tot beschadiging van goede buizen. Gelet op het verschil tussen de 20 en 7 V. kunnen we stellen dat de originele EL84 versleten is door de fout. Dus eerst de fout eruit, dan pas de buis vervangen.

Ruud

Die "fluittonen" worden vaak door een lekkende kathode-elco veroorzaakt. Niet alleen wijziging van volume, maar ook een lichte wijziging in afstemming zal een verschil in die fluittoon veroorzaken. Verder kan verkoling van de pertinax buisvoet ook nogal eens roet in het eten gooien.

Paul Brouwer

Het beste is dan om na vervanging van de condensatoren ook de buisvoet na te kijken. Is het een verkoold pertinax geval dan kan dat kruipstromen veroorzaken met dit vreemde euvel. Let ook op de print. Als die ook verkoold is gebeurt hetzelfde. Ik heb dit zelf met een bandrecordertje ondervonden. ook resten van soldeerhars die wat verkolen geven vervelende effecten. Die laten zich makkelijk met wat alcohol verwijderen. Verder kan ik je aanraden hoe dan ook een andere ECL86 erin te drukken. Als ie rood heeft gestaan dan heeft ie daarna absoluut een roosterlek. Eventueel kan een buizentester met roosteremissiefunctie dit ook vaststellen. Zit er trouwens nog een selenium gelijkrichter in, kijk daar dan ook even na. Die kan wat aangebakken zijn door een stroomslurpende ECL86.

Martin Deubel

Vervang het kathode-elco'tje. Als zowel de kathode-elco als de koppelC al vervangen zijn, kan Het zijn dat de ECL86 een roosterlek heeft.

Laurens


Richt je op de eindbuis; vooral de waarde van de kathodeweerstand kan onjuist zijn en/of de kathode elco is defect waardoor teveel tegenkoppeling ontstaat en er geen vermogen geleverd kan worden. Wellicht is de uitgangstrafo defect of is er een sluiting in de 2 nF condensator over de primaire van de uitgangstrafo. Meet verder eens de spanning op de anode van de EL41. Staat daar geen spanning, dan is de trafo defect. Staat er wel spanning, dan moet je de condensator even los nemen, en nog eens testen. En hoe staat het met de luidspreker? Is die nog goed?

Evert de Keijzer, Otto Tuil


De twee luidsprekers staan parallel geschakeld, en samen zijn ze via een 50 uF bipolaire elco aangesloten op de uitgangstrafo. Als de luidsprekertjes zelf nog goed zijn, dan denk ik dat de elco defect is. Probeer eens de elco te vervangen door een nieuwe. (Let er wel op dat je een bipolaire neemt en geen gewone elco).

Otto Tuil

Probeer eens met een toongenerator de demping te bepalen van het filter. O.a. de condensatoren kunnen te veel afwijking vertonen.

Maurice


Ik denk dat de koppelcondensatoren lek zijn. Als je er geen schema van hebt, het zijn de condensatoren die van een van de anodes van de ECC83 naar de volumeklank regeling gaan. Meestal zijn dit 10K of 22K 400 Volt condensatoren. Vervanging door een modern type is bij zowat elke A-klasse buis-eindversterker aan te bevelen. Je kunt het ook meten. Zonder ingangsspanning moet het eerste rooster van de EL95 een (kleine) negatieve spanning hebben. Als je hier een positieve spanning meet, is het mis. Als het lang "mis" geweest is, zijn de EL95 buizen waarschijnlijk ook versneld versleten. Eerst condensatoren verwisselen, helpt dat niet voldoende, dan andere buizen erin.

Ook de ECC83's kunnen wel eens versleten raken, maar als de koppelcondensatoren lek zijn merk je dat verschil toch niet boven de vervorming uit.

Wouter Nieuwlaat

Kijk ook eens of er voldoende spanningsval over de kathodeweerstanden dan de EL95 is. Deze moet ongeveer 9 Volt zijn en op het stuurrooster moet 0 Volt staan.
Andere oorzaken: het uitgangsvermogen van deze versterker is zeer gering, zo'n 2 Watt RMS per kanaal. Bij lage frequenties raakt de uitgangstrafo ook nog snel in de verzadiging, en dat merk je vooral met die moderne  dance/trance muziek van tegenwoordig. Wat ook nog daarbij komt is dat de lage tonen door de fysiologische volumeregeling (loudness) nog eens extra opgehaald worden. Uiteindelijk is deze versterker geschikt voor zogenaamde breedband luidsprekersystemen met bijv. de 9710M of AD 3800 M van Philips omdat deze luidsprekers een hoog rendement hebben en dan moet het geluid leuk klinken.

Kees van Dijke

Als de radio pas geluid geeft aan het einde van het volume bereik is mogelijk de volume potmeter defect. Als het een potmeter is met middenaftakking voor loudness regeling verklaart dit ook waarom er minder laag in zit dan zou moeten. De loudness is een volume afhankelijke toon regeling afgestemd (of zou moeten zijn) op de imperfectie van het menselijk gehoor dat bij lage volumes minder gevoelig is voor de lage en hoge tonen. Daarom zit (ook tegenwoordig) in veel versterkers/radio's een schakeling die dit compenseert en de lage/hoge tonen bij laag volume extra versterkt (of eigenlijk de rest meer verzwakt). Hier is dan die extra aftakking op de volume potmeter voor nodig. Kijk in het schema eens naar het pakketje weerstanden en condensatoren recht onder buisje B5, dat is de loudness regeling. Overigens zag ik dat de luidsprekers via een soort van schakelaartje lopen, worden ze allemaal wel aan gestuurd? Zo niet controleer dan de contactjes van deze schakelaars eens.

Edwin Outermans

Ik heb eerder het omgekeerde probleem. Veel van mijn opgeknapte radio's geven door de audio compressie aan de zenderzijde teveel aan lage tonen omdat de volume regelaar niet meer boven het fysiologische gebied (contour, loudness etc.) uit kan komen zonder te gaan vervormen. In sommige radio's moet ik door de huidige hard klinkende uitzendnorm het tegenkoppelcircuit aanpassen of een spanningsdeler inbouwen.

Als eerste zou ik kijken of het versterkergedeelte nog optimaal werkt. Je kunt dit doen door een CD speler aan te sluiten op de PU ingang. Indien het geluid nog te zacht is, dan kan een van de versterkerbuizen versleten zijn. Ook condensatoren die in het frequentie afhankelijke deel zitten verlopen graag en nemen vaak in waarde toe zodat de weergave van lage tonen veel minder wordt. Ik zou als eerste de koppelcondensatoren controleren. In de praktijk betekent het vaak alle condensatoren van het versterkergedeelte vernieuwen.

Wat het radio gedeelte betreft verlopen met name de schermroosterweerstanden van de midden frequent buizen. Die willen wel eens met hele factoren omhoog gaan. Hierdoor is de ontvangst minder sterk evenals de geluidsweergave. Ook de ratio detector van de FM verloopt vaak, maar is met veel voorzichtigheid tamelijk eenvoudig af te regelen.

Kees van Dijke

Hoogst waarschijnlijk zit de oorzaak in de ontkoppel elco die parallel aan de kathodeweerstand van de eindbuis zit. Als deze terugloopt in capaciteit dan verdwijnen de lage tonen. Verstandig is dan ook om beide condensatoren te vervangen omdat die in het andere kanaal waarschijnlijk ook al niet al te best meer zal zijn.

Verder nog een paar algemene tips:

  1. de ontkoppelelco van de eindbuis is (bijna) capaciteitloos;

  2. de spreekspoel van de luidspreker zit vast;

  3. er zit een sluiting in de windingen van de uitgangstrafo;

  4. er is een slecht contact in de DIN luidsprekerplug (daar zat vaak een schakelaartje ingebouwd).

Met een tweede radiotoestel met PU-ingang kun je ook nog wel wat controleren. Zet het tweede toestel op pu en sluit een afgeschermde kabel aan. Aan het andere einde verbind je de afscherming met het chassis van het toestel. Soldeer aan de binnenader een condensator van 10....100 nF/250 volt of hoger. Omdat het defecte toestel een stereotoestel is kun je nu mooi de twee kanalen vergelijken. Je kunt de afgeschermde kabel met condensator eerst aansluiten op de anode van de voorversterkerbuis (of nog verder terug op het stuurrooster). Klinkt het "meettoestel" op beide kanalen hetzelfde dan kun je vervolgens meten op het rooster van de eindbuizen. Klinkt dat ook hetzelfde, meet dan op de anodes van de eindbuizen (de condensator moet voldoende doorslagspanning hebben) klinkt dat ook nog goed, dan zit het probleem waarschijnlijk niet in de versterker. In het geval van windingsluiting neemt n.l. de zelfinductie van de trafo af en laat dan geen lage frequenties meer door. Je kunt het meettoestel ook nog op de l.s.-klemmen van het verdachte toestel aansluiten. Vroeger had je voor dit soort metingen eenvoudige meetversterkertjes, ook wel "signaalzoeker" of signaltracer genaamd.

Waarschuwing: Doe deze meting alleen met zogenaamde netgescheiden toestellen. Anders kun je door het doorverbinden van de chassis flinke problemen krijgen. Niet alle toestellen met een trafo erin zijn netgescheiden. Een controle vooraf is op zijn plaats.

René Engels, Henk Roovers

Dit is een min of meer een normale zaak, als dit met mate gebeurt. Bij fysiologische volumeregeling zijn er op laag volume (tot ongeveer eenderde van de potmeter) meer lage tonen. Daarboven vallen de lage tonen ietsje weg. Kijk voor deze materie eens op de site van Kees van Dijke.

Laurens

Is het verschijnsel te erg, kijk even naar de koppelcondensator tussen laatste LF en eindbuis. Vervang hem zonodig, waarde 0,02 µF. Meet het stuurrooster van de eindbuis na. Moet ongeveer 0 Volt zijn, kathode tussen -5 en -10. Als dat OK is, kan de speaker nog aanlopen.

Michael Tas


Heb je al gemeten aan deze radio? Na vijftig jaar (de radio is van 1953) mag je problemen verwachten met de afvlakelco's in de voeding en met koppelcondensatoren. Het is altijd verstandig de radio eerst langzaam er aan te laten "wennen" dat ie weer aan het werk moet. Langzaam de voedingspanning opvoeren met een variac of een gloeilamp van 60 à 100 Watt in serie met de 230 Volt aansluiting. Ondertussen meet je de spanningen op de afvlakelco's en op de roosters van de LF-buizen.
Het "flakkeren" van de geluidssterkte kan duiden op variaties in de hoogspanning of lek in de koppelcondensatoren. Potentiële verdachten zijn de afvlakelco's C1 en C2 en de koppelcondensatoren C86 en C84. Op de stuurroosters van B6, B7 en B8 moet je ongeveer 0 Volt ten opzichte van het chassis meten. Meet je een hogere positieve spanning dan is de koppelcondensator lek. Lekke koppel-C's moet je vervangen, anders kost het je een buis.

Ed van der Weele

De oorzaak kan zijn wat bij mij ook voor komt: in de woonkamer staat een vooroorlogse SBR 364A. Als antenne hangt er een draad van ca 3 meter aan. Als mijn vrouw in de woonkamer aan het strijken is dan gaat het volume van de radio harder en stiller naargelang de thermostaat van het strijkijzer aan of uit gaat .... dit is niet abnormaal maar heeft alles te maken met het feit dat ik met een binnenhuisantenne werk.

Hugo Sneyers

Zeer vaak zijn de pennen van buizen van de "20" -serie zoals die in de Tesla 308 en ook in de Erres KY466 zitten, geoxideerd. Beweeg de buizen (ECH21 en EBL21) als het toestel aanstaat maar eens voorzichtig, als er dan gekraak ontstaat weet je genoeg. Remedie: neem de buizen uit het toestel en borstel de oxidelaag weg met een koper- of staalborsteltje. Eventueel daarna met een wattenstaafje met een weinig contactspray nabewerken. Hardnekkig oxide wil dan vaak ook loslaten. In dat laatste geval vóór het terugplaatsen de pennen goed afdrogen met een stukje keukenpapier o.i.d.. In geen geval contactspray in de buisvoeten spuiten!

Henk van den Broek

Hiervan heb ik ook last bij mijn Erres KY466. Hij gaat inderdaad steeds weer harder, en dan weer zachter. Soms loop je even de kamer uit en er komt opeens een kabaal uit dat ding! Bij mij heeft het denk ik met de AVR (de  automatische volume regeling) te maken. En ligt het dus in het ontvangstgedeelte, of de koppeling tussen ontvangst en AVR. Dit zou dus ook bij jouw toestel zo kunnen zijn (als hij natuurlijk AVR heeft).

Erwin Vijfhuizen

De oorzaak ligt waarschijnlijk bij de koppel condensator, meestal te vinden aan de loper van de volume potmeter. Ook met een scoop is het een en ander te zien. Je moet dan het signaal zien dalen na de potmeter.
Gaat die voor de potmeter variëren zit het er voor. Kijk ook naar de anode spanning van de eindbuis of die varieert. Of een slechte weerstand aan het rooster. Ook kan het zijn dat de volume potmeter slecht contact heeft en dus van weerstand staat te dansen. Eerst maar eens bepalen waar het probleem zit. Heb je geen exact schema, dan kunnen instel schema's van de buizen zelf ook helpen.

Maurice Hamm

De C3 bleek in orde. Deze mat 110 uF. De negatieve spanning over de "min" van de elco C1-C2 en de massa varieerde aanzienlijk, van -2 tot -15 Volt. De grote boosdoener bleek de koppel-C (C40) te zijn. In plaats van ± 10K mat deze ruim 60K. Na wat zoeken in mijn doos met teerbommen vond ik een C die 12K mat en heb deze als koppel-C gemonteerd. De radio weer eens aangezet en bleek het probleem verholpen. Ook is nu de opbrengst van de EM34 weer mooi constant. 

Paul Brouwer


Deze radio heeft slechts één enkele pentode voor de AF versterking. De PU wordt dan ook direct op de EBL1 aangesloten. Bij de meeste radio's zit er voor de eindpenthode nog een AF voorversterker. Dat je PU dus wat zacht klinkt is dan ook niet verwonderlijk.

Otto Tuil

Zoals hierboven al aangegeven, wordt er geen voorversterking toegepast bij dergelijke oude toestellen. Als je bedenkt wat voor platenspelers er destijds aangesloten werden, is dat ook niet zo verwonderlijk... alleen 78 toeren, een geweldig hoge naalddruk, dus veel power op het opneemelement. De maximale spanning die zo'n element kan geven, is vele malen meer dan van een modern apparaat zoals een cd-speler o.i.d.

Een oplossing voor normaal geluid bij b.v. een Cd-speler: gebruik in plaats van de audiouitgang de koptelefoonuitgang. Die kun je meestal in sterkte regelen, en is dus aanpasbaar voor de wat hogere signaalvoltages. Je haalt er in ieder geval makkelijk de signaalsterkte van een 78-toeren-opnemer mee.

Wouter Nieuwlaat

Mogelijke fouten: 1) koppelcondensator naar EL 41, 2) de luidspreker loopt aan, gemakkelijk te controleren door even andere luidspreker aan te sluiten en 3) de EL kan ook versleten door oorzaak 1). 

Hou na vervanging van de koppelcondensator even de spanning aan het stuurrooster in de gaten....de EL41 wil nog wel eens een roosterlek hebben. Zeker als ie heet is geweest doordat de koppelcondensator lek was. De spanning loopt dan langzaam op (positief). Dit kan je anders je eindtrafo kosten...zou zonde zijn van deze schitterende radio.

Ruud Vandeloo, Martin Deubel

Als ze rond de 200-300 meter beter ontvangt, en dat de ontvangst steeds zwakker wordt naamate je naar rechts draait, is de kans groot dat de gelijkloop van je afstemcondensator dan weg is. Is een berucht probleem bij de 634A en de 636A.

Wat ook vaak voorkomt is dat C46 en C47 teveel lek vertonen. Deze twee c's zorgen voor een stroomkoppeling tussen de eerste twee kringen, het is dus een bandfilter. Je ontvangst wordt dan over de gehele linie zwakker. Ik neem aan dat je meelopende potmeter oké is. De koppelcondensator(C21) werd eerder ook al genoemd, vervangen. Ik vind het vreemd dat je eerste roosterspanning van de E463 +1V zou zijn, normaal moet die waarde rond de 16V liggen, afhankelijk van de anodestroom. Terwijl ze wel gewoon 32 mA anodestroom trekt, je hebt waarschijnlijk een meetfout gemaakt bij de G1? Ook de roosterstroom van 4,5 mA duidt op een vrij normale instelling van de buis. Bij een kathedraal is de kwaliteit van de E463 heel belangrijk. Kun je ze uitwisselen? Bij een slechte steilheid is het volume ook zwak.

De E499 meet zelden hoger dan 2 tot 3mA/V op AVO 160. Als je de mogelijkheid hebt om de steilheid te testen, dan heeft dit wel de voorkeur. Maar ik heb nog nooit een E499 gezien die 6mA haalt, je eigen bevindingen van 1 tot 1,5 mA anodestroom zijn redelijk normaal. Eén van de E499 wordt enkel gebruikt voor de stille afstemming. Je moet de gevoeligheidsschakelaar wel helemaal rechtsom draaien om in eerste instantie die stille afstemming te omzeilen. 

Het pompen van de 636A is een bekend probleem. Wat kan duiden op een probleem in de AVR. Slechte C's e.d. Houd er wel rekening mee dat bij een slechte gelijkloop van de afstemcondensator er ook hele gekke dingen kunnen gebeuren. Als de gelijkloop heel slecht is, komt de AVR ook bijna niet in, immers er valt niets terug te regelen. Meet eens rond de E444, hoe hoog is de anodespanning. En wat gebeurt er wanneer je met de voltmeter erop van 200 naar 600 meter draait, en langs de sterke zenders komt? Moet een flinke spanning uitkomen bij een sterk signaal. Maar ik verwacht in dit geval een veel te lage waarde, die ook steeds staat te pompen. Hoi  

Eén vraag had je nog niet geantwoord: Wat gebeurt er met de anodespanning van de E444 wanneer je zo eens over de band draait? In elk geval vind ik -3V rijkelijk laag. Er valt blijkbaar weinig terug te regelen, zelfs op een "sterke" zender. Ik vrees nu toch voor de gelijkloop van je afstemcondensator. Is er verschil in ontvangststerkte wanneer je zo over de band fietst? Met een flink stuk draad als antenne moet je tussen de sterke zenders flink ruis en zwakke zenders kunnen horen. Doet ie dat rond de 225 soms wel? En hoe verder naar rechts hoe stiller de ontvangst? Indien dat zo is, jammer. Waarschijnlijk defecte afstemcondensator.

Zij moeten namelijk onderling een gelijk capaciteitsverloop hebben. Indien één of meer kringen niet in de pas loopt, je kan je voorstellen wat het doet voor de ontvangst. Is de radio ooit opnieuw afgeregeld? Of zitten alle verzegelingen er nog op? Normaal gesproken zit het trimpunt rond de 225 meter. Als er toch ooit al aan getrimd is, zou ik ze eerst eens opnieuw afregelen.

Aftrimmen volgens documentatie op 225 meter. Dan eens op 400 meter nog een keer. Moet je één of meer van de vier trimmers dan flink bijstellen voor een maximum, wordt je ontvangstprobleem vrijwel zeker veroorzaakt door een slechte verlopen afstemcondensator. Het capaciteitsverloop moet voor alle vier gelijk op lopen. Maximum verschil hooguit 5 pF. Het liefst met een goede cap-tester onderling het verloop per afstemcondensator in een tabel uitzetten. Ik heb dat destijds voor mijn lentebode ook gedaan.

De procedure is simpel: wijzer op 200 meter, alle vier de afstemc's losgesoldeerd. capaciteit van sectie 1 tot 4 opmeten en vergelijken. Deze oefening herhalen met iedere keer 25 meter erbij, en in een tabel uitzetten.
Voorbeeld van mijn 620A:

 

175 meter: C1:27,6pF-C2:27,1pF-C3:27,3pF-C4:27,3pF.
200 meter: C1:35,8pF-C2:35,8pF-C3:34,6pF-C4:34,7pF.
etc.

Bij hogere capaciteiten wordt het onderlinge verschil duidelijker zichtbaar, vaak komt een verschil dus duidelijker naar voren. Procentueel gezien blijft het min of meer gelijk.
Bij mijn 620 hoger in de band: 300 meter: C1:84,7-C2:86,3-C3:85,4-C4:85.0.
425 meter: C1:184,6-C2:184,8-C3:182,5-C4:182,6.

Deze afwijkingen vallen ruim binnen de tolerantie. De ontvangst van deze radio is uitstekend! Maak deze tabel eens voor de 636A.

Nico den Haak

De(voor) linker aan/uit schakelknop kun je doordraaien in standen: "lokaal/verder/verre stations". Is een leuke instinker.

Ben Dijkman


Ik vermoed dat C84 (10 nF) die in serie met de toonregelaar staat defect (kortgesloten) is. Deze dus maar vervangen. Let wel op dat de nieuwe condensator 53 Volt moet kunnen verwerken (de anodespanning van het triodedeel van de UABC80). Ik zou voor de veiligheid een condensator nemen met een werkspanning van minimaal 200V DC. Pas op: zolang de condensator niet vervangen is krijgt de toonregel-potmeter het hard te verduren: er loopt een flinke gelijkstroom door, vooral als de potmeter op een zeer laagohmige waarde staat ingesteld. Dat vindt deze niet leuk. 

Henk van den Broek

Test en vervang de defecte condensatoren welke direct op deze potmeter aangesloten zitten. Negen van de tien keer bingo!!

Ben Dijkman


Vervang op de eindbuis de kathode-elco. Deze zit aan de kathode van de eindbuis en aan het chassis gemonteerd. Let wel op de plus en de min. Min zit meestal aan het chassis gemonteerd en de plus aan de kathode. Vervang daarbij ook de roosterlekweerstand. Deze zit bij die elco, soms is deze eroverheen gemonteerd. Let wel op de werkspanning van de elco; een te lichte piept zo door. Probeer ook eens een andere eindlamp te gebruiken. Als de buis op zijn eindje loopt kan deze ook dit euvel veroorzaken "het instorten van de eindbuis" wordt dit wel genoemd.

Rene Daemen

Het is inderdaad zo dat bepaalde eindbuizen door oververhitting na langdurig gebruik roosterstroom gaan trekken als zij op temperatuur gekomen zijn. Bijvoorbeeld de UL41 en UL84. Je meet dan een positieve spanning op het rooster terwijl de koppel condensator lekvrij is. Nu kan dat niet direct gevaar opleveren als de negatief voorziening plaats vindt door een kathode weerstand. De anode stroom neemt bij het positief worden van het rooster toe, maar ook de spanningsval over de kathode weerstand met gevolg dat ook de negatieve rooster spanning stijgt. Ook een lekke koppelcondensator zal nog niet direct voor ernstige problemen zorgen of deze moet dan wel erg lek zijn en onder de 10 MOhm komen. Wel komt de eindbuis in een verkeerde instelling te werken waardoor ernstige vervorming kan ontstaan. Blijkt dat de koppel condensator niet de oorzaak is, dan de buis vervangen door een nieuwe of een waarvan absoluut bekend is dat zij in orde is. Een tweedehands buis heeft misschien hetzelfde euvel en dat is niet altijd op een buizentester waar te nemen.

Piet van Schagen

Hetzelfde euvel ("instorten") heb ik ook vaak bij EL41, ECL86, PCL86 en EL84 buizen. Ook de steile triodebuizen zoals de ECC81 en ECC85 zijn er mee behept. Wat ik in het verre verleden gebruikte en soms nu nog als paardenmiddel gebruik is het verhogen van de kathodeweerstand. Deze kathodeweerstand dimensioneer ik zodanig dat de eindbuis met ongeveer 75 a 80% belast wordt. Ook het kleiner maken van de lekweerstand helpt wel, mits de voorversterker tamelijk laagohmig gedimensioneerd is. Het uitgangsvermogen neemt dan wel iets af (soms ook iets toe), maar de radio kan nog wel weer een tijdje vooruit.

Kees van Dijke

Mogelijk zijn er diverse condensatoren in het versterkerdeel lek. Als eerste zou ik de overbekende koppelcondensatoren maar eens vervangen. Je weet wel, de condensatoren tussen het eerste rooster van de eindlamp, en de voorversterker. Ik denk dat dan het grootste deel van je probleem is opgelost. 

Nico den Haak

Een verschijnsel dat pas na enkele minuten optreedt heeft vrijwel altijd met het warm worden van een component te maken. Het meest voor de hand liggend is een weerstand die te warm wordt, waardoor de weerstandswaarde toeneemt. Maar een condensator die meer gaat lekken is ook een optie.

Hoe deze storing te lokaliseren? Simpel: meten is weten! De storing treedt op in het laagfrequent gedeelte, dus spanningen en stromen meten in de LF- voor- en -eindversterker. En de meter in de gaten houden of de aflezing gelijktijdig wijzigt met het lager worden van het vermogen en het toenemen van de distorsie. Om te controleren of de verdachte component gevoelig is voor warmte, kun je hem afkoelen met "Kältespray" of een ander koelmiddel in een spuitbus. Of versneld opwarmen met een föhn of elektrische verfafbrander. Als na het afkoelen de storing is verdwenen, of bij snel opwarmen de storing weer optreedt, heb je vrijwel gegarandeerd de boosdoener te pakken.

Ed van der Weele

De 6D6 wordt meestal gebruikt als m.f. versterker, maar soms ook als zelfoscillerende menglamp. Bij deze laatste schakeling kan de ontvangst plotseling wegvallen als de versterking van de lamp b.v. door slijtage minder is geworden. Ook door een inwendige sluiting kan de ontvangst wegvallen, bijvoorbeeld als de verbindingsdraden tussen de lamp en de pennen elkaar (soms) raken.

John Hupse

Een veel voorkomende oorzaak: de koppel elco tussen voorversterker en eindbuis. Bij deze oorzaak raakt de eindbuis overbelast en wordt het geluid steeds zachter

Ruud

Begin eerst eens stuk voor stuk de buizen eruit te halen en de pennetjes te reinigen. Als je een buis er uit haalt en de pennen zijn pikzwart, even met een klein koper of glasvezel borsteltje de zwarte aanslag verwijderen. Als de buisvoeten niet zwart waren, dan zal er waarschijnlijk ergens een condensator flink lek zijn. De eerste verdachte is die van de UL41 buis: de teerdot die vanaf deze buisvoet op het chassis aangesloten is.

Ben Dijkman

Het gewone recept volgen. Het rooster van de eindbuis aanraken en kijken of dat bromt, zo ja dan de buis ervoor even aan de tand voelen. Hoor je niets op de eindbuis, dan even meten op de anode en het schermrooster van de eindbuis. Zijn daar spanningen, meet dan nog even 0 volt op het rooster van die lamp en een paar volt op de kathode. Eventueel ligt de kathode aan aarde, maar dan moet je een negatieve spanning meten op het rooster. Klopt een van deze zaken niet, dan kun je weer verder. Zonder de meetresultaten van de vorige "kijkoperatie", kun je alleen maar van alles verzinnen en dan wordt het een ellenlange lijst. Systematisch zoeken werkt nog het snelste. Ben je in het bezit van een signaalzoeker, dan kun je ook het signaal volgen vanaf de detector, die kennelijk nog wel werkt. Dat is ook een snelle methode. Bij gebrek aan een signaalvolger kun je de versterker van een werkende radio gebruiken (de pick-up ingang). Sluit de meetdraad altijd op het te onderzoeken toestel aan met een condensatortje van ca 10 nanofarad. Dat is om de gelijkstroominstellingen niet om zeep te helpen. Met deze tips moet het lukken. Let bij het gebruik van een ander radiotoestel als meetinstrument, dat dat in elk geval geen U-toestel is en dat het chassis verder vrij is van aarde. Zo voorkom je problemen bij het meten. Uiteraard komt de aarde van de PU ingang wel aan het chassis van het defecte toestel, maar dat is duidelijk lijkt me.

Henk Roovers


Het volume wordt geregeld door het meer of minder negatief geven van de eerste hoogfreqentlamp. Dit gebeurt nu niet of hij is geïsoleerd van de loper. Er zit ook een 100KOhm weerstand mee in serie. Ik denk dat je even moet meten of de negatieve voorspanning zich wijzigt. Als hij dat niet doet dan moet je verder meten naar de fout toe.

Philip van Apeldoorn

Begin met het controleren van de spanningen en stromen zoals die in de servicedocumentatie staan vermeld. Een afwijking van 10% is aanvaardbaar. De anodestroom van de EBL1 meet je door de mA-meter over de uitgangstrafo aan te sluiten. Verdachte componenten zijn de ontkoppel-elco van de negatieve roosterspanning C3 (hierover moet je circa 5 à 6 Volt meten) en de koppelcondensator C27 tussen de anode van de tweede ECH4 en het stuurrooster van de EBL1. Op het stuurrooster moet je een negatieve spanning meten t.o.v. het chassis. In de tabel met spanningen en stromen staan de anode- en schermroosterstromen. Alle stromen bij elkaar opgeteld is circa 56 mA. De totale stroom loopt door de weerstanden R2 en R3, 68 en 39 Ohm.
0,056 A * 107 Ohm = 5,99 Volt

Ed van der Weele

Potmeter al door gemeten? Even de vinger op de PU ingang of iets anders wat wel geluid geeft. Gaat het dan wel goed? Potmeter vlug meet methode, hoef je hem niet los te halen. Ohm meter op de loper, andere pen op de ene zijde, draaien en je ziet de waarde verlopen andere zijde idem. Er zit ook nog een midden aftakking voor de loudness. De waardes zullen niet kloppen maar je ziet wel of de loper contact maakt en/of er niets onderbroken is

Maurice Hamm

Het moet haast wel een slecht contact zijn met de massa. De onderzijde van de volumeregeling zit aangesloten aan de massa (R 10a). Dan zit er nog een middenaftakking op voor een beetje loudness. Bovenaan wordt het signaal toegevoerd. Met de loper wordt het signaal afgenomen. Als er slecht massacontact is dan werkt de volumeregelaar niet meer als spanningsdeler. 

J. van Schaik


Aan de lange kant van de middengolf komen signalen die in de buurt van de middenfrequentie zitten ook al enigszins door de antennekring(en) heen en worden dan door de mengtrap en middenfrequent versterker prachtig versterkt tot irritante geluiden. Bij de betere ontvangers zit er daarom nog een middenfrequent sperfilter in, die dus bij de simpele doosjes ontbreekt. Als het middenfrequent sperfilter niet goed afgesteld staat ben je natuurlijk weer net
zo ver, maar door het dan weer goed af te stellen merk je hoe goed het werkt.

Henk Kramer

Bekend verschijnsel: als ik 's avonds zo een oud toestel aanzet en ik gebruik mijn buitenantenne, krijg ik storing van de straatverlichting. De antenne hangt tamelijk dicht bij een van deze lampen en als die aanfloepen is het bingo!
Mijn TL loupe geeft ook aardige storing als deze zich in de buurt van een chassis bevindt. Een van mijn vroegere PC's kon aardig wat storing geven, niettegenstaande dat deze ver uit de buurt stond. Ik vermoed dat deze storing via het net werd doorgegeven.

Van De Voorde Marc

Het lijkt mij een gevolg van het 'digitale tijdperk'. Vooral lichtdimmers, TL lampen, en helemaal computers, faxen, draadloze telefoons etc. etc. geven veel van dit soort storing. Overigens is het maar gedeeltelijk juist dat deze storingen van externe apparaten komen. Een stoorsignaal dat onbedoeld wordt veroorzaakt in de frequentieband van andere gebruikers, in dit geval de omroepbanden, is een fout van het "zendende" apparaat. Stoorsignalen die worden ontvangen door apparaten die helemaal niet bedoeld zijn om te ontvangen, zoals luidsprekers, versterkers enz. worden ook "gestoord" door GSM's. Dat is dan geen fout van de GSM, maar onvoldoende afscherming van het "ontvangende" apparaat. Berucht zijn de prullaria die als pc-luidsprekerboxen worden verkocht. Die ontvangen elke GSM die minder dan 20 meter uit de buurt is. Deze luidsprekers voldoen dan niet aan de eisen van Electromagnetic Compatibility (EMC). Een ander voorbeeld is het verbod om GSM's te gebruiken in ziekenhuizen. Geen fout van de GSM, maar onvoldoende EMC immuniteit van de elektronische ziekenhuisapparatuur.
Een apparaat dat signalen ontvangt uit andere frequentiebanden dan de bedoeling is, deugt natuurlijk ook niet.
Maar dat de AM-omroepbanden worden verziekt door storingen van schakelende voedingen, TL-armaturen, vonkende elektromotoren, schrikdraad enz. enz. is ook zonder meer waar.

Wouter Nieuwlaat, Ed van der Weele


Het kraken kan veroorzaakt worden door slechte contacten in de buisvoet (probeer eens voorzichtig te "roeren" met de buis terwijl de radio aan staat), een defect in de buis zelf (wat gebeurt er als je er voorzichtig tegenaan tikt), een slechte soldeerverbinding aan de buisvoet of ergens in de buurt van de triode, of een gebroken weerstand. Nog een mogelijkheid is dat een paar draden van weerstanden of condensatoren af en toe kortsluiting maken doordat ze verbogen zijn bij de vorige reparatie. 

Ed van der Weele

Omdat de volumeregelaar het kraakniveau beïnvloedt, denk ik dat het kraken niet in die buis ontstaat. Meestal zit de volumeregelaar namelijk vóór de voorversterker (triode van EABC80). Dus als er gekraak ontstaat in de triode is het volume ervan niet te beïnvloeden met de volumeregelaar. Dat het gekraak verdwijnt als je de EABC80 er uit trekt is logisch: het signaal wordt door die buis doorgegeven vanaf de volumeregelaar naar de eindbuis, en als hij weg is hoor je niets meer. Vergelijk het hiermee: als je de netstekker eruit trekt houdt het gekraak ook op, maar dat betekent niet dat de oorzaak ook in die stekker ligt.

Gekraak wordt heel vaak veroorzaakt in de bandschakelaar. Het kan ook een gevolg zijn van slechte voedingselco's. Het kan ook ontstaan door slecht contact in de volumeregelaar. De oorzaak kan ook zitten in het hoogfrequentgedeelte of de detector van de radio, maar dan stopt het als de radio op de pick-upstand staat. Als je een oscilloscoop hebt kun je de aanwezigheid van kraaksignalen op verschillende punten in de schakelingen nagaan.

Gerard Tel

De EABC80 verzorgt zowel detectie van de radiosignalen als laagfrequent voorversterker voor het aldus verkregen audiosignaal. Kijk eens of het gekraak zich voordoet bij FM en AM, en in pick-up stand. Zo kun je bepalen welk deel een slecht contact heeft. Als hij het alleen in AM stand doet, is het de enkelvoudige diode (de A), doet hij het alleen in FM is het de dubbelvoudige diode (de B), kraakt hij ook bij pickup weergave is het de triode (C). Die laatste is trouwens wel het meest waarschijnlijk, ik heb verschillende radio's met hardnekkige kraakstoringen op die op die sectie te herleiden waren.

Soms is de buis intern los, maar omdat het nu net na een reparatie ontstaan is denk ik dat het gewoon een slecht contact in de buisvoet is. Als je weet welke pinnetjes verdacht zijn kun je het beste deze eerst grondig schoonmaken, evenals de contactjes in de voet. De contacten in de buisvoet zijn meestal twee halve cilinders die tegen elkaar aan drukken, soms zijn die een beetje uitgebogen waardoor ze niet meer goed aan drukken. Wat ook kan helpen is ze even schoon te maken met een tandenragertje o.i.d. 

Wouter Nieuwlaat

Het knetteren en sputteren kan aan de kontakten zitten van de ECL86. Daar deze op een print zit kan deze namelijk of los zitten of kunnen de printbanen zijn verbrand. Dit is een bekend verschijnsel bij deze types toestellen. De printkwaliteit is ook niet optimaal. Door de zwarte aanslag kan er sluiting zijn tussen de kontakten van de eindbuis; vandaar dat knetteren. Zet er desnoods een porseleinen buisvoet er in, dan moet het probleem zijn opgelost.

Rene Daemen, Maurice

Je kunt eens meten of de anodespanning van de triode varieert als je aan de toonregeling (R25) draait. Als C41 lekt beïnvloedt R25 de anodespanning. Het is een gok, omdat de mosterdkleurige Philips c'tjes als onverwoestbaar bekend staan.

Ed van der Weele

Als de oorzaak niet bij de buisvoet ligt, kan het ook zijn dat de condensator C41 doorgeslagen is. Dit is een buiscondensatortje dat in serie met de toonregelaar zit. De condensator zit plat op de print, nabij de ECL86. Pas op, als deze condensator doorgeslagen is krijgt de toonregelaar het flink te verduren als je het geluid er bijna mee wegdraait. Er vloeit dan een relatief grote gelijkstroom door en dat kan je je potmeter gaan kosten! Als C41 doorgeslagen (kortgesloten) is en de toonregelaar staat geheel linksom, dan sluit je de anode van het triodedeel van de ECL86 kort naar chassis. Geen wonder dat er dan niets meer uitkomt. Een vervanger voor C41 moet de spanning die op de anode van het triodedeel van de ECL86 staat kunnen verdragen (op AM 91 volt t.o.v. chassis). Neem dus een condensator die minimaal 125 volt spanning DC kan verdragen!

In onderstaande foto is de verdachte condensator rood omlijnd.

(foto: Henk van den Broek)

Deze buiscondensatortjes lijken vaak onschuldig, toch heb ik al meerdere malen meegemaakt dat ze defect waren, o.a. ook in plano's, waar ze soms als koppelcondensator gebruikt worden.

Henk van den Broek

Heb je de beroemde koppelcondensator al eens verwisseld? Misschien slaat deze soms kortstondig door? Ik heb bij een BF 182 eenzelfde probleem gehad. Het zat daar in de uitgangstrafo waarvan de primaire wikkeling een overgangsweerstand had. Deze was niet volledig onderbroken, maar had wel een veel hogere Ohmse waarde dan een goed exemplaar.

Zo op het eerste gehoor speelde de radio goed, maar na enige tijd begon de UL41 spontaan te vonken van binnen. Daarna speelde de radio vrolijk weer verder alsof er niets aan de hand was. Verwisseling van de uitgangstrafo was de oplossing.

Nico den Haak

Het kan ook een storing zijn in de hoogspanning. Met de scoop zou je kunnen zien of de stoorpulsen op de gelijkspanning voorkomen. Als dat zo is zou ergens in het circuit vonkoverslag plaats kunnen vinden. Trafo, gelijkrichter, smoorspoel, afvlakelco's, of verderop bij de verbruikers. Vraag is ook of de afvlakelco's wel goed contact met de massa maken.

Ed van der Weele

Ik denk dat je last heb van een verbrande buisvoet. Deze zijn vaak verkoold. En kool geleid stroom. De hoge spanning veroorzaakt het knetteren van overspringende elektronen in de verkoolde voet. Menig maal zo ervaren. Soms is de buis zelf het probleem. Er ontstaan op het glas spoortjes tussen de pennen die problemen kunnen geven. De stof vergaat tot kool en dat geleidt weer stroom. Met een staalborsteltje het glas bewerken tussen de buispennen wil dan ook wel helpen. Maar meestal is dit het geval in de hoogspanningkooi in die oude buizen TV's.

Als het gaat, vervang dan de buisvoet van de EL84 voor een stenen type. Helpt dit allemaal niet, dan bij alle buizen de pennetjes schoon schuren met een heel fijn schuurpapiertje.

Maurice Hamm

Ik heb dit probleem ook wel eens een gehad, daarbij was de primaire wikkeling van de luidsprekertrafo verrot. Dit is soms een probleem van BX490 en aanverwante toestellen. De primaire wikkeling is bij vele uitgangstrafo's een teer punt. Bij een overbelasting gaan ze inderdaad er snel aan. Dus altijd oppassen en bij minste verdachtmaking toestel uitschakelen en de fout zoeken.
Je kunt geluk hebben, bij wat nieuwere type uitgangstrafo's van Philips. Bepaalde types hebben een spring veiligheid ingebouwd. Op nevenstaande foto is hij eruit getrokken. Fout oplossen *), even opnieuw solderen en klaar. Wel opletten liefst geen nieuwe tin toevoegen dan.
Soms gebruikte men een speciale legering. Anders heb je nog kans dat het fout gaat.

(foto: Maurice Hamm)

*) De oorzaak kan divers zijn. De condensatoren C1, C2, C3, C38, C40, C41 en C42. Buisvoeten en pennen van B3=EAF42, B4=EBL21 en B5 =AZ1. Verder alles wat met de versterker te maken. Maar begin maar eens met C1, C2 te vervangen en C42. 

De volume potmeter staat dicht. Dus vanaf het ontvangst gedeelte kan er geen storing in de versterker komen.
Een weerstand is het zeer waarschijnlijk niet, die slijten langzaam en geven dan hooguit een verkeerde instelling en niet plotseling een paar keer achter elkaar. Of een weerstand fikt er in een keer uit en dan is het ook klaar.

Dat tikken is dus iets van spanning overslag/doorslag van iets. Wat zou dat nu toch kunnen zijn. Slecht contact op een buisvoet; dus buisvoeten schoonmaken, die van de versterker dus. 

Maurice Hamm, Henk Kramer

Het onregelmatig kraken knetteren wordt op printplaat vaak veroorzaakt door de printplaat zelf. Zeker als de printplaat bewerkt is door spray, deze trekt er in waardoor er geleiding ontstaat. Kijk eens in de donker misschien zie je waar het vandaan komt. Ik heb dit al regelmatig meegemaakt ook in chassis radio's waar de schuiven door waren geslagen omdat er contact spray ingespoten was en dan de radio te snel aanzette.

Arjen v. S.

Luid kraken wijst in het algemeen gesproken op een mechanisch probleem. Je kunt het beste eerst de oorzaak opsporen en dan pas gaan repareren, dus niet andersom. Het kraken kan b.v. worden veroorzaakt door een half-onderbroken printspoor of een slechte soldering. Dit is op te sporen met koudespray *) of door de plaat iets te torderen. 

Je kunt proberen het probleem systematisch aan te pakken. Wanneer het gekraak optreedt bij twee of meer zenders, dan kun je er van op aan dat het niet aan de zender ligt. Wanneer een andere afstemmer die is aangesloten op dezelfde antenne en lichtnet niet kraakt, dan kan je er van op aan dat het probleem in jouw afstemmer zit. Bij ontvangst van zwakke zenders zal het effect van verstoringen (zoals kraak) hoger zijn dan bij de ontvangst van sterkere zenders. Eventueel kan een mechanisch probleem in een van de afstemmiddelen (b.v. de stand van de afstemcondensator) een rol spelen.

*) Koude spray is vloeibare stikstof in een spuitbus. Door het spuiten van de stikstof op een voorwerp koelt deze plaatselijk af. Waardoor er krimp ontstaat.

John Hupse, J. van Schaik

Dit kraken heb ik ook bij diverse toestellen ervaren. In negen van de tien gevallen bleek het oxide op de buisvoeten en/of pennen te zijn. Ook bleken contacten in de golfgebiedenschakelaar nogal eens de boosdoener te zijn (lang leve Brunox *)). Tevens zijn met name die U-series zeer gevoelig voor "storingen" in het lichtnet. 

*) "Brunox" is een smeermiddel annex kruipolie, roestbeschermer e.d.. Zie: http://www.kanis.nl/brunox1.html

Paul Brouwer

Die 204U is ook een taaie rakker. Wanneer een radio kraakt zoals beschreven, draai dan eerst de volumeregelaar dicht. Als het gekraak gewoon door gaat zit het in de LF versterker, als het duidelijk minder wordt zit het in het HF gedeelte (of in het roostercircuit direct na de volumepotmeter). Controleer vervolgens de buisvoeten van het verdachte gedeelte. Verdraai de buizen een klein beetje in de voet terwijl het toestel speelt, dan merk je snel of een contact goed is. Wanneer het HF gedeelte verdacht is, controleer dan de kontakten van de golflengteschakelaar door deze ietsje te verdraaien.

Als het dat allemaal niet is, dan heb je een probleempje. Wanneer je een scoop hebt kun je proberen de kraak zichtbaar te maken. Kijk eerst naar in het gevoeligste deel, b.v. de triode van de 2e UCH21 als de kraak in de LF versterker zit. Bekijk de spanning op de kathode, het rooster en de anode op de scoop. Vergeet ook de voedingslijn niet. Trek je conclusies, als je de kraak ergens tegenkomt zoek dan verder naar voren in het schema.

Een kraak die wel typisch is voor deze U-toestellen is een loszittende kathodeleiding intern in de UCH21. Maar elk onderdeel kan in principe kraken. Vervang pas een onderdeel wanneer je een duidelijke aanwijzing hebt, anders blijf je bezig.

John Hupse

Die kathodeleiding zit aangesloten op de centrale middenpen. Op de top zit die draad gesoldeerd en wil nog wel eens loskrimpen. Remedie is dan het tin verwijderen, het aansluitdraadje schoonkrabben en de zaak weer vast solderen. Zilveroxide tussen de pennen ken ik alleen bij de "Rimlock"-serie. Tussen de pennen zit dan een neerslag met een olieachtig uiterlijk en die kan hinderlijk kraken veroorzaken. Deze neerslag lost op in ammonia.

Henk Roovers

Kijk inderdaad ook eens naar de buisvoeten en buishouders. Juist bij Rimlock en loctal buizen zit er vaak een laagje vuil (oxide, sulfide) op de pootjes. Maak met een wattenstokje met ammonia de pootjes schoon, en de buishouders. Als ze nog zwart zijn, heel voorzichtig met staalwol of een glasvezelborsteltje (automatiarialenhandel of Conrad) gladpoetsen. Ik heb zo de laatste tijd twee hardnekkige "kraakradio's" weer in het gareel gekregen. Maar het kunnen ook de condensators of elco's zijn. De koppel-C naar de eindbuis is de belangrijkste verdachte. Kleine kraakjes in deze C worden immers versterkt door de eindbuis.

Onno Massar

Ga er maar vanuit dat als één teerdot slecht is, ze (bijna) allemaal slecht zijn. Als je het origineel wilt laten is dat prima, maar dan moet je niet klagen over kraken. Als je wilt luisteren naar zo'n toestel, zul je toch e.e.a. moeten gaan vervangen. Met name de (ont)koppel C's. Maar...... Dat kraken kan heel goed aan een vieze buisvoet, de spanningscaroussel, slecht stekkercontact, jou verwarmingsinstallatie (met "vonk"-sensoren) of een andere losse verbinding liggen.

Ben Dijkman

Philips B5X44A : knettert en onweert af en toe vreselijk uit beide speakers. De condensatoren van de luidsprekertrafo's zijn vernieuwd en de voedingselco 50+50 uF heb ik voorzien van een nieuwe moderne inhoud. Toen ik de radio weer aanzette speelde hij weer prachtig en stereo. Op alle banden en pick-up stand, het draaien aan de volumeknop heeft geen invloed. De buisvoeten zijn schoon, de buizen uitgewisseld. De andere condensatoren zijn van het mosterd type. 

Als het geknetter uit beide luidsprekers komt, houdt dat in dat de oorzaak iets gemeenschappelijks is voor beide kanalen. De ene keer wel en de andere keer niet. Dan denk ik toch aan een slecht contact in de voeding. Als ik jou was zou ik de knoppenbank, en met name de aan/uitschakelaar eens nader beschouwen. Als deze slecht contact maakt krijg je het geknetter ook Een beetje contactspray doet soms wonderen. Dat het geluid direct wegvalt klopt. Dat komt door het onderbreken van de anodespanning van de beide triodes van de ECC83 en niet door het kortsluiten van de ingang van beide versterkers. Daar zou ook het kraakprobleem kunnen zitten: af en toe wel of geen spanning op de ECC83. Het schakelcontact van de ECC83 zit op de -uit knop (contacten 13 en 14). Inschakelen doe je, zoals je weet, door een golfbereik of PU te kiezen Het kan zijn dat deze de uitschakelknop niet geheel meeneemt en daardoor kraakstoringen veroorzaakt. De knoppenbank smeren met een beetje contactspray moet het probleem oplossen.

Paul Verbeek

Ik sluit de UGT (die tevens als smoorspoel dienst doet) ook niet uit. Een soortgelijk geval heb ik ook eens meegemaakt en toen bleek er een sluiting in die smoorspoel te zitten.

Paul Brouwer

Als de buisvoeten van pertinax zijn, controleer deze dan: zeker van de buizen die flink warm worden, zoals de eindbuis. Mogelijk vonkoverslag, doordat een stukje pertinax geleidend is geworden, Soms zie je het niet, de buisvoeten aan de onderkant bekijken, in het donker kan helpen.Je ziet dan kleine blauwe vonkjes, tussen de aansluitingen.

Leo Snoeren

Knetteren kan op vonkoverslag duiden. Doet de schaalverlichting ook mee op het ritme van het knetteren? Zo ja dan kan zelfs de netschakelaar, de spanningscaroussel, het snoer en de stekker de oorzaak zijn. Controleer ook de EZ80/81 en diens buisvoet. Dan knettert hij ook op alle banden. (Eigen ervaring buisvoet maakte slecht contact). Ook kan een gebroken soldeerverbinding aan het voetje oorzaak zijn. Verder kun je alle buizen even "roeren" in het buisvoetje terwijl hij aan staat (voorzichtig spanning en heet). Heb je eventueel de schuldige dan hoor je het meteen.

Martin Deubel

Het lijkt mij loszittende buis. En het kan ook een lekke voedingselco zijn.

Ruud

De contacten in de buisvoeten zijn vaak niet het probleem, contact maken doen de lipjes wel met de buispennen. In sommige gevallen komt het voor dat het pertinax verkoold is. et name het "tussenplaatje" is hier gevoelig voor: een pertinax buisvoet bestaat uit meerdere lagen pertinax materiaal, die met holnietjes op hun plaats worden gehouden. Met name bij de eindbuis (of eindbuizen) en gelijkrichter worden deze plaatjes erg warm. Het gebeurd wel eens, dat door stof, ander vuil en warmte, een stukje van de pertinax verkoold. Aan de buitenkant is nauwelijks iets te zien, maar de buisvoet is inwendig geleidend geworden (iets tussen 100Kilo ohm en enkele Mega ohms).

Doordat het geen goede geleider is, loopt er geen constante stroom, maar een voorddurend onderbroken stroom. Dit uit zich in geknetter, omdat de voeding dus voorddurend sterk afwisselend wordt belast. Is goed te meten met een scoop, maar de vraag blijft natuurlijk : waar komt het vandaan?

In mijn geval heb ik het buisvoetje van de EL84 vervangen, en toen was het probleem opgelost. Buisvoetje gemeten en inderdaad: tussen enkele aansluitingen een weerstand van een paar megaohm. De spanning van een Ohm meter is in de regel erg laag, dus een doorslag meet je niet. Komt er echter zo'n 250 Volt op deze pinnetjes te staan, dan slaat de (verkoolde) isolatie wel door, met als gevolg: geknetter of andersoortige verschijnselen.

Dit hoeft natuurlijk niet bij jou radio te zijn, de oorzaak kan ook ergens anders liggen. Het is alleen een ervaring die ik zelf heb gehad, mogelijk heb je er iets aan.

Leo Snoeren

Dit effect heb ik in een BX370U gehad en dat is een mono radio. Als ik het schema van de B5X44A bekijk, zie ik twee UGT's getekend staan (één per kanaal). Ik vraag mij echter af of er in die UGT ook daadwerkelijk twee smoorspoelen zitten. Echter, als er twee smoorspoelen in die UGT zitten, zijn ze wel aan precies dezelfde punten in de voeding aangesloten en hoeft er maar één sluiting te maken om de rest (over beide kanalen) te ontregelen. Een en ander is mijns inziens redelijk makkelijk te testen, door de draad/draden die van C2 naar de UGT loopt/lopen los te halen en de +polen van C1 en C2 d.m.v. een draadgewonden weerstand van 1K5 met elkaar te verbinden.

Paul Brouwer


Hoogst waarschijnlijk een slechte verbinding in een schakelaar (als gevolg van oxidatie). Beetje contactspray en met een wattenstokje de oxidatie van de contacten verwijderen (voor zover er bij te komen is). Voorzichtig heen en weer schakelen tussen de FM en en pickup-schakelaar wil ook wel eens helpen.

Jan Bosma


De LF oscillatie lag uiteindelijk niet aan de eindlamp, maar zat bij de voorversterkerlamp. De leiding naar het rooster (topaansluiting) was niet afgeschermd. Het was gewoon een los draadje (bloot) dat om de top was gebonden. Nu heb ik een nieuwe topaansluiting plus kabel geplaatst, met afscherming aan chassis. Alle problemen weg!

Daniel Geelhoed


a.     Altijd vanaf de luidsprekerzijde dus eindbuis naar de HF zijde controleren. Het LF gedeelte is simpel te controleren door alleen een meetsnoer per buis te prikken op het stuurrooster. Vergelijk vervolgens de sterkte van de brom. Heb je verschil dan de schakeling c.q. buis controleren. Vergeet vooral niet de schakelaars te controleren op vuil.

Evert de Keijzer

b.     Kijk met een oscilloscoop of met een versterker of het ingangssignaal bij beide buizen even hoog is bij FM-mono, AM of externe bron selectie. Misschien staat een buis niet helemaal goed ingesteld controleer de gelijkstroominstelling van beide buizen. Het wil wel eens voorkomen dat er een weerstand kapot is.

c.     Gelijkstroominstelling instelling controleren. En ik zie op het schema dat er ook nog een terugkoppeling in zit. En misschien moet je de luidsprekers even omwisselen.

Sjaak van Schaik 

d.     Wat je ook nog kunt doen is even de uitgang van de rechter voorversterker (C deel van de ECL) met het eerste rooster van de linker eindversterker (L deel van de ECL) verbinden (uiteraard via de koppel-C), en vice versa. Op die manier kun je even snel (en zonder scoop) testen of de fout in het voorversterkerdeel zit of en de eindversterker. Blijft hetzelfde kanaal zacht, dan zit het in de pentode. Is het andere kanaal dan zacht, dan zit het in de triode (makkelijker blijft natuurlijk om er een scoop aan hangen).

Otto Tuil

e.     Heb je de ECC83 (B8) al eens door een andere vervangen? Het komt voor dat één van beide triodes defect raakt terwijl de andere gewoon blijft werken.

f.     Meet de instelspanningen van de ECC83 en ECL86. Dan kun je een goede diagnose stellen. Het stuurrooster bijvoorbeeld, moet een paar volt negatief zijn t.o.v. de kathode.

g.     Een euvel dat bij ECL86's nogal eens voorkomt is dat de (pertinax) buisvoet enigszins verkoold is, zodat er elektrische lek optreed tussen verschillende pennen. Dit kan de instelling ook totaal verzieken. Door de zekering in de uitgangstrafo-kring tijdelijk te vervangen door een lampje van 220 V/15 Watt, constateerde ik dat bij het in de voet bewegen van de ECL86 de lamp feller/minder fel ging branden. Bij nadere inspectie van de buisvoet zag ik dat het stukje tussen pen 6 en 7 geheel verkoold was. Tussen deze pennen (anode en kathode van de eindbuis) staat een groot spanningsverschil, dat bij een beetje koolvorming al behoorlijke lekstromen kan opleveren. De koolvorming ontstaat in eerste instantie doordat de eindbuis van nature veel hitte produceert. Als er dan eenmaal een lekstroom ontstaat gaat het snel verder. Enige oplossing was de buisvoet te vervangen. En de radio speelt weer voortreffelijk.

Henk van den Broek


Ik denk dat het wordt veroorzaakt door een slechte condensator, de elco of een teerknol. Na het opladen is er nog een tijdje sprake van wat onregelmatige lekkage, die stoorgeluiden veroorzaakt. Als de component op temperatuur is houdt het op. Het is een condensator die gelijkspanning voert, dus niet eentje in het toonregel circuit of zo. Vervang de koppelcondensator maar eens en eventueel de schermrooster ontkoppelcondensator in het HF deel. Als je een scoop hebt kun je kijken of er ruis op de voeding zit.

Gerard Tel

Kijk inderdaad even de koppelcondensator na. Meestal een teerdot die op de EL41 en de buis ervoor zit. Vervang die door een nieuw exemplaar. Elco ook vervangen en de voedings-elco ook nameten. Deze kan ook defect zijn of lek. Zet eventueel even een andere luidspreker als test op de uitgangstrafo. Ook de LS kan defect zijn of de uitgangstrafo wikkelingen kunnen beschadigd zijn.

Rene Daemen


Kijk naar de condensatoren in de eindtrap bij de eindbuis. Deze kunnen lek zijn. Als het van die teerdotten zijn, direct vervangen. Deze bezorgen een hoop narigheid. Meet ook de weerstanden door op de eind buis. Deze kunnen ook verlopen zijn, waardoor het geruis kan ontstaan. Zijn er grote afwijkingen meer dan 10% van de opgegeven waarden, vervang ze dan maar. Indien je een buizentester hebt, test dan ook je eind buis. Soms kan door de werktemperatuur ook verloop optreden door ouderdom van de buis. Ook de elco op de eindbuis vervangen dit kan ook voor plof geluidjes zorgen. Dus loop even met de meter door het eindversterkergedeelte. Zet eventueel de keuze schakelaar op de grammofoonstand dan kun je het beste waarnemen. De kraak en plofgeluidjes komen meestal te voorschijn als de buizen op werktemperatuur zijn. Dit is vaak pas na een kwartier of zelfs een half uur. Dus loop even het eindversterker gedeelte door en vervang ook de koppelcondensator van de voorlaatste trap.

Rene Daemen


Wat dat slissen betreft, dat ligt aan verstemming van de discriminatorspoel. Even met een passende schroevendraaier voorzichtig de prut uit de busjes peuteren, tot de kerntjes zich laten verstellen. Eventueel wat verwarmen (de schroevendraaier). Daarna uiterst voorzichtig de kerntjes iets verdraaien met de radio afgestemd op een zender met spraak. Iets links, iets rechtsom. Eventueel de kernen van te voren aantekenen met een fijnschrijvertje. Maar natuurlijk wel eerst het elco'tje van 10µF onder de EABC80 vervangen. Men kan met een gerust hart een beetje aan de kerntjes van de discriminatorspoel draaien, je zult versteld staan van het resultaat. Er is wel wat "fingerspitzengefühl" voor nodig. Maar al doende leert men. Voor je begint met de afregeling de radio afstemmen op maximaal afstemoog-uitslag, en je niks aantrekken van het schorre geluid dat het kreng dan produceert.

Nico den Haak


Meet eens de resonantiefrequentie van de basluidspreker op. Deze moet tussen de 60 en 85 Hz liggen. Wanneer deze lager is, dan heeft de conusrand zijn stijfheid verloren en klinkt het geluid dun en gaat dan snel vervormen. Controleer met een toongenerator en tweekanaalscoop of de frequentieovergang rond de 330 Hz ligt. Kijk ook of het dubbele loudness circuit niet onderbroken is. Meet tevens het uitgangsvermogen van elk kanaal op. Deze moet minimaal 3 Watt RMS zijn in 5 Ohm. 

De lage tonen regeling van veel Philips radio's werkt nogal flauwtjes en is alleen in de diepste regionen merkbaar. Het meeste effect heeft het bij de hedendaagse pop- en techno muziek. De hoge tonen regelaar neemt ook het middengebied mee, en dat is altijd hoorbaar. Wat vaak gebeurt is dat de klankregelpotmeters onderbroken raken.

Splits ook eens de kathode weerstanden en elco's van de ECC83. De beste ervaring heb ik met waardes van 1,5 K Ohm en 100 µF 25 Volt. Door het uitsplitsen mag er wat onderling verschil zijn tussen de triodes onderling en stelt elke triode zich dan optimaal in. Ontkoppel ook eens de kathode van de EL84 van de lage tonen versterker met 100 µF 25 Volt dan wordt de versterkingsfactor wat hoger. Als dat niet meer helpt, dan vrees ik dat de uitgangstrafo defect is of snel in de verzadiging raakt. Controleer of de anodespanning tussen de 250 en 300 Volt ligt. De spanning over de kathodeweerstanden van de EL84 moet tussen 5 en 8 Volt liggen.

Kees van Dijke


(scan: Thomas van de Velde)

Tussen de anodes van de AL4 en de voorgaande buis zit een frequentie afhankelijke tegenkoppeling bestaande uit twee weerstanden van 2MOhm en een condensator van 200pF. Deze zorgen voor een basopdrijving. Juist de condensator van 200pF heb je niet vervangen; een te lage waarde kan de basopdrijving vergroten. Er kan een condensator van 20nF parallel aan geschakeld worden om de basopdrijving nagenoeg te niet te doen (bij behoud van tegenkoppeling). En deze condensator heb je juist weg gelaten. Deze heeft geen invloed op de hoogweergave; wel de C van 20pF die voor enige hoog op correctie zorgt. Ik zou bovenstaande onderdelen controleren c.q. vervangen: Afwijkende waarden veranderen het klankbeeld.

Jan Bus

Sluit een de eindversterker van een andere goedklinkende radio aan op de detector output. Is het geluid dan wel OK, dan zul je verder in de eindtrap moeten zoeken. Zo nee, dan kan de MF veel te smal zijn, waardoor de toch al weinige hoge tonen van de MG afgesneden worden. Door het toestel iets naast de zender te zetten zou je dan wel weer de hoge tonen moeten horen. De LF-trap kun je m.i. doorfluiten met een toongenerator en een AC (millivolt) meter. De weergave zal niet helemaal lineair zijn, maar geeft wel een indruk van de frequentie karakteristiek. Je kunt natuurlijk de versterker ook testen door bijvoorbeeld een cd-speler aan te sluiten op de detector output.

Henk Roovers


Allereerst zul je je er van moeten vergewissen of die potmeter (R16 in het schema) nog goed is. Dit is te controleren met een universeelmeter. Door, nadat je de contacten hiervan los hebt gesoldeerd, de weerstand tussen middencontact en één van de buitencontacten te meten terwijl de de potmeter verdraait. Dan moet je er zeker van zijn dat de radio zonder "brom" en/of vervorming speelt. Indien er een behoorlijke brom te horen is, zal jij ook de elco (C1-C2) moeten vervangen. Als de radio enigszins vervormt zul je de koppel-C (C32) moeten vervangen. Als dat allemaal in orde is en de klankkleurregeling nog niet werkt, komt C28 in beeld.

Paul Brouwer


Wellicht is de potmeter onderbroken of vuil. Inspuiten met een goed reinigingsmiddel wil dan wel eens helpen.

Overigens hebben potmeters hebben een zelfreinigende werking; wat je kunt proberen is rond de knop een touwtje te spannen, en dan aan de uiteinden te trekken, zodat je de knop snel en makkelijk achter elkaar open en dicht draait, doe dit zo'n 50 keer. Maar ik zit eerder te denken aan de LF voorversterkingsbuis. Probeer dit eens: zet toestel aan, en wiebel heel voorzichtig, zonder ook maar een metalen deel aan te raken, aan die buis. Hoor je tijdens het wiebelen aan de buis erg veel gekraak, of toonveranderingen, maak je de pennen van de buis schoon met heel licht schuurpapier, of Brasso koperpoets.

Doet het probleem zich ook voor in de PU stand? Zo niet, dan zit het dus in de HF of MF gedeelte, en kun je de wiebel test achterwegen laten. In dit geval zal de verandering in toon het effect zijn van een veranderende bandbreedte.

Henk Roovers, Erwin Vijfhuizen

Vervang de kathode-elco's en de koppelcondensatoren eens en controleer ook de C's in het klankregelcircuit.

Laurens


(scan: Ed van der Weele)

Een van de eerste zaken om te controleren bij een oude radio is de koppelcondensator tussen de anode van de LF-voorversterker en de LF-eindversterker. In dit geval C82. Het stuurrooster van de eindversterker UL41 is via R56 en R48 met het chassis verbonden. Met een hoogohmige voltmeter (stand DC) mag je op het rooster geen gelijkspanning meten. Meet je hier wél een (positieve) gelijkspanning t.o.v. het chassis dan is de condensator C82 lek.

De negatieve roosterspanning wordt altijd gemeten t.o.v. de kathode. De kathode (punt 7 van de UL41) heeft door de anode- en schermroosterstroom die door de kathodeweerstand lopen een (positieve) spanning van 6 Volt t.o.v. het chassis. Het stuurrooster (punt 6) is via R56 en R48 met het chassis verbonden - en er MAG geen stroom door deze weerstanden vloeien - dus heeft het rooster het zelfde potentiaal als het chassis. Hieruit volgt dat het rooster -6Volt is t.o.v. de kathode. Ziedaar de negatieve roosterspanning.

Een standaard defect is bij oude radio's ook de ontkoppel-elco van de kathode van de eindbuis. Als op de kathode minder dan 6 Volt staat, zal de elco C85 hoogstwaarschijnlijk lek zijn.

Op de dikke porseleinen serieweerstanden van U'tjes kan je met gemak een eitje bakken. Reken maar uit: de serieweerstand dient om het verschil in netspanning tussen 110/127 en 220 Volt weg te werken. Niet ál deze spanning moet in warmte worden omgezet, omdat in de stand 110 Volt 2 seriekringen van gloeidraden parallel staan, terwijl in de stand 220 Volt alle gloeidraden in serie staan. Het vermogen dat in de weerstand moet worden opgestookt is U2 : R, dus als je de spanning meet over de serieweerstanden kun je het in warmte omgezette vermogen uitrekenen.

Veel voorkomende defecten zijn koppel- en ontkoppelcondensatoren. Door een aantal schema's door te vlooien kom je er vrij snel achter welke waarden het meest voorkomen. Als ik mijn voorraad naar de bakjes met de kleinste hoeveelheden kijk, denk ik dat je met 1nF, 4,7nF, 10nF (alle 300Volt) en elco'tjes van 100µF/25 Volt en 4µF/25 Volt en heel eind komt. Nog een paar elco's van 47µF/350 Volt voor de afvlakking van de voeding erbij en je kan de meeste storingen wel verhelpen.

Ed van der Weele

De radio niet meer aanzetten voordat je de elco hebt vervangen! Bij een vervormd geluid is de eerste verdachte component de koppelcondensator. Deze zit tussen de anode van de laagfrequentvoorversterker (UAF42 punt 2) en het stuurrooster van de eindbuis (UL41 punt 6). Zie onderstaande foto.

(foto: Hugo Sneyers)


Als de koppelcondensator elektrisch lek is, d.w.z. de isolatie tussen de twee platen is niet oneindig hoog, komt een positieve spanning vanaf de anode van de voorversterker op het stuurrooster van de eindbuis te staan. De eindbuis gaat daarvoor te veel stroom trekken en gaat kapot. Door de te hoge stroom kan ook de luidsprekertransformator worden vernield. Het is verstandig deze condensator preventief te vervangen. De werkspanning moet 400 Volt zijn.

Ed van der Weele

De condensatoren en elco zijn vervangen. Hij speelde een tijdje heel goed. Echter enkel op lange golf. Maar na een 20 tal minuten viel het geluid praktisch volledig weg en kreeg ik alleen rare pieptoontjes te horen die in toonhoogte veranderen naarmate ik aan de zenderkeuzeschakelaar draai. Dan plots weer muziek, dan weer pieptoontjes. Wat zijn deze pieptonen en wat zou het probleem kunnen zijn?

Komen de pieptonen elke keer weer na circa 20 minuten terug als je de radio gedurende een half uur hebt laten afkoelen? Dat kan wijzen op weerstanden of condensatoren die door de warmte van waarde veranderen.

Piepen (genereren) kan veroorzaakt worden door defecte of verlopen schermroosterweerstanden van de mengbuis (UCH42) of middenfrequentversterker (UF41). Of door defecte ontkoppelcondensatoren van die schermroosters. Begin met het controleren van de hoogspanning op de tweede afvlakelco na de gelijkrichter. Als die spanning na 20 minuten stabiel blijft ga je verder meten. Sluit daarna je DC voltmeter aan op punt 5 van de UCH42, respectievelijk punt 5 van de UF41, en kijk of de spanning na verloop van tijd verandert. Als dit het geval is heb je te maken met een weerstand die door warmte van waarde verandert. Controleer ook of de gemeten waarde van de weerstanden overeenkomt (met een tolerantie van ± 10%) met de waarde die erop gedrukt staat. Als de spanning niet verandert kan je de ontkoppelcondensator van het schermrooster vervangen door een onverdacht exemplaar. Lost ook dát het probleem niet op moet je je maar weer even melden, dan gaan we verder zoeken.

Dat de ontvanger alleen werkt op de langegolf zal een slecht werkende oscillator zijn. De werking van de oscillator kun je testen door een andere (wel werkende) radio naast het defecte toestel te zetten. De goede radio stem je af op een zwakke zender op de middengolf op circa 1200 kHz = 250 meter. De te meten radio stem je af op circa 748 kHz = 400 meter = Radio 5. Bij het heen en weer draaien aan de afstemming van de te meten radio moet je op de goede radio een in frequentie variërend fluittoontje horen.

Deze test werkt op alle superheterodyne radio's (dat zijn de meeste radio's die na 1945 zijn geproduceerd) en op alle frequentiebanden. Maar waarom eigenlijk? Daarvoor even een klein beetje theorie. Een superheterodyne ontvanger, kortweg superhet of super genoemd, is opgebouwd uit een aantal blokken zoals op het onderstaande plaatje is te zien.

(scan: Ed van der Weele)

Het antennesignaal wordt via de antenne-afstemkring toegevoerd aan het eerste rooster (gezien vanaf de kathode) van de mengbuis, in dit geval het heptode-deel van de UCH42. Het triode-deel van de UCH42 is de oscillator. Deze oscillator wekt een hoogfrequentsignaal op dat gelijk is aan het antennesignaal plus de middenfrequentie. Als de middenfrequentie 452 kHz is, en de gewenste ontvangstfrequentie is 1000 kHz, dan moet de oscillatorfrequentie 1000 + 452 = 1452 kHz zijn.

In de mengbuis UCH42 wordt via het derde rooster (geteld vanaf de kathode) het oscillatorsignaal samen gebracht met het antennesignaal. Door de instelling van de mengbuis worden nu de som- en verschilfrequentie van het antennesignaal en het oscillatorsignaal op de anode geïntroduceerd. Op de anode van de mengbuis UCH42 is het eerste middenfrequentbandfilter aangesloten. Dit filter is afgestemd op de middenfrequentie zoals de naam al aangeeft. De middenfrequentie is een vaste waarde voor deze radio, maar kan per radio verschillend zijn. Een algemene standaardfrequentie voor West-Europa is sinds ca. 1950 452kHz.
Het MF-bandfilter laat dus alleen de frequentie van 452 kHz door. En dit is héél toevallig (?) de verschilfrequentie tussen de oscillatorfrequentie en de antennefrequentie.

Daarna wordt deze middenfrequentie nog een keer versterkt en volgen er een detector, een laagfrequentvoor- en eindversterker, maar dat is voor de theorie achter de test voor de oscillator niet van belang. Van belang is de wetenschap dat de oscillatorfrequentie te berekenen valt uit de afgestemde frequentie (wat de wijzer op de schaal aanduidt) en de middenfrequentie (die meestal ergens op het chassis is vermeld). In 95% van de gevallen is de oscillatorfrequentie hoger dan de ontvangstfrequentie, maar zoals zovaak zijn er uitzonderingen. Op de kortegolf wordt een enkele maal gekozen voor een oscillatorfrequentie die láger is dan de ontvangstfrequentie. Iets om bij de test rekening mee te houden. De middenfrequentie in ontvangers van na 1950 is voor de KG, MG en LG meestal 452 kHz, voor de FM-band is de middenfrequentie bijna altijd 10,7 MHz.

Een opgewekt hoogfrequentsignaal blijft nooit helemaal binnen zijn eigen beperkte behuizing. Op korte afstand is deze altijd merkbaar. Daarom kun je met een andere ontvanger dat oscillatorsignaal ook weer "afluisteren". Door een radio af te stemmen op de oscillatorfrequentie van de te onderzoeken ontvanger en die oscillatorfrequentie te laten interfereren met een radiozender kun je dus je oscillator testen. Dan blijft er nog één probleem over: de radio in kwestie heeft een afstemschaal in meters, hoe kom je er nu achter wat de frequentie is in kiloHertz? De formule daarvoor is 300 gedeeld door de golflengte in meters = frequentie in MegaHertz
of 300 gedeeld door de frequentie in MegaHertz = golflengte in meters. Waarbij 1 MegaHertz = 1000 kiloHertz. Het is allemaal een beetje rekenen, maar als je er een beetje ervaring mee hebt gekregen zal het vast wel lukken.

Ed van der Weele

Het lijkt er op dat de gelijkstroominstelling niet goed staat. Bij kleine signaalniveaus werkt nog goed. Bij hogere volumes loopt het signaal tegen de voedingsspanning met als gevolg vervorming van het audio. De koppelcondensatoren zijn verdacht. Maar denk ook aan de condensatoren bij de kathode.

J. van Schaik

Splits de kathodeweerstanden van de EL84 buizen eens. Waarden voor de nieuwe weerstanden 180 Ohm/2 Watt en ontkoppelelco 100uf 25volt per EL84. Mogelijk dat dit het probleem oplost. Ik heb het probleem ook gehad...één buis doet niets terwijl de ander roodgloeiend aanloopt....dit kan je zelfs een trafo kosten. Zo heb je namelijk geen gematchte eindbuizen (EL84) meer nodig. Nu heb je waarschijnlijk twee verschillende buizen qua slijtage, waardoor een kanaal meer doet dan het ander. Door nu de kathodeweerstanden te splitsen zal elke buis zich optimaal kunnen instellen.

Martin Deubel


Ik heb het vermoeden dat er enige overslag is van de detectie diodes in de EABC80 of dat vrijwel geheel niet meer werken. Je krijgt dan een ontzettend hard en vervormd geluid. Mogelijk werkt het stuurrooster van de EABC80 gedeeltelijk mee als detector. Vervang eerst de EABC80. Verder dienen nog standaard zaken nagelopen te worden, zoals verlopen schermrooster weerstanden van de Midden Frequent gedeelte, elco ratio detector, maar ook de laatste trimmer van de ratio detector dient mogelijk opnieuw afgeregeld te worden.

Kees van Dijke

Ik heb eens precies hetzelfde gehad met een Grundig toestel. Bij mij bleek pin 6 van de EABC80 slecht contact te hebben. Een stukje schuurpapier op de buispennen deed wonderen.

Henk Waardenburg

Inderdaad. Die pennen zagen er helemaal niet zo slecht uit, maar inderdaad, wat schoonkrabben en een paar keer in en uit de buisvoet steken, maakte een hoop verschil. Het gedrag van de volumeregelaar op FM is nu weer hetzelfde als op AM. Er blijft nog wel een beetje te horen, maar dat ligt aan de potmeter: in meest teruggedraaide stand is de weerstand nog altijd een kleine 20 Ohm.

Gerard Jongbloed


Terug naar de inhoudsopgave


(24-01-2009 )