Nederlands Forum over Oude Radio´s
Onafhankelijk medium voor liefhebbers en verzamelaars van oude radio´s en gerelateerde zaken


 

 

 

Philips toestellen / 1

 


(foto's: John de Haas)

Dit is een Australische Philips, met onderdelen die vaak van diverse leveranciers hier werden betrokken. Dit vanwege toentertijd hoge import belasting. De Philips fabriek stond in Adelaide.

J.Post

De schaal is geen tropenschaal, maar gewoon een inheemse Australische schaal. De namen links op de schaal zijn de "provincies" van het land: Nieuw Zuid Wales, Victoria, Queensland, Zuid-Australië, West-Australië, en Tasmanië. Ik heb zelf ook een Australische Philips gehad, namelijk de 431:

Philips 431

(foto: Otto Tuil)

Er heeft dus een Australische Philips-fabriek bestaan, die onafhankelijk van Nederland zijn eigen toestellen produceerde. 

Otto Tuil


  • In het blad "Radio Populär" uit Zweden staat de Philips 204U afgebeeld, maar dan van het merk NORA. Op de foto is het beeldmerk van Nora op de grote middenstip van de radio terug te vinden... Maar... Op het schaaltje staat duidelijk het Philips embleem.

In het Duitse taalgebied is dit toestel onder een Philips licentie door minstens 18 fabrikanten is verkocht.
De Nora GW410K is een van deze toestellen. Het lijkt overigens stug dat de schaal origineel is.

Op de 204U pagina van de site van John Hupse staat een lijstje met vermeldingen van "pseudoniemen", het is zeker geen volledige lijst. 

John Hupse, Otto Tuil

 

(scan: Ramon Pool)

(foto: Ed van der Weele)

Het valt op dat mijn 204U een heel andere kast heeft. Zonder die brede middenspijl. 

Ed van der Weele

 

(foto: John Hupse)

De bovenstaande 204U  is onder het Philips label gemaakt in Zwitserland. Daar stond ook een Philips fabriek. Ziet er bijna net zo uit als de Nederlandse versie.

Die toestellen met een brede spijl zijn gemaakt om verkocht te worden onder een ander label, zoals Nora of zo. Bovendien heeft de Nederlandse uitvoering zelfs een ander soort luidsprekerdoek. 

Vrijwel alle varianten op de 204U die je je kunt voorstellen zijn daadwerkelijk gebouwd. Philips slaagde er in om aan vrijwel iedereen zo'n toestel te verkopen, in welke vorm dan ook. En dan heb ik het nog niet eens over alle 203U- en 208U- varianten die in omloop zijn. Het verschil in ontvangstkwaliteit tussen dit Philips product en b.v. de DKE38 is erg groot, maar commercieel moeten er toch ook de nodige inspanningen zijn verricht.


Op de foto hieronder de Loewe 612GW van Juergen Stichling, zonder Philips merkje op de schaal en met ronde gaatjes in de kast.


John Hupse, P van Schagen

 

Hieronder weer een 204U met een andere schaal, er zijn zoveel verschillende uitvoeringen van dit toestel dat ik de tel ben kwijt geraakt. Ook de landen waar het in is verkocht heb ik nog niet helemaal in kaart. 

(foto: Martin van der Struijs)

Met de Philips 208U is het het zelfde liedje, niemand kan b.v vertellen of de 208U-5 een Herrijzend Nederland is.

Martin van der Struijs

(foto: Philip van Apeldoorn)

En hier een Philips toestel gemaakt door S.B.R.in België een 204U zie de foto,s. 

Philip van Apeldoorn

Het is heel goed mogelijk dat je hem ook als een Siera hebt gezien. Ik heb zelf een Siera S56U en heb ook al eens een andere Siera S56U op internet te koop gezien. Dit is het welbekende (??) Komissbrot en is door veel radiofabrikanten gemaakt. Zie voor een uitgebreid verslag over dit toestel op de site van Jogis Roehrenbude.

Jos Mulder

 

Een volgende variant is een Blaupunkt. Zie onderstaande foto. Merkwaardig is dat er zowel het Blaupunkt-embleem op zit (zwarte schijfje in het midden), als het Philips-embleem op de afstemschaal staat. Op de achterkant is geen bijkomende informatie terug te vinden.

(foto: Jos Mulder)

 

(foto: Beert)

  Dit Blaupunkt toestel heeft een stationsschaaltje met 3 golfgebieden: LG, MG en KG. Het is dus gemaakt op basis van de Philips 208U. Want een 204U mist de LG.

Het correcte typenummer van dit toestel is Blaupunkt ZGW643. Er bestaan hiervan verschillende uitvoeringen, de /04, /06 en /12 uitvoering heeft een gloeilampje voor de schaalverlichting i.p.v het gebruikelijke neonlampje. Er bestaat ook een uitvoering waaarvan de luidspreker is uitgevoerd met een veldspoel. De 43 in het typenummer duidt op het jaar van introductie.

 

John Hupse, Beert

 

(foto: Paul Brouwer)

Hiernaast een 208U met KG en MG ..... (verkeerd schaaltje in een verkeerd kastje?). Volgens de servicedocumentatie is de 208U alleen gebouwd als 3-banden radio (LG-MG-KG). Tevens prijkt op het schaaltje op de foto "Herrijzend Nederland"

De 2-banden radio lijkt de 203U en de 204U uit 1941-1942 en beslist niet de 208U. Hier komt nog bij dat "Herrijzend Nederland" van 3-10-1944 tot januari 1946 in de lucht was en dus nooit op een schaal van 1941/1942 kan hebben gestaan.  Na alle beschikbare documentatie erop nageslagen te hebben, ben ik tot de conclusie gekomen dat hier iets niet klopt. Het kan zijn dat ik iets gemist heb of over het hoofd heb gezien, wat ik dan graag van jullie verneem.

Paul Brouwer

 

Van alle door Philips geproduceerde kleine U-toestelletjes is de 208U uit 1945/46 nog altijd de meest mysterieuze radio wat betreft uitvoering en verschijningsvorm. Een radio die maar met veel moeite zijn geheimen prijsgeeft. Toch moeten er bij Philips zeker bepaalde hoofdlijnen een rol hebben gespeeld bij de productie van de 208U. Want voor zover ik weet zijn er in totaal drie verschillende bakelieten kastvormen geweest, alle met een chassis met KG-MG-LG golflengtebereik. Voorts werd het ontwerp van de 208U door Philips verkocht aan vele Europese radiofabrikanten die het toestelletje in licentie hebben gebouwd onder hun eigen naam (bijv. Blaupunkt). Naast de 208U-05 met Herrijzend NL en "jute" luidsprekerdoek is er ook nog een Tsjechische 208U-45P . 

Hans Op den Camp

Er schijnen heel veel variaties van de 203U, 204U en 208U door verschillende fabrieken geproduceerd te zijn. Gedurende en na de Tweede Wereldoorlog werd door de schaarste aan materialen alles gebruikt om een radio in elkaar te flansen. Heel wonderlijk is het daarom niet dat je b.v. een schaal van een 204U in een kast van een 208U aantreft.

Ed van der Weele

Er zijn inderdaad van deze radio's heel veel variaties zijn. Echter dat men:
  • wel de moeite neemt om "Herrijzend Nederland" op een schaal te zetten;
  • niet de moeite neemt om een 3e pijltje op de schaal te zetten;
  • maar botweg een 203U/204U-schaaltje in een 208U te zetten

gaat er bij mij niet in. Het lijkt mij dat het veel eenvoudiger en goedkoper is/was om een schaaltje met alleen een witte opdruk te produceren dat het getoonde 3-kleuren schaaltje. Wellicht dat hetgeen hier op de foto staat het werk is geweest van een heel handige repro-rakker.

Paul Brouwer

 

(foto: Paul Brouwer)

De neonlampjes zijn nog steeds te koop. O.a. bij Conrad, artikelnr. 725200. 

Ed van der Weele

(foto: John Hupse)

Het neonlampje verlicht de schaal maar heel weinig. Toch nog wel iets, zie de foto.

Je moet er wel voor zorgen dat het lampje zo dicht mogelijk tegen de rand van het glaasje zit en dat de glasrand schoon is.

Verder helpt soms om het lampje iets te draaien, het licht ontstaat tussen twee metalen staafjes. Deze moeten in een horizontaal vlak liggen zodat het licht zoveel mogelijk naar beneden (en naar boven) schijnt.

Als het echt op een gloeiende spijker lijkt is er iets anders mis, b.v. een defect lampje. Controleer ook de voorschakelweerstand van 27 KOhm.

John Hupse

Het lampje is ongeveer 5 bij 15 mm, het voltage ongeveer 70 Volt. Een 65 Volts neon lampje zal het goed doen. Let wel op de voorschakelweerstand van 27 KOhm. Het lampje is gemonteerd op een pertinax plaatje dat is vastgezet achter het gat in de kast. Het steekt er dus niet doorheen. Je moet het lampje zo stellen dat zoveel mogelijk licht op de bovenrand van de stationsschaal terecht komt, dit steekt vrij nauw. De beide staafjes in het lampje moeten in een horizontaal vlak liggen, anders wordt het schaaltje nauwelijks verlicht.

John Hupse

Omdat ik het zelfde probleem had met mijn Philips 204U ben ik op zoek gegaan naar een vervangend lampje. Die vond ik bij Conrad. De ontsteekspanning is 90 Volt en de afmetingen van het glas zijn 6 x 16 mm. Misschien heeft er oorspronkelijk een lampje van andere afmetingen in gezeten (het gat is wat groter dan 6 mm), maar daarover vond ik geen informatie.

Ed van der Weele

(foto: Ed van der Weele)

Hier hoort echt een stofomwonden snoer aan. Ik heb hier zelf een 208U staan waar het originele snoer en stekker nog aan zat.
Dat snoer was echt onbetrouwbaar en heb daar een nieuw stofomwonden snoer aangezet. De oude stekker (een zwarte ronde bakeliete stekker) heb ik uiteraard opnieuw gebruikt.

Paul Brouwer

Het kastje, het doek van de luidspreker en de metalen achterkant waren al klaar. Die achterkant was licht "aangeroest" en met zwarte schoencreme en flink borstelen kwam de matzwarte glans weer terug. Normaal heb ik een hekel aan schoenen poetsen maar dit deed ik met plezier en het resultaat mocht er wezen.

Het chassis had ik in het afgelopen weekend met behulp van de service documentatie al bekeken en het zag er nog allemaal heel netjes uit. Geluid gaf de radio ook; alleen was het niet meer dan een zware 50Hz bromtoon. En toch hoorde je in de verte iets van een zender. Heel hoopvol dus.

Daarom ben ik eerst maar begonnen met de C1-C2 te reviseren. Je wordt daar steeds handiger in.

De tip die ik op dit Forum kreeg om een slangklem om de aluminium huls te monteren bleek goud waard. Je voorkomt daarmee dat je omgefelsde rand te ver open buigt waardoor hij scheurt. 

Boven in de foto zie je de oude inhoud van de elco. Het is dus beslist geen met vloeibare boorzuur gevulde elco meer zoals wij kennen uit het begin van de 30-er jaren, maar kapot kunnen ze zeer zeker gaan. Net zoals deze. Op de voorgrond liggen de twee nieuwe elco's reeds klaar om in de huls gemonteerd te worden. Tevens heb ik de ratelcondensator C110 vervangen en ook het oude netsnoer. Het oude radiootje is in 1945 gebouwd bij Philips in Leuven. Het speelt inmiddels al weer de hele middag veilig en betrouwbaar na vervanging van slechts een paar veiligheidsrelevante onderdeeltjes. Philips made things better in those years.

 

(foto's: Hans Op den Camp)

Tijdens deze restauratie van een heel mooi Philipsradiootje uit lang verlogen tijden heb ik mij beperkt tot slechts het vervangen van die onderdelen die gevaarlijk zijn voor jezelf (snoer) en voor de radio (C1-C2 en C110). Verder is alles bij het oude gebleven. Ik kom er steeds meer achter dat die heksenjacht op Philips teercondensatoren een beetje overdreven is. Toen ik vanmiddag de radio na 50 jaar weer aanzette klonken er liedjes van toen uit de luidspreker: Don't fence me in, van The Andrew Sisters en even later.... Wie is Loesje, van de Ramblers. Ik denk wel eens dat die liedjes in de antennespoel van de radio zijn blijven hangen, toen het toestel een halve eeuw geleden naar zolder werd verbannen.

Hans Op den Camp

Zo zag hij er uit voordat ik hem onderhanden nam:

De kast verkeert in perfecte staat, maar het zenderknopje bleek op diverse manieren gerepareerd te zijn. Aan het chassis was duidelijk al eens gewerkt. Alle teerdotten zijn al vervangen en was de serieweerstand door de vreemde staande draadgewonden weerstand van 990 Ohm vervangen. Mijn vermoeden dat de mogelijkheid van omschakelen naar een netspanning van 125V was uitgeschakeld (verwijderd) bleek correct.

Met de servicedocunmentatie bij de hand, heb ik de voeding in ere hersteld en daar waar nodig de "linke" oude bedrading vervangen. Toen dat klaar was kon de juiste serieweerstand gemonteerd en aangesloten worden. Daarna de radio op werking gecontroleerd en bleek correct te werken.

Toen was het hoogfrequentgedeelte aan de beurt. De radio speelde wel op de middengolf maar niet op de lange golf. Ook maakte de varco op sommige plaatsen krakende geluiden. Al gauw bleek dat C38 (zo'n draadgewonden condensator) die over C8 van de varco staat defect te zijn. C18, eveneens zo'n draadgewonden condensator, die over C6 van de varco staat bleek verkeert aangesloten. Bij de poging die C18 weer los te maken ging ook deze kapot. Beide C's bleken een waarde van 48pF te hebben. Om deze C's te kunnen vervangen, moest de varco uitgebouwd worden. De twee (gele) draden die naast de C's naar onderen liepen, waren ook niet meer echt geweldig en konden derhalve meteen mee vervangen worden.

Toen de varco eruit was, heb ik hem eens op sluiting(-en) doorgemeten. Gek genoeg kon ik geen sluiting vinden. Wel bleek er wat axiale speling op de rotor te zitten. Eerst de varco maar eens gereinigd en gesmeerd. Toen de capaciteit maar eens opgemeten. C6 meette 450pF en C8 meette 650pF, wat volgens de servicedocumentatie 2x 11 - 400 pF zou moeten zijn. Die C6 vond ik wel goed. Die C8 was eveneens tot 450pF terug te brengen door de buitenste platen van de rotor ietsje naar buiten te buigen.

Nu konden de nieuwe draden en C's van 50pF aan de contacten van de varco gesoldeerd worden. Daarna kon de varco weer op z'n plaats en de draden hiervan op de golfgebiedschakelaar gesoldeerd worden.

Nu restte alleen nog C100 van 1nF die vervangen moest worden, zodat de antenne-ingang hier weer op aangesloten kon worden. Ook bleek één van de UCH21's niet optimaal te zijn en is vervangen.

Toen dat gebeurd was kon de boel wederom getest worden. De radio speelt nu weer op zowel de midden golf als op de lange golf. Tot slot de radio helemaal klaar.

(afbeeldingen: Paul Brouwer)


Paul Brouwer

 

 

Ik wist niet dat die dingen ook nog voor de export gemaakt waren, en al helemaal niet dat Philips daar de Valvo merknaam bij gebruikte. Bijgevoegd plaatje laat e.e.a. zien.

Maarten Bakker

Qua radio's is Philips Valvo een "product" van het toenmalige nazi-regime. Qua buizen is Valvo eigenlijk van meet af aan Philips geweest. Pope is ook zo'n buizenmerk wat in feite Philips buizen zijn.

Paul Brouwer

Dit toestel is niet voor de export gemaakt, maar geproduceerd in Duitsland zelf door Philips Valvo GmbH. Meer informatie is te lezen op de site van Radiomuseum-Bocket .

Hans Op den Camp


Het luidsprekerdoek van de Nederlandse versie 208U-05 leek wel op jute.


(foto: Hans Op den Camp)


Op de foto zie je in het midden het originele doek uit 1946. De achtergrond bestaat uit twee vierkante meter fijnmazig jute uit een winkeletalage. Het is iets grover dan het Philipsdoek. Eenmaal dompelen in een kopje thee en je ziet geen verschil met het echte..........

Hans Op den Camp

Het doek van de 208 u lijkt inderdaad op jute, maar is heel wat anders. Dit toestel is in de oorlogsjaren ontwikkeld, en toen was er gebrek aan alle mogelijke grondstoffen, ook textiel. Zelfs gewoon touw was vrijwel niet meer te krijgen. Uit sterk papier (Kraft?) werd toen touw gewikkeld,het z.g papiertouw. De dunste soort is gebruikt om luidsprekerdoek te maken, wat op deze toestelletjes werd gebruikt. Wie de moeite neemt om één draadje los te halen, kan het voorzichtig terugdraaien, en dit zelf constateren. Na de oorlog is dit eerst ook nog gebruikt, later kwam het echte doek weer in productie. Wie een 208U met dit doek heeft, kan er zeker van zijn, dat die in de laatste oorlogsjaren, of direct na de bevrijding is geproduceerd. Mijn eerste 208U, in 1945 of 1946, had ook nog dit doek. Helaas heb ik die niet bewaard. Papiertouw zijn we intussen al lang vergeten, alleen de ouderen weten nog, dat het er geweest is.

De oorspronkelijke kleur was lichtbruin, door lichtinvloeden werd het langzaam donkerder. De kleur van het zgn. kraft papier was namelijk bruin, vandaar.

Gerben de Groot

 

(foto: Hans Op den Camp)

Van dit model zijn veel verschillende varianten zijn gemaakt. Zowel in Eindhoven als in de rest van Europa. Met name in de Tesla fabriek in Praag. Daar in Praag is altijd een "luxe" luidsprekerdoekje gebruikt en geen jute-achtig papierdraadstofje. Er zijn ook  radio´s die waren voorzien van een elektromagnetische luidspreker. Op de foto met het losse chassis zie je een 208U/05 met serienummer E 44991 01 met zo´n soort luidspreker.


 

(foto's: Hans Op den Camp)

Op nevenstaand plaatje kun je ook goed de broze rubberisolatie bedrading zien (maar wel origineel). 

Op deze foto is een 208U-05 met serienummer E 48860 02 te zien met een "gewone" luidspreker met permanente magneet. Mogelijk werden beide systemen door elkaar
gebruikt in een tijd met schaarste aan grondstoffen in 1945.

Hans Op den Camp

 

De Philips 208U is het radiotoestelletje dat na het einde van de tweede wereldoorlog, Europa in grote aantallen heeft overspoeld in allerlei vormen, varianten en gefabriceerd door allerlei bestaande radiofabrikanten. Zie b.v. het exemplaar hieronder:

Helemaal een Philips 208U dus, maar als je de achterkant bekijkt zie je dit:

(afb.: Hans Op den Camp)

Een Erres dus en een typenummer dat niet met KY begint, Maar ik heb ook nooit geweten dat Erres zich met 208 varianten bezig heeft gehouden. Maar daarom is het niet minder interessant. 

Hans Op den Camp

Philips maakte in Indonesië in het begin van de jaren '50 verschillende Philips radio's met logo en typenummer van Erres, zie: http://www.xs4all.nl/~marnette/radioindonesie/indischeradio/index.htm.

Roel Marnette

Het schaaltje vermeldt Herrijzend Nederland dus het toestel zou van 1944 of '45 moeten zijn. En dan een Erres? Het type komt niet voor in het Staleman Vademecum. 

Gerard Tel

Dit toestel is mogelijk uit de periode dat het zuiden van Nederland was bevrijd, terwijl de Van der Heem fabriek in Den Haag (waar de Erres toestellen normaal gemaakt werden) nog onder Duitse controle stond en daardoor geen radiotoestellen kon produceren. In die periode kon heel veel, en is het zeker niet ondenkbaar dat RS Stokvis een aantal 208U toestellen bij Philips kocht en als Erres 404 (wanneer ik het typenummer juist heb) aan de man bracht. Het toestel heeft een zeer laag serienummer, vooral wanneer je er rekening mee houdt dat deze bij Erres altijd starten bij nummer 1000. Zo'n zelfde stationsschaal is ook gebruikt bij de NSF H54U.

John Hupse

De 208U-45 is gemaakt in Praag. Op de elco's staat een productiedatum 10-44 (kalenderweek of - maand 1944 dus). Ik heb nog een precies dezelfde 208U-45 die als voorbeeld diende en die heeft exact dezelfde varco met axiale stelschroef. De radio's uit Tsjechië verschillen dus in kleine details van hun Nederlandse soortgenoten. Een ander grappig detail is dat er 4 losse spanningscaroussels werden meegeleverd voor de diverse netspanningen. 

(afb.: Hans Op den Camp)

Hans Op den Camp

Na een uitgebreide restauratie speelt het toestelletje inmiddels na behandeling van de golflengte omschakelaar en de buisvoeten met een goede contactspray. Alleen blijft die vervelende overheersende 50Hz brom. Omdat ik zoveel mogelijk origineel wil laten wil ik mij beperken tot het reviseren van de afvlakcondensatoren C1 - C2. En ook met de koppelcondensator C106 en elco C75 wil ik geen enkel risico nemen.

Ik heb inmiddels al zoveel goede ervaringen met het reviseren van "antieke" elco's (met behoud van het oorspronkelijke uiterlijk), dat ik deze elco ook wil vernieuwen. Deze elco lijkt mij behoorlijk origineel, gezien de productiedatum: kalenderweek 23 van 1944. In de service documentatie staat echter dat deze elco een capaciteit. heeft van 125 uF. En wat is de toegelaten spanning. 

(foto: Hans Op den Camp)

Deze 208U-05 is trouwens weer anders van opbouw. De C3 ontbreekt en de afvlakking geschiedt d.m.v. C1 en C2 (40+40 uF - 270 V) Ik heb deze beker elco domweg vervangen en de brom is weg. De oude elco wil ik wel reviseren en terugplaatsen. Deze radio heeft een bekrachtigde luidspreker terwijl een andere 208U-05 die ik heb weer een gewone luidspreker heeft. Beide toestellen zijn uit de fabriek in Eindhoven en de serienummers liggen niet ver uit elkaar. Het is ongelofelijk hoeveel verschillen er binnen een type radio bestaan. 

De brom is er inmiddels uit. De C1 - C2 was uitgedroogd. Er zat een 40+40 uF exemplaar in, terwijl het schema spreekt van 50+50 uF maar ik denk dat men in die tijd van materiaalschaarste wel vaker van het schema afweek en men bij Philips blij was met alles wat er nog te krijgen was aan onderdelen. Het was wel even een priegelwerkje maar met twee nieuwe elco's in de oude aluminium huls speelt het toestelletje stabiel en bromvrij. Dus wilde ik i.v.m. de originaliteit de andere "verdachte" C's maar laten zitten op de plek waar ze al 60 jaar zitten.

Hans Op den Camp

Ik heb mijn 208U-5 bromvrij gekregen door de onderstaande C's te vervangen:
C1 : 22uF 450V (was 27uF 300V)
C2 : 2,2uF 400V (was 2,5uF ± 200V)
C3 : 2,2uF 400V (was 2,5uF ± 200V)
C75 : 100uF 400V (was 100uF 12,5V)
C85 : 10nF 600V (was 4700pF ??V)
C110: 22nF 600V (was 22nF ??V)
C120: 100nF 600V (was 0,1uF ??V)

Het moge duidelijk zijn dat al de originele C's zwaar verlopen waren. Ook wil het omdraaien van de netstekker in het stopcontact nog wel eens helpen. Het radiootje speelt weer prima.

Paul Brouwer

Dat het lampje van de schaalverlichting pas gaat branden als er geluid uit de radio komt, klopt. Dit lampje zit immers in de lijn na de gelijkrichter. Die gelijkrichter zal zijn spanning pas leveren als hij op volle gloeispanning is. Bij latere U-tjes werd een 19V-lampje in het gloeispanningcircuit opgenomen, waardoor deze bij inschakelen direct opgloeit. Er zijn ook U-tjes waar een soort van relais is ingebouwd, die de spanning naar de schaalverlichting regelt, afhankelijk van de opgenomen spanning door de buizen.

Paul Brouwer


Maar al te vaak worden de 209U en BX272U door elkaar gehaald dan wel met elkaar verward. Met deze bijdrage wil ik de verschillen tussen deze toestellen eens op een rijtje zetten, zodat je in een oogwenk weet met wat voor een toestel je te maken hebt. 

Uiterlijk:
Hoewel de bakelieten kastjes hetzelfde zijn heeft de:

    209U
    - een schaaltje met ronde hoeken;
    - een achterwand zonder gat voor netentree-stekker;

    BX272U
    - een facet geslepen schaaltje met in rechte lijnen aflopende hoeken;
    - een achterwand met gat voor de netentree-stekker en een klembeugeltje voor het snoer. 

Het chassis:
Ook het chassis is voor beide toestellen praktisch hetzelfde. Echter:

    209U
    - R1 (rode draadgewonden weerstand) zit direct aan de pluspolen van C1/C2 gesoldeerd;
    - op de bruine spoelhouder (S13-S14) die op één dan de aluminium spoelbussen staat, ontbreekt C130 over S14 die de BX272 wel heeft;
    - de varco is met 3 boutjes ongeveerd op het chassis vastgezet;
    - in sommige types is een C-tje tussen de varco (C6) en de amphorische antenne geplaatst (indien aangebracht).

    - de bedrading is voorzien van rubberen isolatie.

    - dit chassis kent geen netentree en zekeringhouder.

    - de luidspreker heeft een stofhoes.

    BX272U
    - R1 is een groene geëmailleerde weerstand die met een bout en moer aan het chassis bevestigd is en met draden aan C1 en C2 verbonden is;
    - de varco is geveerd gemonteerd;
    - alle types hebben een amphorische antenne welke via een draad verbonden is aan de antenne-ingang;
    - op de bruine spoelhouder (S13-S14) die op één dan de aluminium spoelbussen staat, zit duidelijk zichtbaar C130 over S14.

    - De bedrading heeft een kunststof isolatie.

    - Op het middenschot zit een zekeringhouder en de netentree gemonteerd.

    - De luidspreker heeft geen stofhoes. 

Ik hoop dat jullie hiermee je voordeel kan doen. 

Paul Brouwer

In de Philips documentatie staat een typefout. De anodeweerstand van de tweede UC(H)21 is niet R35, maar R33.

(scan: Ed van der Weele)

Ed van der Weele

Zie onderstaande foto.



(foto: Hans Op den Camp)

Een foto zegt soms meer dan een schema. 

Hans Op den Camp

Leg het koord om de schijf en zet het vast met twee plakbandjes (aan elke kant een). Plaats het chassis in de kast en schroef het vast.
Een erg handig hulpmiddels is een haak, zoals deze bij de tandarts in gebruik is, maar met een lange schroevendraaier gaat het ook.
Monteer de afstamknop, zodat je de variabele condensator kunt draaien. Priegel het koord over de wieltjes links, zodat je een lus krijgt. Ook de andere helft van het koord opleggen en strak houden met de haak of schroevendraaier. Verwijder een plakbandje en draai de variabele condensator zo, dat het koord goed zit, met een lus naar rechts. Nu is het een kwestie van het koord op spanning brengen en over het rechtse wieltje leggen. Verwijder ook het andere plakbandje. Het koord ligt erop. Klein probleem: het schiet weleens los! Remedie: opnieuw beginnen en vooral rustig blijven!

Leo Snoeren

Achter het reproschaaltje ( origineel was vrijwel kaal ) schuift weer de aanwijzer. Weet iemand of er aan de bovenzijde een iets hoort te zitten zodat die niet tegen het glas aan komt i.v.m. krassen? 

 

 

Er hoort een strookje dun vilt op te zitten. Zie foto.

Hans Op den Camp

(foto: Hans Op den Camp)

 


 

Philips luidspreker 2021

(foto: Gijsbert Tukker)

In de (Franstalige) documentatie van de Philips 2021 wordt gemeld dat het bij elke reparatie noodzakelijk is de papieren conus eerst weg te knippen. Op die manier kun je de schroefjes bereiken. Voor het hele verhaal zie de NVHR schema pagina.


Schematische voorstelling Philips luidspreker 2021.

(scan: John Hupse)

John Hupse


Even met "philips 2109" googlen en je ziet dat het een zeer dun transparant (nylonkousachtig) stofje is, met maccaronie-achtige motieven erop. Ook andere motieve heb ik wel eens gezien. Ga eens naar een nylon-kousen-gigant (neem wel je vrouw mee anders krijg je praatjes) of naar een andersoortige lingeriezaak. Wellicht hebben ze daar iets wat er op lijkt. De kansen zijn daar het grootst.

Ben Dijkman


Het is de speakerkast die eigenlijk bij de Lentebode hoort. Het typenummer van de speaker is ook precies hetzelfde dat in de Lentebode zit n.l. de 2159. En het speakerdoek, ,je raad het al, gelijk als dat wat voor de Lentebode zit. Daarom worden deze speakerkasten gebruikt om een lentebode op te knappen. 


Zie hier voor een restauratieverslag van dit toestel.


Schakelstang voor golfbereiken Philips 2511.

In deze Philips 2511 zit een schakelstang voor de golfbereiken. Daaraan een stang die aan het deksel vast zit (blauw). Hoe kan ik deze hefboom (groen) losmaken van de as (geel). Het lijkt er op dat er een soort busje (rood) ingeslagen zit.

Ik vermoed dat het borgpennetje de vorm van een C heeft, dus geen gesloten busje. Nieuw zijn die borgpennen iets groter dan het gat waar ze worden ingeperst. Omdat het pennetje van verenstaal is, klemt het zichzelf vast. Als het gat in de hevel door en door is geboord - zodat het pennetje er aan de andere kant weer uitkomt - kun je met een dreveltje dat kleiner is dan het boorgat, maar groter dan het pennetje, het pennetje eruit slaan. Let er wel op dat de drevel niet in het pennetje terecht kan komen, want dan druk je het pennetje alleen maar vaster. Een passende drevel kun je maken van bijvoorbeeld een spijker van de juiste maat die je vlak afslijpt. Als het gat in de hevel niet door en door is geboord, zul je de pen moeten uitboren.

Ed van der Weele

Bij de 2511 hoort voor zover ik weet de 2088 of de 2111 (meesterzanger). Zelf ben ik voornemens om straks de 2511 samen met de 2111 op te stellen. Die meesterzanger is echt een schitterende luidspreker, met voor die tijd een hele knappe weergave. Er komen zelfs lage tonen uit het ding. Wanneer je een 2007 of zoiets op een radio aansluit en ermee vergelijkt, is dat toch wel een wereld van verschil. Overigens is er iets aparts met mijn 2511. Het datumstempel in de voeding vermeldt: december 1928. Voor zover ik weet is de officiële productie pas in januari 1929 gestart. 

Nico den Haak

De 2511 is een baanbrekend toestel, ook op luidspreker gebied (hoewel het geen ingebouwde speaker heeft). Philips was in 1928/1929 bezig met de overstap van elektromagnetische speakers (meestal hoogohmig en in feite gebaseerd op de techniek van de koptelefoon), naar elektrodynamische speakers (zoals nog steeds worden gemaakt). De laatste soort is meestal laagohmig, en geeft een beter geluid, vooral de bassen zijn veel krachtiger. Nadeel is dat een zware en krachtige magneet nodig was en vanwege het lagere rendement een dito krachtiger eindversterker.
De 2511 is het eerste Philips toestel dat is ontwikkeld voor gebruik met de nieuwe elektrodynamische speakers. Vandaar de toepassing van een eveneens nieuwe, 6 Watt eindlamp. De meest passende luidspreker is dan ook een vroege elektrodynamische luidspreker zoals de bakelieten 2115 of de nogal ruim uitgevallen 2088 (daar kun je de 2511 bovenop zetten). Op het internet zie je de 2511 vaak afgebeeld met een 2007 speaker, maar historisch gezien is dat dus minder geslaagd.

Impedanties: de elektromagnetische speakers zijn vrijwel altijd 2000 Ohm. Dit was dan ook de aansluitstandaard.  

John Hupse

De 2511 heeft twee uitgangen namelijk een hoogohmige voor de oudere luidsprekers en een laagohmige voor de elektrodynamische luidsprekers. In de 2088 luidspreker zit zo'n elektrodynamische luidspreker met een bekrachtigde magneet. Daarvoor is ook een PSA ingebouwd. Deze combinatie speelt bijzonder goed.

René Engels

Philips 2501

(foto: Martin van der Struijs)

Boekbindersleer in donkerblauw of zwart, bij de betere kantoorboekhandel te koop. Of eens een boekbinderij gaan bezoeken, of bellen. Er staan er genoeg in de Gouden Gids.

Ben Dijkman, Maarten Gudde

Als het materiaal nog redelijk goed is, kun je het ook origineel laten en behandelen met schoensmeer.

Ramon Pool

(foto: Wim Sanders)

In onbelaste toestand is de spanning hoger dan wanneer de trafo wordt belast. Bij belasting gaat de weerstand van de wikkelingen een rol spelen. De spanning zal dan lager worden. Een extra veiligheidsmarge is bij zo'n oude radio natuurlijk nooit te versmaden. Als de trafo in rook op gaat ben je verder van huis en het condensatorblok opnieuw openen om condensatoren te vervangen wil je ook niet. 630 Volt condensatoren zijn dus wel zo veilig.

C3 is de ontkoppeling van het schermrooster van de eindbuis L4. Daarover mag je zo'n 300 Volt verwachten.
C5 staat over de negatieve roosterspanning van L3. Naar schatting een volt of 10.
C6 ontkoppelt de negatieve roosterspanning van L4. Idem.
C4 is de ontkoppeling van de anodespanning van L3. Waarschijnlijk niet hoger dan 250 Volt.
Voor C3 en C4 kan je 400 Volt condensatoren toepassen, Bij C5 en C6 volstaat 25 Volt.

Ed van der Weele

(foto: Johan Penraat)

Boven een foto van een Philips 2511 met de originele transportkist. Deze kist is gedateerd 1930. Voor zover ik weet is dit de enige transportkist die bekend is! 

Johan Penraat

Hoe kan ik op een goede manier het koperen plaatje op de deksel zou kunnen losmaken? En hoe krijg je die na het spuiten er weer op? Dus met die klinknageltjes. Ook het deksel moet eraf omdat ik een mooier exemplaar van een sloper heb, hoe krijg je dit er af? En waar zijn die klinknageltjes nog te koop?

Het koperen plaatje met de twee schaalvensters en het sleutelgat (voor de vergrendeling van het kinderslot/deksel) zit in totaal met 12 messing nageltjes vastgeklonken aan de metalen bovenrand. Je kunt die nageltjes eenvoudig vanaf de achterkant verwijderen. Vervolgens de bovenrand opnieuw zwart spuiten en het schaalvenster weer vastklinken met nieuwe messing nageltjes. Ik heb daar voor messing spijkertjes van 1,6 mm op maat afgeknipt en op dezelfde manier met een zelfgemaakt klinkmalletje vastgeklonken zoals Philips in 1928 . Nu 15 jaar later ziet het er mooi oud uit. Net alsof het koperen schaalvenster nooit los geweest is.

Ik heb nog even mijn 2511 onder het stof vandaan gehaald om te zien hoe het scharnierende deksel bevestigd is. Het zit met 8 koperen klinknageltjes vast. Die koperen nageltjes kun je in allerlei maten en vormen nog wel vinden in een goed gesorteerde ijzerwarenzaak. Ik heb voor roodkoper gekozen omdat het gemakkelijk te klinken is. IJzer is te hard.

Ik heb van een stukje ijzer een hulpstukje gemaakt wat je in de bankschroef kunt klemmen. Aan het uiteinde van het hulpstuk heb ik een halfronde uitsparing gemaakt waar de kop van de klinknagel in past. Dan sla je de kop niet plat tijdens het klinken. Je moet wel oppassen dat je de verf niet beschadigt. 

Klinken is een oude techniek om metalen platen een elkaar te bevestigen. Complete stalen schepen, zoals de Titanic, werden met klinknagels in elkaar gezet. Er kwam geen laswerk aan te pas. Je kunt het deksel van jouw 2511 natuurlijk ook met acht kleine schroefjes en moertjes vastmaken, en dat ziet er ook netjes uit, maar origineel was het deksel met roodkoperen klinknagels bevestigd.
Net zoals een schroefje steek je het klinknageltje door het gat in de plaat. En je draait er dan geen moertje op maar je slaat het uiteinde plat. Dat is het principe van klinken. Met een beetje geduld en oefening is dat heel goed te doen. Het is mij ook gelukt en het resultaat is echt heel mooi geworden. Je kunt natuurlijk ook hele kleine popnagels gebruiken, maar dat is een techniek die niet bij 1928 hoort.

Hans Op den Camp


Technisch gezien klopt het wel, de AS494 komt overeen met de E442, de AG495 met een E424 en de PP430 met de C443. Als deze Tungsram lampen ook nog een 4-polige huls hebben met een schroefje aan de zijkant zijn ze geschikt voor de 2514.

John Hupse

Ik heb alleen mijn twijfels bij de PP430. Dit is inderdaad zoals hierboven al opgemerkt, een vervanger voor de C443, maar deze buis trekt bij de juiste instellingen wat meer anodestroom dan een B443. 20mA t.o.v. 12mA. Wel is het zo dat de schermroosterspanning bij een B443 lager staat gespecificeerd, als bij een PP430. Dus een PP430 ingesteld als een B443 trekt dan waarschijnlijk wat minder stroom. Ik weet even niet hoe kritisch het allemaal komt. Maar er zit nog een adder onder het gras: het negatief van een B443 ligt op een andere waarde dan die van een PP430. -17 V t.o.v. -25 V. Wordt de PP430 dus op -17 V i.p.v. -25 V ingesteld, gaat ze natuurlijk flink meer anodestroom trekken. Het mooiste zou zijn als de PP430 welke in jou 2514 zit, ongeveer 60% steilheid en emissie heeft. Dan komen de waardes waarschijnlijk knap overeen, en is er niets aan de hand. Wees zuinig op de 506K, er is niet of nauwelijks aan te komen. Ook in dat licht bezien zou ik liever een goede B443 plaatsen. Dan weet je tenminste zeker dat de gelijkrichter daardoor in elk geval niet overbelast raakt. Mits de afvlakcondensatoren e.d. niet al teveel lekken kan er verder weinig misgaan bij deze radio.

Nico den Haak

Misschien is hier sprake van een Engelse 2514? In buitenlandse versies van radio's zitten vaak andere buizen. Een buizentabel staat op de site van "Vintage Components".

Otto Tuil


 

(foto: Michiel van der Smeede)

Hierbij een foto van het binnenwerk van de 2524. Het verkrijgen van de juiste buizen is lastig. Je moet namelijk de serie 100 buizen hebben. Dus niet de standaard B442, maar de B442 serie 100. etc. De B543, B415 en de 1904 (Swan) zullen nog lastiger zijn, vrees ik.

Michiel van der Smeede


De luidspreker die erbij zit heeft drie draden, waarvan er twee in een tweepolige stekker verdwijnen. Deze stekker past (losjes) in de gaten van G of van L. De middelste luidsprekerbus van de drie heeft geen betekenis, er werd een driepolige stekker voor gebruikt om te voorkomen, dat de luidspreker in het netstopcontact gestoken kon worden. Er staat 200 Volt op de luidsprekerbussen, dus let op! Er moet of een hoogohmige (plusminus 2 KOhm) elektromagnetische luidspreker op aangesloten worden of een laagohmige speaker via een uitgangstrafo. 

Jaap Wolterson

In principe werd de 2531 zonder luidspreker verkocht. De eerste paar maanden na de introductie op de jaarbeurs in 1930 werd bij aankoop van het apparaat korting gegeven op de aanschaf van de 2019 speaker. Dit is de reden, waarom je ze vaak samen afgebeeld en aangeboden ziet.

Jaap

In Philips folders uit begin jaren '30 worden zogenaamde "combinaties" genoemd, bijvoorbeeld de radio 2534 en de luidspreker 2019 vormen de "populaire" combinatie D. Het ligt voor de hand dat dit gedaan werd vanuit marketing overwegingen, dus inclusief kortingsacties zoals hierboven genoemd. Betsaan er nog meer Philips combinaties uit die tijd? De "Combinatie D" suggereert dat er ook een combinatie A, B en C heeft bestaan. Maar daarover is niets terug te vinden.

Ook het visuele aspect spreekt hier mee. Persoonlijk vind ik een 2007 speaker goed "ogen" naast een 2514 radio, terwijl een 2019 qua vormgeving en kleur goed aansluit bij een 2531 radio.

Gerard Tel, John Hupse

(foto: Daniël Geelgoed)

Ik heb twee van deze apparaten, en geconstateerd dat ze van onderen verschillend zijn. De spanningskiezers zitten bij beide op een andere plaats. Dit heeft tot gevolg dat beide onderplaten ook verschillend zijn. En iets dat eveneens in het oog springt is de kleur van de bedrading.

Daniël Geelhoed

(foto: René Engels)

Het lijkt er inderdaad op dat in de loop der tijd dit gewoon veranderd is in de productie. Mijn 2531 heeft ook de spanningskiezer onderin zitten en het serienummer is 32757. Van deze (buiten) afdekkap zijn er ook minstens twee versies geweest: een met een kettinkje en een met een metalen strip. (ongeveer zoals de 2511). De versie met de strip had een schroefje op enkele centimeters vanaf de achterkant, die met het kettinkje een met een soort klinknageltje bevestigd haakje in het midden.

René Engels, Herm Willems

Er staat trouwens "22 OCT 1930" als datumstempel. Wel grappig, is dus 6 dagen ouder dan het onderste exemplaar van mij. Gezien de serienummers hebben ze toch even 2.000 toestelletjes gemaakt in 6 ijverige dagen. In een 2531 van 6 november 1930 staat als serienummer 39362. Tussen de radio van 28-10-'30 met serienummer 34553 zit 8 dagen en een ca 5.000 stuks. Dus dan zijn ze in die dagen nog fanatieker geweest t.o.v. de ca 2000 in 6 dagen. 

Daniël Geelhoed, Jan Smit

Onderstaand een artikel uit de ingebonden jaargang van 1930 van Radio Wereld, "Weekblad voor Nederlandsche Radio-Amateurs en Luisteraars". Tja de radio stond toen nog wel enigszins in de kinderschoenen... Maar het is erg leuk om te lezen hoe het fenomeen radio sterk om zich heen greep. Alsof er geen economische crisis was... Er staan ook enthousiaste verslagen in over experimenten met televisie ... En nieuwe radiotoestellen bestormen de markt. Zie onderstaand artikel over de Philips 2531.

(scan: Piet Blaas)

Piet Blaas

 


De l.f. trafo is het type 4000, transformatieverhouding 1:3, bereik 50-10.000 Hz. De  DC weerstand is 2000 ohm primair en 30.000 ohm secondair. Dat moet een hele dunne draad zijn.

De secundaire wikkeling van de trafo is dus nog heel. En de draad is waarschijnlijk geen koper. Er zitten 9750 windingen op een kern van 10 x 10 mm en de buitendiameter van het spoellichaam is 23 mm. De gemiddelde lengte van een winding zal ± 6,3 cm zijn. Met 9750 windingen à 6,3 cm is de lengte van de draad ± 612 meter. De weerstand van de wikkeling gedeeld door de lengte 28000/612 = 45 Ohm per meter. De dunste draad die in de kopertabel staat is 0,03 mm doorsnede c.q. 0,000707 mm². En dat is blank koper! Deze draad heeft een weerstand van 2480 Ohm per 100 meter. De draad op de trafo zou dus de helft van 0,000707 mm² moeten zijn. En dan is de isolatie nog niet eens meegerekend. Een draad van 0,05 mm is al bijna niet meer zichtbaar. Het moet daarom wel een ander samenstelling hebben dan zuiver koper.

John Hupse, Ed van der Weele

Ik heb de afdekplaat van een Philips 2534 op de kop kunnen tikken. Deze ontbrak n.l. op mijn exemplaar. Het is de plaat waar het typeplaatje op zit (met de buizenbezetting). Wat is de kleur deze afdekplaat? Die van mij is mooi bordeauxrood gemaakt.

 

(afb.: Ed van der Weele)

De afschermkap is zwart zijdeglans gespoten.

Ed van der Weele


(foto: Frans Raes)

Even voor de duidelijkheid: de foto is niet van de netselector van de Philips 2601, maar van de aansluitingen voor luidspreker en pick-up. De netspanning selector zit aan de onderzijde van het voedingsblok en is niet zondermeer bereikbaar. Je zult eerst zo'n zwarte transportsteun los moeten maken om erbij te kunnen. Dit doe je door twee schroeven aan de achterzijde los te draaien, je kunt dan de steun iets verschuiven. Er zou een stickertje op de achterzijde moeten zitten met de netspaningskeuzen. De juiste spanning is in te stellen door de plaatjes in een bepaald patroon aan te sluiten (zoals op het plakkertje te zien is). 

Leo Snoeren

(scan: Martin van der Struijs)

Hierbij de tekst van blz.2 uit de gebruiksaanwijzing, daar gaat het over de spanningen. En hieronder het aansluitschema. Met daaronder hetzelfde in tekst.

En hier de foto hoe het origineel moet zitten.


(foto: Martin van der Struijs)

Martin van der Struijs


 

 

(foto's: Hans Op den Camp)

De schroefgaten werden heel waarschijnlijk gebruikt om de radio in de verpakking vast te schroeven. Het geheel moest een kleine val zonder schade kunnen doorstaan. Wanneer je de vrachtwagens ziet waarmee vervoerd werd, is het wel logisch dat het deugdelijk ingepakt moest worden. Het rammelde nogal. De 2601 heeft ook gaten en beugels die het zelfde doel dienen.

Nico den Haak. Martin van der Struijs



Enkele vraagjes over de 37A van Philips, ook wel het "Luistervinkje" genaamd: is deze radio zo schaars en wat koste die radio destijds?

De Luistervink is speciaal door Philips gebouwd om de volgende reden. In de laatste oorlogsjaren was het bezitten van, en luisteren naar een radio door de Duitse bezetters ten strengste verboden. Uitgezonderd waren radio's, uitsluitend ingericht voor het ontvangen van de twee Nederlandse zenders. Dan kon je dus alleen de gecensureerde nieuwsberichten van de bezetters en hun propaganda horen. Verder geen mogelijkheid om naar de Engelse zenders te luisteren. Dus heeft Philips de Luistervink ontworpen en gebouwd. Er zijn geen grote aantallen geproduceerd en de toestellen zijn onderling ook vaak nog verschillend in uitvoering. Er worden tegenwoordig al replica's gebouwd, dus uitkijken is de boodschap. Kijk dus uit voor namaak. Het is niet moeilijk om dit toestel na te maken.

Van het verhaal, dat ze gemaakt zijn van restanten in de fabriek, die over waren na het vertrek van de bezetters, klopt niets. Wel werd dit beweerd van de Plankradio. 

De Philips 37A "Luistervinkje" is schaars en veel gezocht. De prijzen zijn niet in verhouding tot de "onderdelen" die je koopt. Er zijn vele verhalen over dit toestelletje. Ik heb ze inderdaad ook gezien met een "Duits" "donor" achterschot. Ook de behuizing is niet standaard. 

G.S. de Groot, Maarten Gudde

Omdat het radiootje het vertikte om spelen wilde ik wat metingen verrichten en dat gaat bij zo'n compact toestel een heel stuk eenvoudiger als het chassis uit de kast is. Probeer de ECF1 er anders maar eens zonder schade uit te krijgen.... Het chassis zit maar met één houtschroefje vast; luidspreker en voedingstrafo kunnen gewoon blijven zitten.

[image]

Hans Op den Camp

 


Philips 456A

(scan: Evert de Keijzer)

In de servicedocumentatie van de radio staat geen snarenplan. Eigenlijk zou bovenstaande tekening voldoende duidelijk moeten zijn. Ik vraag me ook af of er wel een snarenplan is, de bekabeling zit namelijk betrekkelijk makkelijk in mekaar.

Erwin Vijfhuizen, Guus

Als de afwijking over de hele schaal ongeveer gelijk is, is het de bedoeling de wijzer of de snaarschijf op de variabele condensator te verzetten. Kijk dan eerst even ook op de andere bereiken wat daar de afwijking is. Als het alleen de middengolf is schort er iets aan de afregeling, de gevoeligheid zal dan ook wel niet zo geweldig zijn. Het verzetten van de beugel is alleen om schaalafwijkingen ten opzichte van het midden te corrigeren, maar dan moet de afregeling van trimmers en spoelen eerst goed zijn. Wat ook niet gaat is bij een Nederlands toestel een Belgische schaal inzetten, de toestellen voor de Belgische markt hebben een iets ander bereik, waardoor de schalen meestal niet onderling verwisselbaar zijn.

Henk Kramer

De beugel is de beugel waar de gehele trommelschijf mee verplaatst kan worden (naar boven/beneden en opzij). Door nu met een meetzender de drie ijkfrequenties achtereenvolgens aan te bieden kan de afstelling van de beugel volgens de tabel in de service documentatie worden verricht. Enige malen herhalen is nodig om zo weinig mogelijk afwijking van de schaalaanwijzing te verkrijgen.

Gert van Wee

Er horen twee van de nevenstaande in. In mijn Philips 456A zit nog één van beiden, op de positie van de andere is een dubbele elco geplaatst om beiden te vervangen.

Mark Schoenmakers

(foto: John Hupse)


Het is technisch gezien precies dezelfde uitvoering als in bakeliet. Deze is in licentie gebouwd in België.

Philips 461A

(foto's: Arie Schets)

Arie Schets

Er bestaan nog meer uitvoeringen van de Philips 461A. In Frankrijk had men naast de bekende bakelieten versie ook een houten. Deze kast is weer anders van kast dan die op bovenstaande foto. De 461A heet in Frankrijk "Loisirs". Ook heb ik eens een nog andere houten versie gezien op een Italiaanse site

Vervolgens heb ik zelf een tweetal Siera's S16A (weer ander soort houten kast, lijken wel een klein beetje op die houten Franse versie) met exact hetzelfde driedelige chassis. Ik vraag me af of die "16" in het typenummer toeval is, of dat het met opzet het omgekeerde van 61 is... De schaalopdruk van beide exemplaren is verschillend.

Henk van den Broek


Deze buizen hebben een van de spanning afhankelijke weerstand. Beide buistypes zijn bedoeld voor (gloei-)stroomstabilisatie; 200mA (radio's met C buizen).

Voor de C8 geldt: regelbereik 80-200V, maximale bedrijfspanning 200 V. Bij inschakelen mag maximaal 250 V over de buis staan. Over de gloeistroomketen moet op dat moment minimaal 52 V staan.

Voor de C9 geldt: regelbereik 35-100V, maximale bedrijfspanning 100V. Bij inschakelen mag maximaal 160 V over de buis staan. Over de gloeistroomketen moet op dat moment minimaal 74 V staan.

Ron Kremer


Philips 461U


Philips 461U

(foto's: Rob Kroon)

Het is een standaard Philips 461A (Tsjechische uitvoering) met een trilleromvormer erin gebouwd om hem op gelijkstroom te laten draaien. Hij wijkt trouwens niet veel af van de standaard 461A, de spannings entree is anders. Blijkbaar hebben ze in Tsjechië een 461A omgebouwd naar een 461U d.m.v. een triller omvormer. Als je goed kijkt is deze bij dit toestel verdwenen (2 schroeven naast de spanningsentree). De trilleromvormer zit bovenin het roestel gemonteerd. Zie de foto.

Philips 461U-14

(foto: Michiel van der Smeede)

Michiel van der Smeede

Standaard zit in zo'n toestel geen triller. Het "standaard" toestel was in dit geval dus de 461A. Op het typeplaatje van het toestel staat echter niet 461A maar 461U. 

Typeplaatje Philips 461U-14

(foto: Rob Kroon)

In deze U uitvoering zit de triller er wel in (plus die metalen bevestigingsstrip bovenin plus de twee boutjes om het aansluitplaatje te monteren). Zonder de triller is het dus een 461A, met de triller een 461U. Immers, als er een 461U zonder triller zou hebben bestaan, dan zou deze volkomen gelijk zijn geweest aan de 461A, en is er ook geen sprake meer van een U(niverseel) toestel. De documentatie van de Tsjechische Philips 461A-14 is te vinden op de site van Historický radioklub Československý

Het "Universeelapparaat" of "G/W apparaat" (dus het U-toestel) is door Philips in 1934 aan de markt gebracht. Dat waren de Superinductie 638U en de Octodynes 525U, 535U enz. Deze toestellen hadden serievoeding. Reeds in 1935 kwamen daar de U toestellen met triller bij, de eerste was de 535U. Er bestaat dus een 535U met serievoeding, maar ook een 535U met triller. Ik bezit het schema van de eerste generatie triller omvormers, maar niet het schema van de tweede generatie uitvoering zoals die in dit toestel hoort. Dit soort Universeel toestellen werd dus niet alleen in Tsjecho-Slowakije gemaakt. Dat je de triller versie haast nooit ziet heeft twee redenen: er zijn er maar heel weinig van gemaakt en de trillers zijn vrijwel altijd defect en/of er uit gesloopt. De serievoeding heeft het al vrij snel gewonnen van de triller omvormer.

(foto: John Hupse)

Er bestaat o.a. een uitvoering waar de trillerbuis door middel van 2 rubber tules wordt bevestigd aan een strip in de radio, zie plaatje hierboven.


Binnenzijde Philips 461U met bevestigingsstrip voor trilleromvormer.

(foto: Rob Kroon)

Op bovenstaande foto is deze strip te zien. Daar passen de twee rubber tules dus precies in. De rubbers dienen niet alleen voor de bevestiging, maar dempen ook eventuele hinderlijke bijgeluiden van de triller.

Zo'n triller is vrij lastig te vinden, maar je hebt 'm vooralsnog niet echt nodig. Mocht je er een vinden; het hardpapieren aansluitplaatje kun je vastzetten met de twee schroefjes M3 die nog aanwezig zijn in het voedingschassis juist rechts van de omkeerbare netplug. De (bij)naam van deze radio in Tsjecho-Slowakije is Arioso.

John Hupse

Zie ook onder "Trilleromvormer" in het hoofdstuk "Theorie Radiotechniek" van deze Tips & Trucs.


Beide varianten komen voor. De goudkleurige verkleurd uiteindelijk altijd wel wat. En er is een zilverkleurige variant. De Nederlandse 470's hebben altijd een goudkleurige achtergrond. De Belgische zijn altijd zilver. Ik weet niet hoe het met de toestellen uit Tjechie zit, volgens mij zijn die ook zilverkleurig.

Nico den Haak

Het kan dus voorkomen dat je denkt een goudkleurige variant te hebben opgeduikeld, en dat na een reinigingsbeurt blijkt het dan toch een "zwaar berookt" zilverkleurig exemplaar te zijn geweest.

Ben Dijkman

Philips 470A

(foto: René Engels)

Die van mij heeft een goudkleurige schaal en het is de Philips 470A. Zie foto.

René Engels

Laat die twee platen maar gewoon op elkaar zitten. De tekst is er opgedrukt. En volgens mij niet veegvast. Als het goed is kan er weinig vuil tussen zitten.

Stef van Aalst

Kennelijk zijn de Duitse (of Tsjechische) exemplaren van de 470A uitgerust met een zogenaamde "Netzantennenschalter". Op onderstaand schema zie je die in het bovenste cirkeltje afgebeeld. Door middel van deze schakelaar kan de antenne-ingang via een condensator (zie onderste cirkeltje) worden verbonden met het elektriciteitsnet. Daarmee fungeert dan het elektriciteitsnet als antenne. Vroeger werkte dat wel, omdat de elektriciteitsdraden veelal bovengronds aangelegd waren. Tegenwoordig werkt dat dus niet mee zo goed; bovendien is de kans groot dat je er netstoringen mee binnen haalt. Overigens is het van groot belang dat de betreffende condensator niet lek is, want in dat geval komt het toestel onder spanning te staan.

In het Nederlandse schema is deze schakelaar overigens niet opgenomen, dus als je een Nederlands toestel hebt zal die daar ook wel niet in zitten.

Jan Verdijk

Ditzelfde principe heb ik bij sommige klokradio's van recente datum nog wel gezien: dan is het antennedraadje rond het netsnoer gewikkeld en met een knoopje vastgezet. Werking: matig.

Maarten Bakker

(scan: Jan Verdijk)

De kegel met daarin de veer is een zelfterugkomende wijzereenheid. Het touwtje/koordje om de as met de draaiknop drijft/trekt deze kegel aan. Wanneer je de andere kant op draai, komt de kegel met wijzen vanzelf weer terug. De veer in de kegel moet dus voorgespannen worden door de kegel enkele malen rond te draaien waardoor de veer op spanning komt. Dan pas het touwtje erop doen.

Ben Dijkman


(foto: René Engels)

Zo dus, zie foto.

René Engels


Chassis Philips 522U

(foto: René Engels)

Op de achterwand zit een vakje gemonteerd. Daar zit geen lampvoet o.i.d. in. De lamp moet in serie met het net geschakeld worden. De lamp met z'n al dan niet ingebouwde fitting komt dan in het vakje.

Ben Dijkman

Achterwand Philips 521U met houder voor weerstandslamp.

(foto: Stephan Smeets)

Hier een foto van een Philips 521U. Die heeft zo een kastje op de achterwand (met lamp). Hij zit inderdaad in serie en wordt op de normale stekkerverbinding bevestigd. Het kastje is van ijzer.

Stephan Smeets

Volgens de documentatie is er voor de 220V uitvoering een aparte achterwand te bestellen waar de voorschakel lamp 1945 aan gemonteerd is, deze lamp heeft een zijcontact-voet en wordt met het net in serie geschakeld. Ik neem aan dat er een speciale voet op de achterwand zit om aanraken van de contacten te voorkomen, vandaar dus een speciale achterwand.

René Engels

Al die tijd gedacht dat het mechanisme versleten was. Totdat ik ontdekte dat het rolletje dat tussen de schakelvork van de golfbereikschakelaar hoort te zitten ontbrak. Zie foto.

(foto: Harm Piek)

Ik neem aan dat je natuurlijk een originele zoekt, maar om het dan tijdelijk te kunnen gebruiken zat ik te denken aan een ronde
doorvoer tule. Ze zijn in diverse maten verkrijgbaar in de elektronica zaken.

Willem Nijboer


De instellingen van de spanningscaroussel staan op een papieren "rondje", wat dan aan de achterkant de spanning laat zien. Dat rondje is dus alleen informatief. Zie afbeelding.

Patrick Haasen


 

(foto: Mattijs)

Na het verwijderen van het afdekplaatje zie je dat de achterkant van de wijzer een soort "flapje" heeft. Dit flapje beweegt in een soort afgesloten kamertje (zie middelste plaatje). Rechter plaatje is met afdekplaatje. Wat is het doel van deze constructie? 

De wijzerbeweging wordt gedempt via het vaantje. Dit voorkomt beschadiging, vooral de aanwijzer is nogal licht uitgevoerd. Kijk maar naar het schotje wat aan vast zit. Het deksel moet wel aardig dicht zitten om het goed te laten functioneren. Het schotje is groot ten opzichte van de openruimte waar de lucht langs moet lopen. Het principe is gelijk aan de olie gevulde schokdempers onder een auto.

John Hupse, Maurice Hamm


 

(foto: Chiel)

Origineel hoort op de Philips 620A een buisdiagramplaatje op het chassis, zie afbeelding. Dit plaatje is van papier en is bijna altijd weg. Ik heb een scan gemaakt van het plaatje op de foto. Als je dat download, verkleint en print is het net echt en beter dan niets.

 

Chiel

Hieronder een "wat" opgeknapt exemplaar.

Peter


Ik zag onderstaande foto van een Philips 630A met een oog. Dat hoort er niet in. Het kwam echter wel vaker voor dat mensen zelf een afstemoog in hun radio maakten. Maar toch jammer, de. hele balans is weg in het ontwerp; erg jammer.

Roland Huisman

De laatste paar decennia wordt heel anders tegen oude radio's aangekeken dan zo'n 40 of 50 jaar terug. Een radiohobbyist was in die tijd een knutselaar die met de middelen die hij beschikbaar had een werkende radio wist te produceren. Nieuwe radio-onderdelen waren duur en de lonen laag, dus er werd volop gerecycled. Al kende in die tijd niemand het woord recyclen. Een afgedankte radio werd volledig gestript en alle onderdelen zorgvuldig bewaard. Die konden bij een volgend project weer van pas komen.
En zo werden radio's - die nu als gewild verzamelobject worden gezien - geheel uitgebeend en de vrijgekomen onderdelen begonnen een nieuw leven in een andere omgeving. Geen enkele reden dus om dit nu te veroordelen

Ed van der Weele

Helemaal waar. In de veertiger en vijftiger jaren bestonden er zelfs professionals die zich hadden gespecialiseerd in vaak seriematige exercities op dat gebied. Zoals al opgemerkt had lang niet iedereen toen voldoende centjes achter de hand om even een nieuwe radio te kopen. Maar dat was ook niet nodig.

Toen er na de oorlog her en der weer vooroorlogse radio's boven water kwamen, waren dat vaak rechtuitontvangers. Zo had mijn grootvader zelfs kans gezien om een vloerstaande uitvoering van de 640A, die hij in 1934 nieuw had gekocht, de oorlog te laten overleven. Nog steeds prima spelend, en helemaal compleet, inclusief de prachtige kast. Toch vond opa het eind jaren veertig eigenlijk tijd worden voor iets nieuws. Dat moest weer een vloerstaande uitvoering worden. Maar als zoiets al te koop was, dan was zo'n ding voor die tijd akelig duur. Mijn vader wist een oplossing. Een vriend van hem dreef in die jaren een radiotechnisch bureau. Hij hield zich toen vaak bezig met het "upgraden" van voornamelijk oude Philips toestellen. Je kon zelf een technisch verlanglijstje maken. Opa koos voor een super met preselectie en een balanseindtrap. En voor een mooie 12 inch luidspreker natuurlijk.

Dus ging de Philips rond 1950 naar het radiotechnisch bureau, waar hij vakkundig werd gesloopt. Het complete chassis, inclusief de nu zo karakteristieke vierkante schaal, ging op de stapel sloopmaterialen. De luidspreker verdween eveneens. Dat was allemaal ouwe troep, vond men. Dus werd er een volledig nieuw chassis gemaakt. Omdat zo'n procedure veelvuldig voorkwam had hij daarvoor een zetbank en hij had zelfs stempels om gaten voor de toegepaste Amerikaanse buisvoeten te persen in huis. De nieuwe schaal werd vervangen door een groter exemplaar van Belgische of Franse komaf met bijbehorende spoelset en MF-trafo's en een bevriende meubelmaker paste de gaten in de kast aan. De kastmodificatie werd afgewerkt met een net lijstje. Vervolgens werd het nieuwe chassis opgebouwd, afgeregeld en samen met de nieuwe luidspreker in de kast geplaatst. Het resultaat was een op alle banden uiterst gevoelige radio, met een voor die tijd een prachtig volumineus geluid.

Omdat ik het apparaat halverwege de jaren zestig van opa cadeau kreeg en het later gesloopt heb, herinner ik me nog bij benadering welke componenten waren toegepast. De HF-buis was een 6D6, evenals de MF-buis. Als detector/AVR zat er een 6H6 in. De eindbuizen waren 42's. Het afstemoog was een 6E5. De luidspreker was een elektrisch bekrachtigde Magnavox, waarvan de magneetspoel als smoorspoel was opgenomen in de voeding. Er was geen achterwand gemonteerd.

Tegenwoordig heb ik er veel spijt van dat ik dat ding toen heb gesloopt. Het zou me best wat waard zijn als het nog zou bestaan. Voor de toenmalige originele Philips heb ik veel minder belangstelling.

Ben Koehorst


De linker knop is voor aan/uit en volume en als hij uitgetrokken wordt dan wordt de radio gevoeliger op zwakke zenders. De rechterknop is voor het zoeken van zenders en het omschakelen van middengolf naar langegolf d.m.v. het uittrekken van de knop. Dit is in het venster te zien, doordat er een plaatje verdraait, waardoor er een ander bereik aangegeven wordt. De knop op de achterzijde heeft drie standen. Deze is voor de toonregeling.

Michiel van der Smeede, Jos Mulder

(foto: Peter)

Het is geen echte Lentebode, maar een replica uit de jaren '80. De replica is ongeveer tweederde van het originele formaat en lijkt er erg op. Het voordeel is dat je hem gerust elke dag kan aanzetten, zonder dat je zorgen hoeft te maken over de buizen. Aan de achterzijde zit een druk of schakelaar waarmee je de golflengte kunt instellen.

Michiel van der Smeede

(foto: Jos Mulder)

Het is de radio links op deze foto. Dit is een 22RB634. Ik heb hem voor de vergelijking naast een echte Lentebode gezet. De linker radio is gebaseerd op de Lentebode. Dit is een replica, gemaakt in de jaren '80, in opdracht van Philips door een van de laatste fabrieken die kennelijk het ouderwetse houtwerk nog aankon, een van de RFT fabrieken in Oost-Duitsland. Incidenteel hebben die voor Philips ook nog wel andere tafelradio's geproduceerd die onder andere onder de naam Erres verkocht zijn. Ik heb ooit lang geleden een keer een 22RB634 gerepareerd voor iemand, en herinner me dat de geluidskwaliteit wel degelijk beter was dan de Italiaanse en Spaanse transistor-tafelradio's die Philips toendertijd nog zelf in productie had. Het is overigens een transistorradio, wel deels op chassis opgebouwd en voorzien van seleencel en germanium eindtrappen. Dus toch nog een beetje nostalgisch. De ontvangst is wel redelijk te noemen. Dit een jubileum radio van Phillips naar aanleiding van 50 jaar radio. Het verhaal gaat dat ze destijds de originele tekeningen van de kast hebben verkleind en dus gebruikt om dit mooie toestel weer te reproduceren.

Jos Mulder, Maarten Bakker, Gert klomparends

 

(scan: Piet Blaas)

Een grappig plaatje uit het boek "Frits Philips 100". Het boek gaat vooral over de oude Frits. Zijn leven, zijn passies, enzovoorts. Maar het wordt hier en daar verluchtigd met leuke afbeeldingen van radio's. En deze vond ik wel heel erg grappig...

Piet Blaas


Het is een 26 cm / 7 Ohm luidspreker van het type 2165. In de gaten van het LS chassis zit een zwarte stof. Zie ook http://www.hupse.eu/radio/speakers/2165.htm

(afb.: John Hupse)


John Hupse


Onder enkele foto's van de restauratie van een Philips 638U door Erwin Vijhuizen.

 

 

De kast was te lelijk om niks mee te doen, dus heb ik hem helemaal kaal gemaakt....

 

En vervolgens m'n uiterste best gedaan hem netjes een nieuwe laklaag te geven....

En hier het resultaat.

Erwin Vijhuizen


Dit toestel beschikt over een echte spaarschakelaar. Hij schakelt nog wat meer dan alleen de lampjes van de schaalverlichting. En dat levert een besparing op. Eigenlijk dus een erg moderne radio. Hieronder een fragment uit de gebruiksaanwijzing.

Hier een foto van de linkerzijkant van de 655A. De schakelaar is naar mijn idee gewoon een standaardschakelaar. Deze zit bijvoorbeeld ook op de 750A.

(foto: Piet Blaas)

Piet Blaas

 

 

 


 

De rechter spoelenbus (1030) op de foto hoort (vanaf de achterzijde van het toestel gezien) links te zitten.

Ben Dijkman


Het bakelieten deel moet samen met het chassis uit de kast worden genomen. Dus hoef (of mag) je het bakelieten front niet los (te) nemen.

Otto Tuil

(foto: Michiel van der Smeede)

Bij dit toestel en b.v. ook de Philips 735A dient de voorkeursinstelling van de toetsen met behulp van een speciale "sleutel" te worden afgeregeld. Zie onderstaand gedeelte uit de gebruiksaanwijzing.

Hiervoor werden onderstaande "sleutels" gebruikt. Met de kopse zijde kun je het plaatje met de zenderplaatjes losdraaien om ze te vervangen.

(foto: Achim)

Achim, Michiel van der Smeede


(foto: Rudy Vandeloo)

Wat is het principe hiervan?

De potmeter snijdt de hoge tonen in meerdere of mindere mate af (timbreregeling). De kabel (bowdenkabel) die naar een spoel loopt regelt de bandbreedte (brede doorlaatkromme) van de eerste middenfrequent spoel. Tezamen met de timbreregeling bewerkstelligt dit bij zenders die dichtbij gelegen zijn een optimale weergavekwaliteit wanneer de bandbreedte maximaal is en de potmeter tevens op maximale hoogweergave gedraaid wordt.

Thijs Bouma

Rechts een plaatje. Dezelfde constructie komt ook voor bij de 890A en ook bij de 750A en 667A.

Piet Blaas

(scan: Piet Blaas)

Is de schaal van de Philips 695A gelijk aan die van de 750A?

Van zowel de 695A als de 750A bestaan (zoals bij vele radio's) diverse verschillende uitvoeringen schalen, afhankelijk voor welk gebied of land ze waren. Een schaal voor een 750A is anders als die voor een 695A. De schaal van de 695A is gekleurd. Die van de 750A is in wit opschrift uitgevoerd. Verder zijn de opschriften ook niet gelijk.

schaal 695A

schaal 750A

(foto's: Jan Verdijk)

Henk van den Broek, Jan Verdijk



(03-04-2010 )