Kijk eens op de Duitse site van Gummymyer.
Mario van Zwam
Het afslijten van een tussenwieltje geeft geen lagere draaisnelheid. De diameter
maakt in principe niet uit. Het wordt aan de buitenkant aangedreven en drijft
vervolgens de draaitafel aan. De snelheid aan de omtrek wordt dus uitsluitend
bepaald door de as van de motor. Een wiel, dat niet meer rond is, zal wel leiden
tot snelheidsvariaties (jank). Mogelijk maak dit de keuze van een alternatief
wiel wat makkelijker. Sloopvideo's hebben vaak ook nog wel wat tussenwieltjes
aan boord. Wellicht vind je daar iets bruikbaars.
Henk Roovers
Met mijn Philips HX532A had ik ook dit probleem en heb
het als volgt opgelost. Misschien niet een standaard procedure maar wel
doeltreffend. Het aandrijfwiel heeft een bepaalde dikte en heb er dan maar een
brede rekker (elastiekje) overheen geplakt. Nadat het goed droog was heb ik er
de randen vanaf gesneden met een cutter, tot de gewenste breedte. Een rekker
biedt enkele voordelen: het heeft geen verbindingsnaad, het spant goed en bezorgt
de nodige dikte die ontbreekt door de slijtage van de oorspronkelijke rubberen
laag. En het drijft goed aan. Neem wel een rekker die voldoende breed is.
Resultaat, de platen draaien weer op normale continue snelheid en er zijn geen
haperingen meer. Daar het niet de bedoeling is om continu platen te draaien ben
ik van oordeel dat dit toch kan helpen voor een zekere tijd.
Rudy
Vande Loo
Zoals meestal zijn de rubberen wieltjes na meer dan 50 jaar keihard geworden en
meestal voorzien van een "deuk" doordat ze jaren op dezelfde plaats
tegen de motor-as gestaan hebben. Het wieltje heb ik eerst uit de PU gehaald en
voorzien van een schroef en moer zodat ik het in de boorstandaard kan klemmen,
met een ijzervijl heb ik dan een paar millimeter afgevijld zodat de deuk
verdwenen was:
Soms is dit reeds voldoende om het wieltje opnieuw te kunnen gebruiken maar
in dit geval bleek het wieltje nog "te hard" om een goede overbrenging
te verzekeren. Bij een vriend, die vroeger loodgieter was, vond ik de oplossing,
dit gummi ringetje had ongeveer dezelfde diameter als mijn wieltje:
Ik heb dan het wieltje terug in de boorstandaard gezet en door de ijzerzaag
er horizontaal tegen te houden kreeg ik een mooie inkeping :
Die inkeping heb ik dan wat breder gemaakt door er nog eens een klein
vierkant vijltje tegenaan te houden ... het resultaat is een mooie
"velg":
Op deze "velg" komt dan het gummi ringetje te zitten en klaar is
kees :
(foto's: Hugo
Sneyers)
... het wieltje terug in de platenspeler gezet en ja hoor, hij speelt weer
als nieuw.
Hugo Sneyers
Die rubber ringen zijn O-ringen zij er in veel verschillende diameters en diktes
verkrijgbaar, bij o.a. automaterialenhandelaren enz. en ze kosten bijna niets.
Je zou ook een v-groefje kunnen veilen met een vierkant of driekant
(sleutel)vijltje. De totale diameter van het rubber schijfje maakt niet zoveel
uit, omdat het toerental van de pick-up wordt bepaald door de diameterverhouding
van motorasje en draaiplateau.
Alco Bouwense
Garrard platenspeler: ik ben al een paar dagen
bezig om deze op toeren te krijgen zodat ik ook platen kan draaien, zou ook
wel leuk zijn. Nu heb ik gekeken wat er aan de hand zou zijn. Wat ik gedaan
heb is in eerste instantie een stukje binnenband van een fiets om het rubber
gedaan en dat is op de foto ook te zien, maar dat geeft niet genoeg grip,
daarna ben ik gaan kijken wat er gebeurde als ik met de hand de handel (A)
aandrukte, en dat hielp zo te zien wel en het probleem schijnt naar mijn idee
te zitten in de veren (C) die het aandrijfwiel tegen het plateau moeten
drukken, maar dat niet voldoende (meer) doen. Dus de vraag is dan natuurlijk,
zou ik die moeten/kunnen vervangen en is daar aan te komen, en hoe maak ik aan
anderen duidelijk welke soort veren ik nodig heb, ik ken de juiste benamingen
voor bijvoorbeeld de spanning, lengte en doorsnede van de veren niet.
(afb.: Herman van Boxtel)
Op www.grammofoon.com vind je de
handleidingen voor het reinigen van wisselaars. Ik doe dit vaak en werkt prima.
De Garrard motoren zijn vaak goed en geven weinig problemen. De veer van het
tussenwiel wat inkorten en de fietsband van het tussenwiel weghalen. Er slijten
nooit veel cm vanaf. Reinig de binnenrand van het plateau met wasbenzine en het
ook rubber wiel. Kijk ook of je kogeltjes onder de draaitafel er nog zitten. Als
alle bewegende delen schoon zijn moet de wisselaar weer goed draaien.
René Daemen
De binnenrand van het plateau is een aandrijfvlak en dat hoort dus schoon en
vetvrij te zijn, evenals de motorpulley. De omtrek van het tussenwiel is niet
echt belangrijk, maar als die te groot wordt, kan het zich niet voldoende tussen
de plateaurand en de motorpulley "wringen", waardoor het rubberen
wieltje uitglijdt. Iets verhogen van de veersanning kan helpen. Vaker komt het
voor det de motor te langzaam loopt. Je hebt er met en zonder
aanloopcondensator. De laatste met condensator kan een te kleine capaciteit
hebben, waardoor de motor slechter trekt. Vervangen door een gelijkwaardige
condensator lost dan het probleem op. Vaak rust de as van de motor op een
kogeltje. Als dat een moet heeft gevormd in de dragerplaat van het onderste
lager dan loopt de motor ook te langzaam. Dat was vooral een kwaal bij Philips (
ook bij de Philips plateaus die op één stalen kogeltje lopen) en hier kan de
constructie wellicht anders zijn. Anders het dragerplaatje omkeren. De motor
moet zeker een paar toeren uitlopen als je de pulley met de hand ronddraait. Als
de motor juist terug in elkaar is gezet, de lagers even richten door tegen de
zijkant van de motor te tikken. De (fosforbrons-) lagers van de motor niet
schoonmaken met thinner. De lagers goed schoon maken en smeren met een beetje
dunne olie. dat zijn zowat de problemen met te langzaam draaiende platenspelers.
Henk Roovers
Ik ken deze platenspeler niet, maar ik heb wel ervaring opgedaan met
veerbelaste mechanieken. Als zo'n constructie slipt dan komt dat meestal doordat
de lagers van de veerbelaste armpjes niet gangbaar zijn. De veerspanning is dan
mogelijk niet voldoende om de arm goed in positie te trekken. De oplossing zit
hem dan niet in het verhogen van de veerspanning, maar in het gangbaar maken en
het smeren van de lagers. Ik zou het hele spul eerst eens demonteren, alles goed
schoonmaken en bij het monteren voldoende smeren.
Ben
Koehorst
Het aandrijfwiel van een oude platenwisselaar is keihard geworden. Ik heb hem
weer goed aan laten aandrijven, door van een fietsbinnenband een reepje van 1 cm
te knippen (het is dus nog steeds een "rondje"), en dat heb ik, al
rekkend om het aandrijfwiel gedaan. Het trekt er dan helemaal
"omheen".
Hij drijft nu weer goed aan.
Christiaan Havinga
Ik heb een vergelijkbaar probleem met de papierdoorvoer van een oude printer
ooit opgelost door er een "rondje", geknipt uit de vinger van zo'n
witte latex operatiehandschoen overheen te trekken. Dat is heel dun rubber en
werkt perfect.
Jelle Kat
- Ik wil een platenspeler aansluiten op één van mijn buizenradio's (Nordemende
Parsifal). Ik meen dat daartoe aan de achterkant een aansluiting zit, die er als
volgt uitziet: O | O. Er boven staat een symbool dat enigszins doet denken aan
de letter Q, een rondje met een rechtsonder een streepje erdoor. Kan dit zonder
meer?
Dat kan inderdaad en mocht je dat leuk vinden: je kunt je cd-speler of tapedeck
er ook gewoon op aansluiten, zorg wel dat het tekentje van de massa ook daadwerkelijk
naar de massa van de cd speler gaat, dit is gewoon de 'mantel' van de tulp
uitgang.
Erwin
Elke platenspeler met een kristal of keramisch element kun je erop aansluiten.
Deze elementen kun je herkennen aan een knopje op de toonkop 33-45 aan de ene
kant en 78 aan de andere kant, soms zit er een hendeltje aan de naald m/n. Deze
platenspelers kom je nog wel tegen op vlooienmarkten. Mocht het een
stereoapparaat zijn dan de twee afgeschermde aders door verbinden L+R dan is het
ook mono. Heb je een moderne platenspeler, dan een MD- voorversterker er tussen
zetten om het zwakke signaal op te schroeven. PS niet aan sluiten op U apparaten
die staan namelijk direct verbonden met het lichtnet; er staat bij deze
toestellen dus spanning op het chassis
Rene Daemen
- Ik wil graag een oude Philips platenspeler
aansluiten op mijn oude Philips BX 230U. Welke stekker ik moet
gebruiken?
De oude platenspeler heeft waarschijnlijk twee aansluitsnoeren. Eén is voor
de netspanning, het tweede, afgeschermde snoer is bedoeld om op de radio aan te
sluiten. Het aansluitschema voor het afgeschermde snoer is afgedrukt op het
achterschot van de genoemde radio. De beide middenaders van het snoer worden met
twee z.g. banaanstekkers (verkrijgbaar in elke elektronica hobbywinkel)
aangesloten op de aangegeven aansluitbussen van de radio. De afscherming van het
snoer wordt met een derde banaanstekker aangesloten op de aardbus van de radio.
Wanneer je achter het toestel staat is dit de tweede bus van links. Op het
radiochassis van dit toestel staat 230 Volt netspanning. Als je niet zeker bent
wat je aan het doen bent kan dat een zeer gevaarlijke situatie opleveren.
John Hupse
- Philips AC1025 Platenspeler: toerensnelheid op 33 is net niet snel
genoeg en bij 45 is het knabbel en babbel muziek. Het motortje is gesmeerd
zodat het weer los kwam.
Maak eerst het rubber wieltje schoon met wasbenzine er kan een vette aanslag
op zitten. Doe dit ook met de motorpoelie (het asje wat van dun naar dik gaat).
Probeer ook het asje met de hand te laten ronddraaien, zonder spanning er op.
Blijft deze door tollen dan is dat goed, anders met een rubber hamertje een
tikje tegen de poelie geven. Zorg dat deze recht staat. Gebruik geen isolatiekous
op de motor poelie(as), dat kan gejank geven in het geluid en bibber. Dit komt
omdat het materiaal niet helemaal even dik is. Eventueel het rubber wieltje aan
de zijkant wat schuren met een waterproofje, zodat
het ruw wordt. Kijk ook of het wieltje goed op de motor staat niet op twee
diktes gelijk.
De dunste as is 16 toeren; iets dikker 33 toeren, weer wat dikker 45 toeren en
de dikste is 78 toeren. Als het wieltje tegen twee diktes tegelijk loopt, dan het
plaatje waar het rubber wieltje op loopt een ietsje verbuigen tot het recht op de
juiste poelie loopt. Het kan veroorzaakt zijn door dat het plateau er op is gezet met de
pick-up in de startstand. Het wieltje staat dan niet vrij.
Dan kijken of het plastic ringetje aanwezig is met de drie kogeltjes. Zijn de
kogeltjes weg, ga dan naar de fietsenmaker, die heeft verschillende soorten
kogeltjes. Een plastic ringetje kun je ook van een slopertje halen. Ze zijn
meestal universeel van Philips. Zet vervolgens het plateau erop en leg indien aanwezig de stroboscoopschijf
er op. Blijven de streepjes ogenschijnlijk stil staan dan is de snelheid goed. Loopt
ie ietsje met de klok mee dan is dat ook nog goed, want door de naalddruk van
het keramische of kristalelement wordt het plateau weer iets afgeremd waardoor
dit gecorrigeerd is.
Rene Daemen
Met smeren alleen kom je er niet. De motor moet soepel lopen. Soms even
opnieuw richten. Met richten bedoel ik dat de motor recht in zijn lagers zit en
mooi in het midden van de spoelen zit. Daarnaast is het rubber vaak te hard
geworden of versleten. Dit laatste zal wel het geval zijn. De motor loopt op 50
Hz en kan niet harder lopen tenzij je de frequentie opvoert.
Arjen
Bij een oude bandopnemer was het probleem dat het
tussenwieltje (rubber) te hard geworden was. Ik heb dit opgelost door het
tussenwieltje uit het apparaat te nemen en in mijn kolomboormachine te klemmen
(waar je normaal het boor insteekt) en dan zet je de boormachine aan en houd je
een platte vijl tegen de zijkant van het rubber wieltje zodat je er een halve millimeter
of zo van af doet. Het oppervlak is dan weer een beetje elastisch geworden en
vermits het een tussen wieltje betreft heeft de diameter ervan toch geen invloed
op de draaisnelheid van het toestel. Bij mijn bandopnemer heeft het in ieder
geval geholpen.
Hugo Sneyers
- Philips AG 2004-75: ik heb wat
probleempjes met de draaitafel, hij loopt namelijk iets te langzaam. Maar,
als is het schuifje voor de toerental keuze ietsje aandruk (niet te veel,
anders stopt de draaitafel) dan loopt hij weer perfect. Laat ik het schuifje
weer los dan draait íe iets te langzaam.
De platenspeler heeft een asynchrone 2-polige 50 Hz motor, dus er valt niets aan
af te regelen (het toerental staat vast door de netspanningsfrequentie). Veel
voorkomend euvel bij dit type platenspelers is een vuil/vet tussenwiel (even
schoonmaken met alcohol), of er is iets mis met het veertje dat het tussenwiel
tussen de aandrijfas en het plateau trekt (te zwak, of te sterk). Een drupje
olie op de motorlagering en het tussenwiel asje kan ook helpen.
Peter
De motor as steunt op een kogeltje in het onderste lager en dat kogeltje rust op
een kunststof plaatje. Daar komt een deukje in. Dat plaatje moet je keren, dan
loopt de motor weer beter. De gewone platenspelers van Philips met een stalen
kogeltje in het draaiplateau hadden ook een euvel. Als in de plateau-as een
klein putje zit, moet je de as even ophalen door dat putje eruit te vijlen. Het
gaat over tienden van een millimeter. Het lijkt gek, maar het remt het plateau
af. Later heeft Philips een nylon kogeltje toegepast en was het euvel voorbij.
Verder kan een tussenwiel hard worden en de motor poelie ingesleten zijn. Soms
kun je dat laatste oplossen door het tussenwiel op een iets andere plaats de
poelie te laten raken (bij een niet conische poelie tenminste).
Als je het onderste lager demonteert en daarna weer terugplaatst, zullen de
kogelvormige lagers zich even moeten richten. Dat kan door met het heft van een
schroevendraaier aan de zijkant tegen de motor te tikken. De lagers zijn
fosforbrons en oliedoorlatend. je mag ze niet reinigen met thinner of tri.
Henk Roovers
Wat het kan zijn is dat plastic oplegplateau. Dat is, denk i,k zo hard
geworden dat deze gaat slippen, controleer dat eens. Dan kan het zijn dat de 33
LP aanloopt ergens op het chassis als je de naald er op legt. Controleer dat ook
eens. Je weet zeker dat dat hele loopwerk gebeuren slip vrij is? Echt dat wiel
met een theedoek en een ontvetter goed stevig ontvetten tot je echt voelt dat
je wrijving hebt op de doek. Beetje aaien is echt niet voldoende. Je moet zeg
maar er een fractie laagje verhard rubber er af poetsen.
Ook de binnen loopzijde van het plateau niet vergeten te ontvetten. Plateau
netjes smeren en eerst het oude vet wegspoelen. Verder eens voelen of dat
motortje voldoende kracht heeft. Batterij apparaten, dat moet echt allemaal
soepel lopen. En niet te vergeten een paar goede batterijen.
Maurice Hamm
Maak aan de achterzijde het schuifpalletje van de aftaster eens schoon met
wat wasbenzine. Maak ook de commandoschijf ook eens goed schoon. Liefst alle
bewegende delen reinigen. Vaak lost het probleem zich dan al op.
Vaak zit bij de arm een grote schroef in het chassis waarmee je de arm
naar binnen of buiten kunt zetten. Draai er een stukje aan en start dan de plaat.
Rene Daemen
- Philips AG9115: Deze heeft het volgend probleem. Een constante hinderlijke
brom die begint zodra hij opgewarmd is.
Deze brom is bij het dicht draaien van de volume potmeter nog steeds uit beide
luidsprekers aanwezig.
Alle condensatoren vervangen. Zeker de teer exemplaren. En wel eerst die bij de
gelijkrichter. Vervang direct ook die kleinere. Verder kan het ook een aardfout
zijn. Haal het element eens los en kijk of de brom weg is. Tot slot de potmeter nazien op
onderbreking.
Rene Daemen, Maurice
Informatie over draadrecorders kun je o.a. vinden op "Wire
recorders". Onder aan de site kun je luisteren naar een wire opname.
Frans
Informatie over de Amroh wirerecorder W3 is te vinden op de
site van
AMROH..Muiderkring..
en... ;kijk onder AMROH.....recorders..... Tevens staat daar een scan
van de originele folder.
Rob Hooft
-
Philips AG 3016: Beide elementen zijn volledig vergaan tot
"soep", een smurrie/drab. Hoe is dit
element opgebouwd? Nog te herstellen?
Als het originele element nog aanwezig is en er komt bruine drab uit dan is
het kristal vergaan. Dit is echter nog wel te restaureren. Als er echter geluid
op de PU ingang van de radio of versterker staat (microfonisch geluid) dan is
aan te nemen dat het element in het verleden vervangen door een keramisch type GP229.
Deze heeft een lange naald die in een houdertje is gemonteerd, dat aan een
keramisch strookje zit. Vaak gebeurt hierbij dat de naald weg raakt met het
houdertje, omdat deze door een verkeerde afstelling tegen de rand van de plaat
komt. Helaas zijn de vervangelementen/cartridges AG3229 of 22GP229 (ook
bij Tonar) niet meer leverbaar. Echter losse vervangnaalden met of zonder houder
wel.
Rene Daemen, Claud Wendrich
Enige tijd geleden werd het geluid van de grammofoonweergave van mijn Philips
FX603 steeds slechter. Het kristalelement van de AG3016 kop was duidelijk
vergaan. Ik weet dat vervangen van het kristalplaatje ook mogelijk is, maar die
heb ik niet in huis. Vorige week zag ik bij Radio Twenthe in Den Haag in de
etalage kleine complete elementjes liggen (stereo, met omklapnaald voor normaal
en microgroef). Die leken op het oog klein genoeg om in de AG3016 te
"verstoppen", hetgeen ook gelukt is. Resultaat: weer een goede
weergave. Dus als je niet al te veel geeft om 100% origineel een prima
alternatief voor nog geen € 2,-.
Desmond Jans
- Waar staan de letters M en N voor?
In de tijd van de 78 toerenplaat had je maar één soort naald (radius).
Met het uitkomen van de langspeelplaat en de single, werden de groeven in
het plaatmateriaal ook fijner omdat ze van redelijk slijtvast vinyl waren
geperst. Op dat moment werd dus de "microgroove"ingevoerd.
De letters staan voor "NORMAL"(78 toeren platen ) en "MICROGROOVE",
de 33 en 45 toeren platen. Het heeft dus niets met mono of stereo te
maken. Op de cellen staan ook nog twee puntjes, die symbolisch het
naaldformaat aangeven. de groene punt op jouw elementen is groter dan de
rode.
Henk Roovers
|
(foto: Freddy Vercruyce) |
-
Philips AG 1114:
de massa in de toonkop was niet meer aanwezig, daarvoor
in de plaats is dat in de pick-up zelf gedaan, en
uiteindelijk werkte hij weer. Maar hij speelt te zacht,
en als ik de radio helemaal open zet is het geluid goed
te horen maar toch te zacht en volgens de gene die hem
na gekeken heeft zou het probleem in het element en/of
de naalden zitten (kantel toonkop).
Ik vraag me af of de bedrading van
deze pickup en de aansluitstekker(s)wel in orde is. Bij de 3-polige
pick-upkoppen treden vaker moeilijkheden op. Daarom leverde Philips bij deze
elementen altijd kortsluitstrips mee om verschillen in aansluitsnoeren op te
vangen.
(afb.: Maurice Hamm) |
Deze kortsluitstrips
worden achter op het element in de contactopeningen geschoven. Er zijn
twee soorten n.l. voor mono en stereo-elementen. De AG1114 is
oorspronkelijk ontworpen voor een mono-element (zoals de
AG3010/3016/3020/3021 en 22GP235), maar de bedrading kan gewijzigd zijn
voor een stereo-element. Bij een mono-element wordt gebruik gemaakt van
een doorverbindstrip tussen het middelste contact en één van de
buitenste contacten (uitproberen). Bij stereo-elementen (zoals
AG3060/3301/3304/3230 en 22GP230)worden de beide buitenste contacten
doorverbonden. Het is dus van belang om eerst uit te vogelen welk type
element je hebt. Je hebt zacht geluid: dat kan veroorzaakt worden door
een kristal dat op zijn laatste benen loopt, maar ik heb ook
verschillende keren meegemaakt dat het geluid weer op volle sterkte
doorkwam door het plaatsen van een strip. Spoedig na de introductie van
stereopick-ups is Philips overgestapt op elementen met 5-polige
aansluiting en werden zowat alle pick-ups geleverd met stereo-element
met bijbehorende bedrading, zodat de aansluitperikelen tot het verleden
behoorden.
Bij de mono-elementen is het kristal
doorverbonden met de buitenste contacten. Deze contacten moeten dus op
je radio/versterker aangesloten worden; één van de twee is wat je noemt
de "massa". Het middelste contact is doorverbonden met het metalen
plaatje aan de onderkant van het element en dient alleen als afscherming
voor brom en wordt doorverbonden met aarde (dit kan in de pick-up zelf
gebeuren, door een kortsluitstrip, maar ook in de aansluitstekker of
zelfs in de radio/versterker). Deze lip hoeft niet perse aangesloten te
zijn. Bij de vervanger 22GP316 is deze verbinding niet meer aanwezig;
ook niet bij de 22GP235 omdat hier de onderkant van het element van
kunststof is.
Jan Bus
|
- Philips 2511 en 2514: daarop zit een grammofoon
aansluiting; wat voor grammofoons werden in deze tijd gebruikt?
In de tijd van de 2511/2514 kon je nog geen complete elektrische grammofoons
kopen (niet van Philips in ieder geval). Philips leverde wel een arm, met een
elektrisch element, zodat je een bestaande grammofoon eenvoudig kon ombouwen tot
elektrische weergever. In die tijd had je overigens al wel de grammofoons met
elektrische aandrijving, die verder qua constructie identiek waren aan de
mechanische. Deze hadden dan vaak nog wel een akoestische weergever, maar met
die arm van Philips was het toch een geheel elektrisch apparaat. Zo'n arm is
trouwens praktisch onvindbaar. Erg zeldzaam.
Wouter Nieuwlaat
(scan: John
Hupse)
Ter illustratie van bovenstaande bijdrage deze Franse reclame-uiting. In de
rechter bovenhoek is de Philips pick-up arm type 4040 te zien. In het koffertje
bevindt zich de volumeregelaar, die tussen de 4040 arm en de radio moet worden
geschakeld.
John Hupse
Deze elektrische koppen waren er ook. Ze zijn bedoeld om op de arm van een
oude hoorn slingergrammofoon te plaatsen. Zij werken gewoon met spijkernaalden.
Je komt ze wel eens tegen. Op de site van Maurice Hamm kun je zien hoe een
dergelijke kop op een koffergrammofoon wordt gemonteerd; zie hier.
Maurice Hamm
|
(foto: Maurice
Hamm)
|
Voor vragen over (reparatie van) oude buizenplatenspelers kun je uiteraard
terecht op dit Forum
. Je kunt je echter ook richten tot het Nederlands
Grammofoon Genootschap (NGG). Vragen kun je via email richten aan de
technische commissie, voor mechanische vragen tc.mech@grammofoon.com
(Rene Daemen) en voor electronische vragen tc.elec@grammofoon.com
(Peter Boin). Vragen over slingergrammofoons worden veelal doorverwezen naar
"De Weergever". Deze vereniging is daar gespecialiseerd in. Zijdeling
is er ook contact mee daar zij in de sociëteit ook over elektrogrammofoons
beschikken uit de fifties voor het draaien van 78 toeren platen. Maar ook bij
het NGG is er dus een technische commissie die kan helpen bij eventuele
storingen. Het motto is: zelf de storingen verhelpen. Dat is juist de hobby van
het verzamelen van oude grammofoon apparatuur van 1950 tot 1975. De hoogtij
dagen van de grammofoon. Er komen regelmatig vragen binenn over vast zittende
motoren, armen die midden op de plaat terecht komen in plaats van het begin,
slecht klinkende buizen versterkers, elementen die het niet meer doen, aandrijf
wielen die glad zijn, enz. En vaak leuke reacties wanneer de geliefde speler
weer prima functioneert.
Rene Daemen
Bekijk dat tussen wiel eens goed Zit daar wellicht een deukje in ter grote van
de aandrijfas van je motor? De grootte van dat wiel komt niet op de 0.1 mm. Dat
tussen wiel, motoras als ook de draaischijf echt 100% vetvrij maken. Desnoods de
veer van het tussen wiel iets aanpassen dat dat iets strakker staat. Stap voor
stap het probleem bekijken Zet de zaak eens aan het draaien en bekijk met de
vinger op het plateau de kracht die nodig is om de zaak te laten slippen, als je
lichtjes voelt kun je beoordelen of er iets staat te slippen. Pak een lamp en zo'n
stroboscoop schijfje en bekijk zonder plaat of het toerental gelijk blijft.
Maurice Hamm
Als hij te langzaam draait en jengelt kan het twee oorzaken hebben. De eerste is
dat het rubber van het tussenwiel hard is geworden waardoor deze slipt of de
motor loopt niet goed. Voel eens of de as van de motor licht loopt. Anders even
een druppeltje kruipolie.
Anton Tan
Ik heb de boel nog eens goed bekeken en het
probleem is inderdaad het tussenwiel. Zelfs met het blote oog kan ik nog wel
zien dat hij niet zuiver rond meer is. Er zit inderdaad een deukje in ter
grote van de aandrijfas. Het grote probleem is nu, waar tover ik een nieuw
tussenwiel vandaan?
Robert
van der Es
Je kunt nog iets anders proberen om het oude wieltje te herstellen. Het oude
rubber is uitgedroogd en verhard; koop bij de drogist een flesje glycerine (het
zelfde spul zit ook in toiletzeep en dergelijke) en leg het rubberwieltje enkele
dagen ondergedompeld in een bakje met glycerine. Het rubber wordt weer soepel,
waardoor het rubber weer in zijn oorspronkelijke vorm kan terug keren.
Na het glycerinebad het tussenwiel goed afspoelen met warm water en drogen.
Eventueel het loopvlak stroef maken met een doekje gedrenkt in wasbenzine (let
op: brandgevaar).
Ed van der Weele
In een heel oude videorecorder kun je soms ook nog iets vinden dat bruikbaar
is. Eventueel kun je eens navragen bij een hersteller van video's, die heeft
waarschijnlijk nog wel reservesetjes liggen en tegenwoordig worden er toch geen
video's meer hersteld, dus....
Hugo Sneyers
Je kunt ook proberen met wat vijlen het wieltje weer rond te krijgen.
Boormachine monteren en rond laten draaien en er nauwkeurig iets afhalen. Lange
schroef en moertje wieltje klemmen,, enfin dat is even wat knutselen. Je haalt
er iets van af uiteindelijk maar ik denk dat je dat in toeren niet echt merkt.
Maurice Hamm
De diameter van het tussenwiel is inderdaad niet belangrijk, m.a.w. de diameter
doet voor de draaisnelheid niet ter zake. De afmeting is wel belangrijk voor de
mate waarin het wieltje zich in de ruimte tussen de motorpoelie en het plateau
wringt. Is het veel te groot, dan heb je een stevige veer nodig om voldoende
wrijfkracht op te brengen. Is het veel te klein dan zal het zichzelf teveel
tussen de motoras en het plateau wringen. Het is dus een compromis tussen
allerlei zaken, zoals de soepelheid van het rubber etc. Door een beetje
afschuren kan de snelheid niet veranderen. Wel komt er dan hopelijk een niet
uitgehard laagje rubber bovenop, waardoor er weer voldoende grip is.
Henk Roovers
Als je iemand weet met een draaibankje kan je proberen om af te draaien. Of
eentje zelf maken met een draaibank van hard kunststof en daarna aan de
buitenkant een rubberen snaartje van een taperecorder op plakken. De meeste
snaren zijn natuurlijk te lang maar die kun je op maat snijden. Het grensvlak
schuin snijden dan heb je geen hobbel op de plek waar de snaar aan elkaar zit.
Anton Tan
Bekend is dat de wat oudere kristal pick-up elementen gevoelig zijn voor vocht
en dan als het ware na verloop van tijd oplossen. Een tip is om ze te bewaren in
een afgesloten doosje met een paar zakjes siligacel, dat spul wat je aantreft
als b.v. fototoestel of iets dergelijks koopt.
Andries
van Bronkhorst
Vaak zijn het de Philips Elementen die vergaan tot snot, zoals de AG3010,
3016 enzovoort. Deze zaten al verpakt in een soort gel maar na 5 à 10 jaar ging
het al verzepen. De betere elementen zijn de 22GP16. Hetzelfde model als de 3016
maar geen gel en betere
materiaal. Ronette elementen blijven ook goed. Na 50 jaar werken ze nog goed. Het
kristal zit verpakt in een soort schilders tape. Maar vroeger waren de huizen
vochtiger. Door olie kachels petroleum kachels en dus verschillende warmte
graden in huis; dat speelt ook mee voor de levensduur van zo'n element. Nu is
het wat beter met de cv. Ik heb ze gewoon in een bureaulade liggen en dat gaat
goed.
René Daemen
(foto: Martin van der Struijs)
- Waar komt het geluidsverschil vandaan bij de
verschillende naalden die er zijn voor een grammofoon?
Dit wordt bepaald door de stijfheid van het materiaal van de naald. Een
zachte bamboenaald klinkt dof, een dikke stalen naald laat de hoge tonen ook
horen, waardoor het geluid harder klinkt. Een dunne stalen naald (of een messing
naald) zit daar tussen in.
Bij een soft tone naald wordt een gedeelte van de geluidstrillingen (de tonen
boven 1300 Hz) dus minder goed doorgegeven, bij een loud tone naald komen alle
trillingen tot hun recht. De extra demping van de hoge tonen wordt veroorzaakt
door de flexibiliteit van het materiaal van de naald. De naald gaat zelf
meetrillen. Door de naald plaatselijk te verdikken (zie foto) krijg je een
stijver geheel en klinkt de naald "luider".
John Hupse
- Philips 3902, ook bekend als de hoedendoos: motor heeft bronzen
lagerbussen. Moeten die geolied worden? Nu wil het ding niet draaien. Ik weet
dat hij met de hand gestart moet worden. Ik voel wel weerstand zodra er spanning
op de wikkelingen staat. Het gloeilampje brandt.
Voel of de motor soepel gaat, zonder stroom natuurlijk. Het kan zijn dat
de lagers wat scheef zitten dan kan hij ook niet goed draaien. Kijk ook naar de
door verbindingen op de spoelen. Smeer de lagerbussen met wat naaimachine olie,
dan draait het wat soepeler. Zet eventueel het motortje tussen een bankschroef (pas
op met de draden), steek de steker in het stopcontact en houdt de kop van een
draaiende boormachine er voorzichtig tegenaan met de aandrijfrubber. Ga steeds
wat sneller draaien als het goed gaat gaat de motor draaien. Laat dit vervolgens
een
poosje draaien. Daar wordt de motor soepel van.
Rene Daemen
Voorzichtig overigens met het demonteren van de motor. In de documentatie
staat nadrukkelijk vermeld dat de motor niet gedemonteerd mag worden om
ogenblikkelijke verzwakking van het magnetische anker te voorkomen. Bij
eventueel vervangen van het anker, wordt het nieuwe anker verzonden in een
daartoe speciaal ontworpen koker om het magnetisme te behouden. Bij het monteren
moet het nieuwe anker direct van uit deze koker de motor ingeschoven worden. Als
lid van de NVHR kun je deze documentatie bij het bekende adres opvragen.
Piet van Schagen
- Philips AG1007. De (wisselspanning-) motor loopt
op zich goed vrij, en zit goed in de olie. Het wisselsysteem functioneert
prima, dus de motor heeft genoeg kracht. Het vreemde nu, is dat de motor de
eerste minuten veel te langzaam loopt, en pas na een tijdje echt op de
juiste snelheid is. Wanneer de motor start, is de snelheid bijna de helft
van wat het moet zijn. Na een minuut of twee nog altijd zo'n 10 % te
langzaam. En zoals gezegd, na een minuut of 10 is alles goed op toeren.
Eerste oorzaak kan zijn dat de rotor misschien niet helemaal recht in het
lager zit. Loopt wel iets vrij, maar blijft niet ronddraaien tussen duim en wijs
vinger als je de motor losmaakt van het pick-up chassis. Een tweede oorzaak kan
de olie zijn die in het motortje zit. Deze kan door veroudering dik worden. Vroeger
gebruikten men andere soort dan nu. Als het wat dikker is, loopt het te langzaam,
maar na mate het motortje warm wordt, wordt de olie dunner waarna hij op toeren
komt. In dit geval motor schoon maken uit elkaar halen en smeren met een
druppeltje naaimachine olie. In elkaar zetten en uitrichten: de motor moet
soepel tussen duim en wijsvinger ronddraaien. Dan weer inbouwen. Rubber wiel
schoonmaken met alcohol, even van het asjes halen en dat schoon maken. Het asje
in smeren met een klein druppeltje olie. Wieltje er op. Probeer het dan weet;
vaak loopt hij dan weer goed.
Waar je op moet letten is dat het kogeltje dat onder in de motor zit niet weg
raakt. Schroef het geheel uit elkaar en neem de poelie los van de motor as. Het
kleine schroefje losdraaien. Spoel alles schoon met wasbenzine en olie de lagers
met naaimachine olie. Let op dat je de rotor er goed in zet. Als je het onderste
boven doet gaat de motor andersom lopen en krijg je Russische muziek. Juster het
asje met een tik van een schroevendraaier. Zo dat deze tussen tussen duim en
wijsvinger blijft tollen en niet meteen stil valt. Een koude zolder is niet
bevorderlijk voor platenspelers met een rubber tussenwiel. Zet deze in een warm
vertrek. De platenspeler kan te langzaam gaan lopen. Jukeboxen hebben hier ook
last van. Ze gaan janken en jengelen, maar na bovenstaande handeling moet het
goed weer lopen. Een Föhn is een tijdelijk lapmiddeltje maar niet afdoende.
Rene Daemen
En vergeet niet het plastic plaatje in het onderste lagersamenstel. Daar komt
mettertijd een kuiltje in. De wrijving wordt dan zo groot dat de motor niet meer
op toeren komt. Je kunt het plaatje omkeren of vervangen, door het lager uit
elkaar te halen. De bronzen lagertjes niet schoon maken met thinner of zo. De
lagertjes zijn officieel poreus om olie door te laten. De thinner verbrandt de
olie. Na het in elkaar zetten van de motor moeten de zelfstellende lagertjes nog
even gericht worden. Dat kun je doen, door met het heft van een niet te kleine
schroevendraaier een paar tikken tegen de motor te geven. De motoren zijn
zogenaamd asynchrone motoren. Het kortsluitanker kan alleen maar een magnetisch tegenveld
op wekken als het iets langzamer draait dan 3.000 toeren bij 50 Hz. De motor
slipt dus t.o.v. de lichtnetfrequentie. Bij een grotere wrijving moet het geïnduceerde
magneetveld dus groter worden en dat kan alleen als de motor langzamer
draait.
Over kogels gesproken, veel oudere Philips platenspelers lopen te langzaam
omdat het plateau gelagerd is op een stalen kogel, die op de centrale as rust.
Controleer of er een putje in de as gesleten is. Zo ja, vijl de as dan met een
fijn vijltje weer zo, dat het putje verdwenen is. De platenspeler draait dan
meestal weer op toeren. Later heeft Philips de stalen kogel vervangen door een nylon
kogeltje en daarmee was het probleem weg.
Henk Roovers
- Philips AG2356/00: het motortje hiervan
zit vast. Kan ik hem op de een of andere manier weer goed krijgen?
De twee lagertjes schoonmaken met wasbenzine of petroleum. Opnieuw smeren met
dunne motorolie en het motortje loopt weer als nieuw. Pas op dat er geen olie op
rubber delen terecht komt of op de motorpoelie.
Het nadeel van de latere Philips grammofoons is, dat de motortjes niet
geschroefd zijn, maar geklonken. Dat wordt iets lastiger. Maar doe het volgende.
Schroef het motorblokje van het chassis af. Soldeer de draadjes los (maak
eventueel een tekeningentje er van, met de kleurcode van de spanningscaroussel
waar de draadjes naar toe gaan). Pak een soldeerbout en houdt die onder de
poelie op het motorasje. Maak het flink warm. Het oude vet lost wat op. Tik dan
met een heft van een schroevendraaier tegen de poelie. Spuit anders wat WD
40 er tussen. Mocht het asje vet worden, dit ontvetten met wasbenzine. Als na
deze werkzaamheden het motor asje tussen de vingers tolt is de operatie geslaagd.
Het asje moet een poosje draaien, dus niet meteen stil vallen. Dan de draden
weer op de juiste plaats solderen. Het aandrijf rubber tussenwiel schoon maken
met wasbenzine of beter met alcohol. De motor vastschroeven op het chassis. Als
dat gebeurd is stekker in het stopcontact, plaat erop, aan zetten en draaien
maar.
Rene Daemen, John Hupse
Beetje bij beetje is het asje los te krijgen, door er wat aan te draaien en
wringen. Vervolgens heb ik dan de draaipunten waarin het asje draait met fijne
kruipolie ingespoten. Nu zat het wel los, maar nog steeds niet willen draaien!
Tenslotte heb ik dan het motortje uitgeblazen met compressielucht en vervolgens
met tunerspray ingespoten. En jawel hoor! Hij speelt nu wel perfect!
Pol
- Philips 22 GA 202: hoe moet ik daarvan de naalddruk instellen? Het element
dat erop zit Gp 400/11.
Schuif het kleine gewichtje op de arm naar achter tegen de kogel. Draai het contragewicht
zover naar voor of achter tot de arm horizontaal blijft staan, schuif het kleine
gewichtje naar voor. Elke streep is een gram. Aanbevolen gewicht, ca 2 gram,
ofwel door het gewicht van het element moet de naald halverwege de onbelaste
stand staan als de naald op de plaat rust. Als het schuif gewichtje op de tweede
streep/vakje staat, let dan ook op de dwarskrachtcompensatie het schuifje naast de arm.
Deze moet ook op 2 staan anders gaat het geluid vervormen of nog erger dan loopt
de naald uit de groef vandaan en beschadigt bij een verkeerde instelling de
groeven. Dit is de eerste elektronisch gestuurde draaitafel van Philips uit
1969. Afslag gebeurt optisch d.m.v. een lampje waar aan het draaiende uiteinde
van de arm een plaatje is bevestigd dat langs het lampje en een fotocel gaat. Zodra
het plaatje over de lamp en fotocel is stopt de pick-up aan het eind van de plaat.
De motor draait ook elektronisch 33,45 en 78 toeren. Dit type is in 1972
opgevolgd door de bekende 212/312 serie met de bekende groene tiptoetsen.
Henk Roovers, Rene Daemen
(foto: Hugo
Sneyers)
Ik heb indertijd dit ding gemaakt om de druk te meten. Het is niets anders dan
een oud zaagblad, dat geklemd zit in een houten blokje. De naald komt te liggen
in de opening die je ziet en om het ding te "ijken" gebruikte ik
geldstukken van 1 Fr en 5 Fr waarvan ik destijds het gewicht exact wist .... nu
met de invoering van de Euro ben ik de tel kwijt.
Hugo Sneyers
(foto: John
Hupse) |
Je kunt de naaldkracht meten met een
naalddrukmeter. Die dingen heten nu eenmaal zo, ook al is de benaming
weinig precies.
Het zijn meestal eenvoudige instrumentjes, met een ingebouwd balansje
of een veertje. Eventueel zelf te maken (aluminium stripje met kras in het
midden, wig en een paar gewichtjes).
Je kunt je behelpen met een platte digitale keukenweegschaal met 1 gram
oplossend vermogen. Tenminste wanneer je de toonkop buiten de draaitafel
kunt draaien zodat er wat ruimte ontstaat voor zoiets.
John Hupse |
Om de juiste naalddruk te weten te komen gebruik ik altijd een testplaat
waarop o.a. drie snijsnelheden staan. De test moet dan op zijn minst de tweede
test doorstaan. Maar deze test is eigenlijk bedoeld voor de moderne lichtgewicht
platenspelers met elementen tot maximaal ca. 2,5 gram naalddruk. De
specificaties van de elementenleverancier zijn vaak aan de krappe kant en de
juiste naalddruk hangt ook af van het type arm waarin het element is gemonteerd.
Er zij elektronische naalddrukmeters (eigenlijk zijn het algemene weegmetertjes)
maar er zijn ook heel goede eenvoudige "wipjes" met een
schaalverdeling en het kantelpunt uit het midden.
J.R.M Vallen
- Naalddruk ; waaraan moet ik nou denken aan
naalddruk bij die oude grammofoons 10 gram en meer? Bij mijn laatste
draaitafel (20 jaar geleden een Philips 212 met 412 element) was het iets
van 2 gram maar dat is een MD element. En hoeveel druk is het bij de oude
mechanische spelers? Zeg maar met die spijker die rechtsreeks een membraan
aandrijft?
De Philips wisselaars van begin jaren '60 staan normaal afgesteld op 5 gram. Dat
is eigenlijk net iets te weinig voor de meeste elementen uit die tijd, reken met
een gemiddelde waarde zo rond de 8 gram voor de beste resultaten (en de minste
slijtage). In de jaren '50 (mono tijdperk) werkte men rond de 12 gram. Voor de
naalddruk (nu in de werkelijke betekenis van het woord) maakt dat nauwelijks
uit. Stereo groeven geven wat meer druk tussen naald en groefwand dan mono
groeven.
John Hupse
Ik heb mijn oude Paillard-platenspeler ( zie: http://users.pandora.be/on6hn2/paillard.htm)
nagemeten en die heeft maar liefst 160 gram naalddruk. En de speler op de foto
hieronder heeft 130 gram druk.
(foto: Hugo
Sneyers)
Hugo Sneyers
- Philips 3902: hierbij zaten volgende
weergave naalden. Zijn deze speciaal voor dit apparaat gezien de kleine uitsteeksels
zodat je de naald niet te diep kunt steken?
De vleugeltjes zijn eigenlijk bedoeld voor elementen waarbij er twee
groeven in de naaldschacht zitten. Hierdoor wordt de naald ingeklemd en
kan niet meer draaien, waardoor je wat minder plaatslijtage zou hebben.
Je kunt ze ook gebruiken in de Philips 3902, maar dat biedt
verder geen voordelen.
Dit zijn trouwens geharde naalden, dat is aangegeven met de rode
verf.
Deze naalden gaan meerdere plaatkanten mee, een gewone stalen naald
gaat één plaatkant mee.
John Hupse |
(foto: Freddy Vercruyce) |
(foto: John
Hupse)
Op de bovenstaande lichtbeelden zie je, van links naar rechts, de punt van
een microgroef saffiernaald, nieuw en na 75, 125, 175 en 225 uur gebruik. Na 125
uur is het gevaar voor de platen nog niet erg groot, doch op dat moment is
verwisselen wel noodzakelijk. Anders beschadigen je platen. Diamant naalden gaan
tot 1000 uur mee.
John Hupse
Ook een diamantnaald slijt, alleen minder snel dan een saffier. De kans dat er
een scherfje afspringt is bij diamant wel wat groter. Meestal verdwijnt het
uiterste topje van de naald. Dat heeft te maken met de hardheid van diamant, de
wijze van gebruik (b.v. de naald op het grammofoondek laten vallen), en de
kwaliteit van de naald. Er zijn verschillende kwaliteiten in omloop, in het
algemeen gesproken behoren de originele Philips diamanten tot de top. Sommige
soorten "replacement" naalden lijken erg gevoelig voor breuk. Dat is
althans mijn indruk, op basis van wat ik zoal onder ogen krijg op dit gebied.
Maurice Hamm
Ik gebruik mijn element ook al jaren en er is geen sprake van naaldslijtage. Wel
geregeld schoonhouden. Het materiaal van de plaat echter is veel zachter dan
diamant; bij slijtage gebeuren er dan twee dingen:
- de groef van de plaat slijt of smelt waardoor vervorming van de plaatgroef
(en dus van ook het geluid) optreedt.
- er zamelt zich een laag slijtagevuil rond de naald op.
Onder de microscoop ziet de naald er dan vervormd uit en je denkt dan: hij is
versleten. Maar het is me vaak gelukt om met een operatiemesje dat vuil weg te
krabben en je ziet dan een wonderschone strakke naald terugkomen. Het vraagt wel
een vaste hand en een enkele keer is ook bij mij een diamanttopje afgebroken,
maar heel vaak gaat het goed.
Om inderdaad naald (en ook plaat-)slijtage te voorkomen is het van belang de
juiste naalddruk in te stellen: teveel, en dan smelt de plaat onder de naald; te
weinig en de naald gaat in de groef dansen en slaat zo microdeeltjes los van de
groef en misschien ook van de naald. Vooral bij nieuwe platenspelers zijn er
mensen die denken: hoe lichter hoe beter; maar dat geeft dus juist vervorming
bij krachtige passages en op den duur plaatslijtage.
J.R.M Vallen
Een naaldenmicroscoop kan men eigenlijk niet missen. Toen ik de eerste keer
een naald eronder bekeek, was het schrikken geblazen. Wat zag het ding er
beroerd uit. Het was me een raadsel dat daar nog normaal geluid van te horen
was. Met een wattenstaafje alcohol was het "leed" echter snel geleden.
Een mooie strakke doorzichtige punt, wat een verschil. Met scherpe dingen aan
een naald poetsen lijkt me niet zonder gevaar. Voorzichtig met alcohol en een
wattenstaafje schoonmaken kan iedereen wel. Goeie tip, regelmatig bekijken en
schoonhouden.
Nico den Haak
De platenspeler AG2012/95 is bestemd voor inbouw. Gebaseerd op de AG2012 is
een heel scala aan grammofoons in de handel gebracht. Zoals:
- AG2146/95 op kunststof voetstuk (voor wisselspanning);
- AG2148/95 idem, maar dan voor 6 volts gelijkstroomvoeding;
- AG2145/95 in luxe koffer (wisselspanning);
- AG2129 Transistorgrammofoon (4x1 1/2 volts batterijvoeding);
- H4X73A tafelmodel;
- H4X74A tafelmodel.
De AG2012/95 is in 1957 in de handel gebracht.
In de AG2141/95A (zie foto) en ook in de AG2140 zit het dekje AG2004.
|
(foto: Maurice Hamm)
|
(foto: John
Hupse)
|
|
Deze grammofoons zijn de voorlopers van de AG2145 t/m AG2148, en hebben 3
snelheden.
Claud, Maurice, John Hupse
|
- Philips 3902: is het normaal dat het
lampje bij deze platenspeler als hij draait nog ( zeer zacht weliswaar
) blijft gloeien?
Het lampje is 6 Volt 0,05 A. Dit zat vroeger in het achterlicht van een
fiets.
Het lampje blijft iets gloeien als de motor draait, dat is normaal.
John Hupse |
(foto: Freddy) |
-
Philips 3902 getest op een
arbeiderskastje (Philips 836A). Dit toestel werkt dus zeer goed
volgens de normen van die tijd. Bij veel van deze oude radio's uit de
30-tiger jaren moet men een plug versteken om een pick-up aan te sluiten,
wat ik dan ook had gedaan. De radio speelde echter zo hard dat ik de
volumeknop van de radio wat lager wilde zetten. Dit gaf echter geen
resultaat. Enkel de toonregeling kon ik bijstellen. Als ie gewoon op radio
staat werkt de volumeknop normaal. Klopt dit?
De grammofoons uit de tijd van de Philips 836A hadden een
eigen volumeregelaar. Het radiovolume werd geregeld met de volumeknop op
de radio, het volume van de grammofoon werd met de knop op de grammofoon
geregeld.
Je kunt de 3902 op het Arbeiderskastje aansluiten via een potmeter van
50 KOhm. Of een wat nieuwer radiotoestel gebruiken.
John Hupse
|
(scan: John
Hupse)
|
Hieronder een foto van zo'n potmeter. Deze van het merk NEDAP meet 75k Ohm. Ze
zijn op een beurs meestal nog wel te vinden.
(foto's: Maurice
Hamm)
Maurice Hamm
Onderstaand een foto van de motor van deze platenspeler.
(foto: René
Engels)
78-toeren platen hebben een keramische basis met daar overheen een laag
schellak waarin het gruis van een zachte steensoort zat vermengd. In deze
schellaklaag zijn de groeven geperst. Ook op Marktplaats kom je de kreet "bakelieten
platen" nog al eens tegen en krullen mijn tenen bij het zien hiervan 10
slagen in 't rond.
Paul Brouwer
78-toeren platen zijn wel geperst, net zoals bakeliet. Maar het materiaal is
heel anders. Behalve schellak zitten er stoffen in die sterk slijpend zijn (vaak
leisteen) zodat de stalen naald snel in de juiste vorm wordt geslepen. Ook zit
er roet in een 78-toeren plaat, vandaar de zwarte kleur.
John Hupse
Naarmate het 78-toeren tijdperk vorderde (en zeker na 1950) werd er echter
steeds minder slijpende stof aan de persmassa toegevoegd. De reden was het
toenemende gebruik van saffiernaalden en andere semi-permanente types. Door de
invoering van de langspeelplaat was men in staat lichtere pick-up elementen met
betere hoge toonweergave te fabriceren. Daardoor ontstond de behoefte aan een
persmassa die minder ruis gaf. Daarom verdween ook leisteen als toevoeging. Nu
trok niet iedere fabrikant zich daar wat van aan, want er bestaan 50-er jaren
persingen die flink knetteren (natuurlijk ook His Masters Voice). Maar b.v. de Duitse
Polydor en Telefunken hadden voorbeeldige persingen. Daarom lijkt het mij ook
minder verstandig 50-er jaren platen met stalen naald te draaien, omdat de
persmassa tevens wat zachter lijkt en er sneller slijtage optreedt. Bij mijn
grootouders was er vroeger een strikte scheiding: nieuwe 78-toeren werden op de
Philips pick-up gedraaid met saffier; oude platen op een Paillard wisselaar met
naald. Naaldpick-ups waren eind jaren 50 voor een habbekrats te koop (evenals de
bakelieten Philetta radio's, die kosten ook bijna niets op de tweedehands
markt). Columbia heeft tussen ca. 1915 en 1930 "sandwich" platen
geperst, die voor het grootste deel uit zeer groffe vulstof bestonden (het lijkt
wel asfalt) bedekt met een veel fijner, hard en glad laagje. Ook deze platen
waren behoorlijk ruisvrij en bestand tegen slijtage. Je kunt in de meeste
gevallen het beste platen draaien met de afspeelapparatuur uit de tijd waarin de
plaat is geperst.
Jan Bus, John Hupse
-
Hoe is de modulatie in de groef is van zo'n plaat?
Er schijnt een speciale naald voor nodig te zijn, de groef gaat van binnen
naar buiten en het toerental moet 90 á 100 rpm bedragen. Dit alles volgens
de instructies op de hoes. Ik heb de plaat op een 78 toeren grammofoon
geprobeerd maar dat lijkt niet goed te gaan, de naald blijft overal hangen
en ik wil de plaat niet beschadigen.
Deze platen werken volgens het "hill and dale" principe. De
groef is in de diepte gemoduleerd. Er moet dan ook een speciale weergever
gebruikt worden die 90 graden gedraaid is.
René Engels
Er zijn eigenlijk maar een aantal methodes om modulatie in een plaat te
brengen. In het mono tijdperk was dat horizontaal of verticaal, een soort
diepte modulatie dus. Met de komst van stereo werd de groef onder een hoek
van ca. 45 graden afgetast door twee elementen. In elke groefwand zat dus
info voor het linker of rechter kanaal. In het monotijdperk moest je dus
verschillende groeftasters hebben. De huidige stereo-elementen zijn in
staat om zowel de horizontale als de verticale modulatie te lezen. Waarom
de naald uit de groef springt weet ik niet. Met de tegenwoordige
elementen, en daar bedoel ik ook de keramische en kristaltypes vanaf de
jaren 60, was de compilaties al wel zo groot dat groefspringen eigenlijk
voorbij was, tenzij de plaat beschadigd was. Mogelijk is de naaldophanging
te stug geworden.
Henk Roovers
De oudere platen van Pathé maken gebruik van hill-and-dale modulatie,
dus verticaal. De groeven hebben geen duidelijke groefwand, maar lijken
meer op een hobbelig pad. In de Pathé grammofoons werd een bolvormige
saffier gebruikt met een diameter van 0,75 mm om deze platen af te spelen.
Zie b.v. http://www.hupse.eu/radio/pathe_diffusor.htm
.Een van de voordelen van deze constructie boven de platen van Berliner is
de geringe slijtage van de "naald". Afspelen van deze platen met
een lateraal werkende grammofoonkop moet sterk worden afgeraden. Met een
goede arm en een stereo element met N naald zijn de meeste hill-and-dale
platen wel goed af te spelen. |
(foto: René
Engels) |
Wanneer je een echt goed sporende arm gebruikt (dus met dwarsdrukcompensatie)
dan lukt het wel. Omdat de naalddiameter eigenlijk veel te klein is krijg je wel
wat meer vervorming, de naaldpunt "zwemt" wat heen en weer in het geluidsspoor
De oorspronkelijke Pathé arm spoorde natuurlijk helemaal niet zo goed, maar
door de zeer ruime diameter van de "naald" in combinatie met de hoge
naalddruk (meer dan 200 gram) kan je deze platen toch zonder enig probleem
spelen. De platen die van binnen naar buiten spelen (zonder papieren label,
ingegraveerde titel) zijn inderdaad van voor 1915. Nederlandstalig is behoorlijk
zeldzaam, meestal is het Franse marsmuziek e.d.
Een plaatje zegt meer dan 1000 woorden, op dit plaatje zie je de deukjes en
de dijkjes van een Pathe hill-and-dale plaat:
(scans: John
Hupse)
|
|
En hiernaast links een Pathe saffier en rechts
een gewone stalen 78-toeren naald.
Het zal duidelijk zijn dat als je de groeven die zijn afgebeeld op het
bovenste plaatje gaat aftasten met de puntige stalen naald dat er dan niet
veel fraais te horen valt. Bovendien is de toonkop waar de stalen naald in
zit alleen gevoelig voor zijdelingse (slinger, laterale) bewegingen. De
Pathe saffier past perfect in de deukjes van de Pathe plaat, en zit in een
toonkop die juist gevoelig is voor vertikale (op-en-neer, hill-and-dale)
bewegingen. Dat gaat dus een stuk beter.
Een originele Speenhoff opname uit het begin van de vorige eeuw is best
iets bijzonders.
Eigenlijk is het geen naald, maar een bolletje dat in een metalen
houder is bevestigd. De diameter is inderdaad 0,75 mm. De groeven in zo'n
Pathe plaat hebben nauwelijks een groefwand, het lijkt het meest op een
spoor dat bestaat uit aan elkaar geregen deukjes. Vandaar dat een gewone
naald heel snel eruit springt. |
Met een goed sporende moderne arm en een verkeerd om verbonden stereo element
kan je ze redelijk goed afspelen (met een dikke N naald). Natuurlijk is een Pathé
grammofoon het mooist, ook al omdat deze platen soms veel groter zijn dan 30 cm.
John Hupse
- 78 toeren platen schoonmaken
Je mag nooit alcohol gebruiken op 78-toeren platen. Een afwassopje in de
disco-antistat is OK. Doe ik ook. Wel goed naspoelen met water. Ik gebruik zelf
leidingwater, want mijn waterleidingbedrijf levert zacht water. Ik gebruik
alleen gedeminiraliseerd water op vinyl of op hele late 78-toeren persingen
(1956 - 1958) met laag ruisniveau. Drogen: Kort uit laten lekken; niet uit
zichzelf laten drogen; afdeppen met keukenrol; en daarna........ jawel: de föhn
er op. Niet in de hoogste stand en ook niet de plaat te heet stoken zodat hij
krom trekt. Hiermee voorkom je dat er kringen en vlekken op de plaat
achterblijven. Voldoet mij goed. Bij extreem vervuilde platen gebruik de
nagelborstel. Een 78-toerenplaat kan daar best tegen. Een naald oefent een vele
malen hogere op de groef uit.
Jan Bus
Onderstaand plaatje is een aluminium plaatje, net als een 45
toeren singeltje, maar dan wat kleiner en net iets groter dan een cd-tje.
Je kon bij Vroom & Dreesman een tekst laten opnemen en dan versturen. Er
staat op het hoesje dat je hem alleen met de bijgeleverde houten naalden mocht
afspelen.
(foto: Arie Schets)
Dergelijke plaatjes speel je af op een elektrische 78-toeren grammofoon met
een houten of een bamboe naald. Dit is een plaatje is met een diameter van 12,7
cm. Vergelijkbare systemen werden begin jaren '30 in Nederland gebruikt. Philips
kwam in 1930 met zoiets (de "Philigraaf"), ook de Amsterdamse
fabrikant Weco bracht dit destijds in de handel ("Gramodisk"). Twee
plaatjes van Weco uit 1930 heb ik laatst overgezet, zie http://www.grammofoon.com/Fotos/fotoalbum16.htm
voor wat foto's. Deze Weco plaatjes hebben een diameter van 20 cm, en spelen 2
minuten. Het voordeel van dit systeem was dat je thuis kon opnemen, nadeel is
dat de geluidskwaliteit niet zo best is. Het heeft dan ook maar kort bestaan. Bovenstaand
grammofoonplaatje is van een wat latere datum (jaren '40), en gemaakt op
apparatuur van AMECO Ltd, een Britse firma die pretparken exploiteert.
Rond 1960 kwamen er ook flexibele vinyl reclameplaatjes. Die hebben een
microgroef en werden geperst, dus net zoals een gewoon 45-toeren plaatje. Het is
in begin '70 jaren nog kort opgeleefd. Ik weet dat je toen van die hele dunne
flexibele singletjes kon laten maken met een eigen tekst erop. Zelfs in de 80-er
jaren kwam Barbie (van de poppen e.d.) nog met zo'n dun flexibel plaatje.
De groef van deze aluminium plaat is een direct gesneden normaalgroef,
waardoor het plaatje na de opname (in dit geval bij V&D) meteen gereed was
voor gebruik. Je kon 'm dus direct meenemen en thuis afspelen. Of versturen in
de bijbehorende enveloppe.
Deze plaatjes zijn ook wel gebruikt om te versturen naar de overzeese gebieden (Ned.Indie).
Het doel was om de stem of stemmen van de familie weer te horen.
Gezien het materiaal waarvan die plaatjes gemaakt zijn (aluminium) verbaast
het niet zoveel dat er houten naalden meegeleverd werden. De toen gebruikelijke
stalen naalden zouden het plaatje onherstelbaar beschadigen. Mogelijk dat deze
plaatjes op 16 toeren p/min afgespeeld moesten worden. Vroeger bestonden er
schellakplaten ongeveer van het formaat CD die op die snelheid afgespeeld
moesten worden.
John Hupse, Arie Schets, Peter Lameijn, Paul Brouwer, Henk
Oudenampsen,
- De weergever resoneert enorm, vooral bij zang. En
de klank hierdoor verschrikkelijk slecht op sommige momenten. Op andere
stukken (als hij niet aan het resoneren slaat dus) is de klank goed te
noemen.
(scan: John
Hupse)
Meestal zit er speling in de lagering van de naalddrager. De naald wordt met
een schroefje in een houder vastgezet, die weer aan de rand van de weergever is
bevestigd. Dit lager mag geen speling hebben, anders gaat de zaak rammelen. Bij
sommige uitvoeringen kun je het lager nastellen met een of met twee schroefjes.
Een ander mogelijke oorzaak is verdroogde rubbers. De ronde mica plaat is
tussen twee rubbers bevestigd, wanneer deze hard zijn geworden kan de mica plaat
gaan rammelen. De rubbers zijn altijd te vervangen.
De derde mogelijkheid is dat de overbrenging van de naaldhouder naar de mica
plaat niet goed aan het mica vast zit. Het schroefje vastdraaien helpt,
eventueel het mica vervangen als dit beschadigd is.
John Hupse
-
Is er een remedie tegen rubber met pukkels? M.a.w. het rubber is aardig
ruw als je er met de vinger over gaat.
Als rubber uitdroogt wordt het hard en ruw. Laat het wieltje een tijdje weken in
glycerine. De glycerine wordt opgenomen door het rubber waardoor het weer soepel
wordt. Een autorubber voelt na de behandeling ook gladder aan dan voor de
behandeling en het werkt ook nog eens waterafstotend. Gewoon proberen. Glycerine
is in elk geval niet schadelijk voor rubber.
Ed van der Weele
(foto: Christiaan Havinga)
-
Philips AG1000: het probleem is het
"aan het eind van de plaat afslaan". Dit gebeurt met een klein
handeltje onder op de arm. Maar hoe dat nou afgesteld moet worden, geen
idee. Ik heb de hele pick-up al schoongemaakt, gesmeerd en alles. Maar het
handeltje dat voor de afslag zorgt, heeft te weinig weerstand om het
mechanisme aan te klikken, wat zorgt voor het afslaan van de plaat. Hij mist
"wrijving".
Dit probleem kom wel eens vaker voor met AG1000. Dit is de opvolger van type
2508, de eerste 3 toeren wisselaar. Je kunt het beste het apparaat op twee hoge
steunen zetten. Dan het apparaat in schakelen
en kijken wat hij doet. Het kan een veer zijn die slap is geworden. Het op de
juiste positie zetten van de arm kun je doen door de schroef bij de rechter
zijkant van de arm aan de achterkant los te draaien. De arm ietsje naar binnen
of naar buiten draaien en dan schroef aan draaien tot de naald in de in loop
groef komt. Bij de meeste platenwisselaars zit bij de voet van de arm in het
chassis een stelschroef. Probeer die eens naar links of rechts te draaien. Dit
kan ook effect hebben op de instelling van de afslag. Hij moet in het laatste
gedeelte van de uitloopgroef in werking treden.
René Daemen
Die fout heb ik ook gehad. Nergens aan zitten schroeven. Onder de arm zit een
veertje. Aan het einde loopt het tegen de as van de arm aan. Deze iets strakker
buigen.
Maurice
Hamm
De Philips documentatie van de AG2002 zegt hierover het volgende:
(scan: Jan
Verdijk)
Uitschakelen.
De
draaitafel met de hand rechts omdraaien en de taster naar de draaitafelas toe
bewegen totdat het nylonblokje door de nok (H) geraakt wordt. De taster wordt
nu teruggeduwd en de netschakelaar geopend. Hierbij moet de taster voldoende
van de draaitafelas af bewogen worden, zodat de nok wanneer deze bij de volgende
omwenteling het nylonblokje weer passeert, deze laatste niet meer geraakt
wordt.
Door
het horizontaal verbuigen van de tasterneus (R) is dit instelbaar.
-
Wordt het
nylonblokje na uitschakeling opnieuw door nok (H) geraakt dan
moet de tasterneus naar de draaitafelas toe gebogen worden.
-
Vindt
de uitschakeling niet plaats in het geval dat het nylonblokje niet of
onvoldoende door nok (H) geraakt wordt, dan moet de tasterneus van de
draaitafelas afgebogen worden. 7. De kracht die nodig is om de taster (in
uitgeschakelde toestand) in de uiterste stand terug te duwen moet ± 50 gr.
bedragen. Zonodig de contactveer van de P.U.-schakelaar verbuigen.
De
P.U.-schakelaar moet in de geopende stand 1 mm afstand
tussen
de contacten hebben en geheel gesloten zijn bij uitgeschakelde netschakelaar.
Frictie
instelling van de taster.
Deze
wordt gemeten bij de eerste schroef vanaf het tasterdraaipunt en moet 0,5-0,8
gr. bedragen. Om dit te bereiken dient men het tasterdraaipunt goed schoon te
houden en te smeren met klokkenolie. Controleren met ingeschakelde
netschakelaar.
Jan
Verdijk
- Mignon AG2100D: de roodbruine 'veloursachtige'
bedekking van het draaiplateau niet meer te herstellen. Hij zal verwijderd
en vervolgens vervangen moeten worden.
Ik denk dat je bij een (serieuze) antiekrestaurateur eens moet gaan navragen.
Dat velours is 100% zeker als (lekker dunne) plakfolie verkrijgbaar bij de
antiekrestaurateur. Dit werd vaak in de laden van antieke kasten geplakt.
Misschien zelfs ook wel gewoon bij de echte verf/behang specialist verkrijgbaar.
Er staat mij iets van bij dat dit veloursachtige goedje ook in een spuitbus
verkrijgbaar moet zijn.
Ben Dijkman
Ik heb wel eens gezien dat men bij een Mignon de oude laag had verwijderd en
er een stukje vilt op had geplakt. Het leek ook redelijk te voldoen, maar het is
natuurlijk verre van origineel. Misschien anders een slopertje zoeken met een
gaaf plateau? Deze zijn op de diverse beurzen nog wel te vinden, daar vaak het
element uitgelopen is, en/of de kast kapot is gevallen.
Nico den Haak
(foto: Jan
Verdijk)
|
|
De bekleding van deze draaitafels bestaat niet uit stof of vilt. Het zijn
kunststof vezels die rechtstreeks op de draaitafel zijn gelijmd. Bij Philips
ging men echter nog een stapje verder, de draaitafel werd eerst met lijm
bespoten, daarna werden de vezels door een elektrostatisch veld (25 tot 50
duizend Volt) op de draaitafel getrokken.
Op deze manier komen ze loodrecht op
de draaitafel te staan, waardoor ze dieper in de lijm dringen en het geheel
tevens veerkrachtiger wordt. De bovenstaande tips zijn echter zeer bruikbaar als
alternatief.
John Hupse
|
- De veer maakt af en toe veel lawaai als ik platen
aan het draaien ben.
Dat komt omdat het vet op de veer is verdroogd. De veer zit opgesloten in een
metalen bus, soms helpt het om wat kruipolie in de bus te spuiten. Meestal is
het nodig om de boel schoon te maken met petroleum en nieuw vet aan te brengen,
b.v. molybdeenvet.
Pas wel op bij het demonteren van de bus waar de veer in zit. Wanneer de veer
zich plotseling ontspant ontstaat een zeer gevaarlijke situatie waarbij je je
ernstig zou kunnen bezeren.
John Hupse
- Platenwisselaar: sinds kort wisselt hij niet goed
meer bij 16/33 toeren; ik denk dat hij niet goed gesmeerd is; waarmee kan ik
hem het beste smeren?
Na eerst reiniging zou je gebruik kunnen maken van smeervet wat in een spuitbus
zit. Dat is handig omdat bij opbrengen de zaak vloeibaar is en vervolgens stolt.
Voordeel is dat niet de gehele mechaniek hoeft te worden gedemonteerd met alle
afstel problemen als gevolg. Blijft de regel spaarzaam, een teveel aan vet is
ook weer niet goed voor de werking
Maurice Hamm
Smeren mag, geen probleem, maar wees spaarzaam met olie. Smeer alleen daar,
waar het nodig is. Vaak zijn deze punten herkenbaar en ooit bij de fabriek
voorzien van vet. Na 30 tot 40 jaar, droogt dit vet in en loopt het mechaniek
niet soepel meer. Beter is om al het oude vet te verwijderen en de pick-up te
voorzien van nieuw vet (erg veel werk). Ik zelf gebruik een injectie spuit met
naald om olie op de goede plaats te krijgen, een druppel is vaak voldoende.
Leo
Snoeren
Wees inderdaad spaarzaam met smeren. Maak het mechaniek schoon met wasbenzine.
Smeer dan alle bewegende delen (zoals: stangetje, draaipunten, commandoschijf,
het grote tandwiel) met naaimachine olie. Zie voor info www.grammofoon.com
)tcpublicaties, het reinigen van de grammofoon). Pas op met het tussenwiel
dat mag niet vet worden anders gaat de boel slippen. Mocht er per ongeluk vet of
olie op komen dan reinigen met wasbenzine.
Rene Daemen
- Hoe kunnen de vaak tot een soort teer vergane snaren
worden verwijderd c.q. schoongemaakt en als dit goed is gelukt: hoe kom je aan
nieuwe snaren?
Schoonmaken: verwijder zover mogelijk de eerste resten met een oude stoffen
(thee-)doek. Gebruik nooit wasbenzine of spiritus maar neem trichloor-etheen
(denk wel aan goede ventilatie). Zorg ervoor dat eventuele plastic rollers niet
te lang in aanraking blijven met dit gevaarlijke goedje. Wattenstaafjes zijn een
zeer goed hulpmiddel om grove resten te verwijderen. Tussen de groeven voldoet
een oude doek nog altijd het beste vermits uw nagels lang genoeg zijn.
Welke snaar heb ik nodig? Er zijn in principe 3 soorten snaren: platte snaren
(voor o.a. draaitafels, video's),
vierkante snaren (vaak gebruikt in telwerken) en de meest gebruikte soort zijn ronde
snaren zoals gebruikt in band/cassetterecorders. Conrad
heeft een aardig assortiment platte snaren en ronde snaren voor
cassetterecorders
(dit zijn snaren met een kleine afmeting).
Claud
Overigens werd spiritus vroeger in handleidingen vaak aangeraden voor het
schoonmaken van bandgeleiders, aandrukrollen, koppen en (eventueel) snaren.
Uiteraard moeten resten van welk schoonmaakmiddel dan ook grondig verwijderd
worden.
Henk van den Broek
-
Philips grammofoon 22GA212: wil ik na 20
jaar weer gaan gebruiken, maar nu blijkt de rubber aandrijfsnaar als een
soort zwarte dikke stroop op het plateau te liggen en een deel is in de as
van het aandrijfwiel gelopen. Hoe kan ik het verwijderen?
Schoonmaken gaat goed met terpentine en/of wasbenzine.
Gerard Jongbloed
Mijn beste ervaring is schoonmaken met Motul Moto Wash. Dit is verkrijgbaar bij
een motorzaak. Eerst zoveel mogelijk weghalen en dan met Motul Moto Wash
nabehandelen. Het rubber lost op met dit spul en wordt dan vloeibaar.
Thom
Ik heb het zelfde gehad met mijn Aristona bandrecordertje. Ik heb het schoon
gemaakt met ammoniak.
Jarno
Met een stroboscoop kun je het juiste toerental van je platenspeler bepalen.
Onderstaand een tweetal voorbeelden. Printen en uitknippen. Wanneer de streepjes
lijken stil te staan bij het draaien van het plateau van de platenspeler is de
snelheid correct.
Wie kan mij aan een afbeelding van een stroboscoop helpen, zo'n schijf
waarmee je het juiste toerental van je platenspeler kan bepalen. Of een
voorbeeld die ik zelf op dik papier kan afdrukken en kan uitknippen?
(scan: Evert de Keijzer)
(scan: Dick)
Met behulp van Google zijn er nog wel meer te vinden.
- Philips 770A. De grammofoon motor draait op 220V wisselspanning. In het
huis (stator) zitten 6 gelijke wikkelingen, die er voor zorgen dat een magnetisch veld
wordt opgewekt, om de rotor te laten draaien. De vraag is, hoe zijn deze
spoelen met elkaar verbonden en welke richting zijn gewikkeld.
Als het een kortsluitanker-motor is (zoals b.v. pompmotortje van een wasmachine,
enkelfasig uiteraard), dan wordt het toerental bepaald door het aantal
poolparen. Als het een synchroonmotor is, dan bepaalt het anker met het aantal
spoelen (het anker is dan permanentmagnetisch met meerdere noord- en zuidpolen)
het toerental. In het eerste geval heeft de statorkern nog een kortsluitring als
aanloopwikkeling; deze veroorzaakt een faseverschuiving/draaiing en zorgt dus i.s.m.
normale spoelen voor een min of meer draaiend magnetisch wisselveld in de
statorkern; hierdoor gaat het kortsluitanker draaien.
Bij een synchroonmotor (zoals bij een oude elektrische klok op het lichtnet) heb
je meer spoelen en een veelpolig magnetisch anker. Door de meerdere polen (in
het geval van de 770A), gaat het anker een willekeurige richting op draaien.
Door het anker mechanisch te blokkeren naar één richting, gaat het andersom
draaien. Ook hier staan de spoelen in serie en hebben de zelfde
wikkelrichting.
Alco Bouwense
- Philips AG2004/95, 220 Volt. 6 Watt, geeft geen geluid bij het afspelen van een plaat.
De radio werkt; heb een sterke brom bij het aanraken van de PU aansluiting. Je
hoort wel de muziek rechtstreeks van de naald maar deze wordt niet doorgestuurd naar
de radio.
Deze platenspelers zijn voorzien van een Philips kantelelement waarvan het
kristal na enige 10-tallen jaren in zichzelf oplost. Dit veroorzaakt het
probleem.
John Hupse
- Weet iemand hoe een platen wisselaar werkt?
Een platen wisselaar bestaat uit een stapel as waar 10 platen op kunnen. Een
aftaster waar de arm moet plaatsen op de plaat of diameter instelling door een
knop. Het hart van de wisselaar is de commando schijf (programmawiel); een groot
tandwiel onder de speler. Deze bestuurt de arm naar de plaat zorgt dat de
spindel een plaat laat zakken en zorgt ervoor dat aan het eind van de plaat dat
de arm terug keert en weer een plaat laat vallen op de draaitafel. Na de laatste
plaat wordt afgetast en als er geen plaat meer is slaat de platen wisselaar af.
Er zijn vele uit voeringen geweest. Zie www.grammofoon.com
voor diverse modellen en kijk ook eens bij de technische commissie daar wordt
ook het een en ander verteld over de wisselaar
Rene Daemen
In de loop der jaren zijn er meerdere systemen ontwikkeld. De meeste hebben
een centrale voorraadspindel, waarop meestal 10 platen passen. Het mechaniek is
in staat om telkens een plaat te laten vallen. Er zijn spelers waar de diameter
ingesteld wordt met een knop en dan moeten er allemaal dezelfde platen op,
andere spelers zijn in staat om in een tussenfase, via de arm en een
slipkoppeling, de diameter vast te stellen. Weer andere maken gebruik van een
testhendel om de diameter te meten. Al met al dus geen eenvoudig antwoord.
Henk Roovers
Terug naar de inhoudsopgave