Nederlands Forum over Oude Radio´s
Onafhankelijk medium voor liefhebbers en verzamelaars van oude radio´s en gerelateerde zaken


 

 

Nostalgie


Overzicht


Zo'n drie jaar geleden heb ik een VE301 uit 1935 gekocht via de bekende marktplaats-site. s`Avonds aangekomen bij de verkoper in Tilburg, bleek het toestel flink wat meegemaakt te hebben en er zat hooi in het apparaat. Uiteraard vroeg ik naar de herkomst van het toestel. Het bleek door de dochter van de man meegenomen te zijn uit Denemarken of zweden (weet ik niet meer precies). Zij en haar partner hadden daar onlangs een boerderij gekocht. Bij het opruimen van de boerderij en de bijbehorende gebouwen, werd op een hooizolder een merkwaardige vondst gedaan. Er werden een aantal Nazi-vlaggen, een oud pistool, en de radio gevonden. Toen de mensen de verkopers van het huis hierover benaderde was de reactie afwijzend. Ze wilden niets met de spullen en hun geschiedenis van doen hebben, en het bleek dat de boerderij van hun overleden Duitse vader was geweest, Waarschijnlijk is de man tijdens of kort na de oorlog uit Duitsland vertrokken en heeft zich daar gevestigd en een nieuw leven begonnen, van de spullen heeft hij mogelijk geen afstand kunnen doen. Wat er met de vlaggen is gebeurd weet ik niet. Het pistool is na onderzoek door de politie (om na te gaan of er niets "geks" mee gebeurd is) en het onklaar maken ervan teruggegeven aan de mensen. De radio is naar Nederland gekomen en uiteindelijk hier in mijn verzameling terecht gekomen. Een ietwat akelig verhaal, maar het maakt dat je toch met heel andere ogen tegen zo`n stuk techniek van buizen en bedrading aankijkt.

Erik van Kollenburg

Ik kan mij herinneren dat mijn ouders in de 50-er jaren van de vorige eeuw een oud bakelieten Philips radiootje op hun slaapkamer hadden staan. In mijn herinnering was het zoiets als een BX290U, maar hoe betrouwbaar zijn jeugdherinneringen? Volgens mij hadden ze die radio voor hun huwelijk gekregen. Voor het slapen gaan nog even een hoorspel op de radio beluisteren was waarschijnlijk een van de leuke dingen die je met zo'n moderne radio kon doen in die jaren en nog steeds!!. Maar ik kan mij herinneren dat ik het niet kon laten om op een ochtend, ergens in die vijftiger jaren, de achterkant van het radiootje er af te schroeven met een schroevendraaier en er een radiobuis uit te wrikken. Ik kreeg al als 5 jarig jochie daarna de buis niet meer goed in zijn voetstuk en met enige druk uitoefenen kwam je buis wel weer op zijn plaats, maar de radio speelde daarna niet meer..... Ik zie in gedachten mijn vader het toestelletje nog heen en weer schudden en vervolgens in de zinken vuilnisbak gooien. "Heeft hij het toch tien jaar goed gedaan" hoor ik mijn pa in gedachten nog zeggen. Ik heb inmiddels zo'n zelfde BX290U in mijn verzamelingetje. Leuk toestel.

Hans Op den Camp

Een wel heel eigenaardig verhaal kreeg ik te horen bij een Grundig druktoetsradio op een rommelmarkt. Of de radio werkte wist de verkoper niet omdat er lampen uitgebroken waren. Ik had de radio vanbinnen bekeken (achterwand ontbrak) en zag dat de lampvoet van het afstemoog zo wat los hing in de kast. Voor de rest zaten alle lampen er in. Volgens de verkoper stond de radio in een bergplaats waar ingebroken was en de inbrekers hadden de lampen uit de radio gebroken. Tsja zei ik dan, als er lampen uitgebroken zijn kan ik er echt niet meer dan 5 euro voor geven. En ik weer voldaan met een mooie radio naar huis.

Rudy Wouters

Ik heb een keer een grammofoon meubel gekocht van een oude man en daar zat alleen het verhaal bij dat die vroeger van zijn vader was geweest. Hij kon zich nog goed herinneren dat als het zomers mooi weer was, de grammofoon naar buiten ging en dan gingen ze daar er bij zitten luisteren. Maar ik denk dat dat alleen op zon en feestdagen was. aangezien ze op een boerderij woonden. dus veel werk hadden te doen.

Jarno

Ik heb ook wel eens met mijn oren staan klapperen bij het horen van de verhalen/belevenissen achter een radio. Wat er allemaal niet met die radio was gebeurd in de oorlog. Men had het toestel op hun trouwdag gekregen net voor de oorlog. Men had hem verborgen maar er toch stiekem naar zitten luisteren, en de moffen die een keer in huis kwamen hadden het toestel over het hoofd gezien. Maar men had hem wel vreselijk geknepen. Zeer irritant om aan te horen..............zeker als het dan over een Grundig druktoetsenmeubel met kunstfineer-spaanplaten kast gaat... Het mens werd heel erg boos toen ik voorzichtig zei dat Grundig begin jaren 50 al hun eerste radio's maakten. Kan dus ook verkoopbullshit zijn

Ben Dijkman

Zo'n verhaal heb ik ook wel bij mijn Philips 657U, die ik zo'n twee jaar geleden in de omgeving van Arnhem had opgehaald. De contacten liepen via mijnheer, doch die was bij bij bezoek niet thuis. Zijn vrouw handelde het af. Wij zaten bij een kop koffie wat te babbelen en ik zei zo, dat het best een bijzonder toestel was aangezien het hier om een Nederlandse variant (met een UY21) van dit toestel ging. Die zijn er niet zoveel gebouwd. Wel van de Duitse variant (met een UY1N) en de goedkopere A-versie. Zij vertelde mij dat dat toestel al z'n leven bij haar schoonouders thuis gestaan had en zij het na het overlijden van haar schoonouders geërfd had. Gaandeweg het gesprek werd hoe langer hoe duidelijker dat die vrouw zich ongemakkelijker en ongemakkelijker ging voelen en van onderwerp wilde veranderen. Dit soort toestellen waren slechts weggelegd voor mensen met geld en/of privileges. Het laat zich raden met welke last die (schoon-)ouders hun kinderen opgezadeld hebben.

Paul Brouwer



Jarenlang fietste ik naar mijn werk langs een woonboerderij met achter de ramen een buizenradio! En dan nog een exemplaar met een groen magisch oog in het linnen luidspreker doek. 
Het archetype van mijn jeugd! Daar werd 's ochtends op naar de berichten geluisterd en Raden Maar tussen de middag. Alle muziek van de jaren zestig heb ik daar op gehoord. En dat oog heeft meer indruk gemaakt dan de vroege televisie én dat is altijd gebleven. Omdat ik nooit markten bezoek, had ik geen idee of er veel buizenradio's zijn overgebleven. Soms heb ik getwijfeld om bij die mensen van de boerderij aan te bellen: mag ik mijn jeugd terugkopen..? Vorig jaar kwam mijn leven op een zwarte bladzijde en ben op pad gegaan. Via een familie kennis kwam de buizenradio terug in mijn leven: helaas niet het gewenste exemplaar. Maar internet bleek een winkel uit de jaren vijftig:
Wilt u een Philips of Erres?! Viel van mijn stoel toen ik de foto's terug zag: Erres KY506!! Dat was 'm! Binnen de kortste keren stonden er meerder Erres toestellen in huis: 506, 507, 509, 535, etc. En weet ik dat het "kattenoog" een EM34 buis was. 
Buizenradio blijkt een hobby waar nog heel veel mensen actief in zijn. De meeste sparen Philips. Erres is een minderheid en een kenner in die wereld vertrouwde me, misschien wat cynisch, toe: Ik zie het al, ook een gelukkige jeugd door Erres! Erres maakte mooiere radio's dan de firma uit Eindhoven, maar kon het niet bolwerken. Later werd Erres door Philips overgenomen. Ben toch blij met de keuze van mijn ouders want deze radio is in esthetiek onovertroffen. En over de warmte van die buizen zullen we maar zwijgen...

Eric Spanjersberg


In 1938 traden mijn ouders in het huwelijk. In dat jaar ook kocht mijn vader zijn eerste radio. Een Telefunken 876WK. Een van de duurdere radio’s in die tijd. Hij kostte maar liefst fl. 172,50. In deze tijd zou dat meer dan € 1.000 zijn. Maar dat zat in de aard van mijn vader. Als hij eenmaal had besloten een kostbaar apparaat te kopen, dan moest het ook het beste van het beste zijn. En ook in die tijd werd de Duitse “Gründlichkeit” gewaardeerd; het werd dus een Telefunken.

In de oorlog verdween de radio in de kruipruimte van het huis en werd daar gebruikt om stiekem naar Radio Oranje te luisteren. In 1943, toen radiotoestellen moesten worden ingeleverd bij de Duitsers en voor mijn ouders bovendien het risico aanwezig was dat ze zouden worden geëvacueerd, werd de radio, samen met ander huisraad in kisten in de grond achter het huis begraven. Niet lang daarna moesten mijn ouders inderdaad hun huis verlaten. Ze woonden in het schootsveld tussen de Duitsers en de Geallieerden die, na de mislukte slag om Arnhem, een deel van Oost Brabant en Noord Limburg hadden bevrijd.

In 1944 is hun huis als gevolg van beschietingen in een ruïne veranderd en zelfs enkele kisten met huisraad, die in de grond zaten, werden door granaatscherven doorboord. Nog jarenlang hadden we lakens en tafelkleden met gaten er in. De kist met de radio haalde echter ongeschonden het eind van de oorlog.

Een buurman, die eerder terug was bij de gehavende huizen en die wist waar de kisten begraven waren, heeft ze opgegraven om te voorkomen dat ze (nog meer) beschadigd zouden worden door bouwwerkzaamheden rondom. Hij vond het natuurlijk maar al te spannend om te kijken of de radio nog speelde. Haalde hem uit de kist en stak de stekker in het stopcontact. En hij speelde, echter maar heel even. De radio was door dat verblijf van anderhalf jaar onder de grond natuurlijk door en door vochtig geworden en dit leidde al snel tot kortsluiting en schade aan diverse onderdelen.

Voor mijn vader zat er niets anders op dan de radio naar de reparateur te brengen. Die heeft hem eerst goed laten drogen en daarna gerepareerd, waarna het toestel weer speelde als vanouds.

Ik ben zelf van 1950, dus het bovenstaande verhaal heb ik van “horen zeggen”. Ik ben als het ware opgegroeid met de Telefunken en dat wonderlijke apparaat boeide mij al van jongs af aan. We woonden toen aan de Maas in Midden Limburg. De radio stond in de woonkeuken op de provisiekast. Als je op een stoel ging staan kon je hem prachtig van dichtbij bekijken. Dat mysterieuze groene oog bewonderen en uiteraard gluren door die verlichte blokjes op de zenderschaal. Dat er geen echte mannetjes en vrouwtjes in het toestel zaten snapte ik wel, maar wellicht kon je door die gaatjes toch iets zien bewegen. Nee dus. Behalve dan die rode wijzerschaal die je met de rechterknop heen en weer kon bewegen en wat geregeld tot moppers leidde van mijn ouders, want dan moesten ze weer op zoek naar Hilversum.

Eigenlijk werd die afstemknop maar sporadisch gebruikt. Hij stond over het algemeen op die Hilversum waarop de KRO uit zond. Daar waren we immers lid van en de lidmaatschapskaart stond voor het luidsprekerdoek. Daardoor werd tevens een gaatje in dat doek afgedekt, want helemaal ongeschonden was de radio de oorlog ook weer niet doorgekomen. Mijn moeder verwarde de lidmaatschapskaart van de KRO met de luistervergunning. Stel eens dat ze kwamen controleren. Eén of twee keer per jaar, als de KRO en NCRV verhuisden van Hilversum I naar Hilversum II of andersom, werd de afstemwijzer verplaatst van het midden naar rechts, of weer terug van rechts naar het midden. Maar dan had meestal de VARA-haan al een poos de dag geopend. Zo nauwgezet waren mijn ouders nu ook weer niet.

En zo speelde de radio vrijwel elke dag, zonder ook maar een keer defect te raken. Toch Duitse “Gründlichkeit” dus. “Moeders Wil is Wet”, de waterhoogten, de Radionieuwsdienst verzorgd door het ANP, het Angelus en al die programma’s uit die tijd klonken door de woonkeuken. Pas in 1960 verhuisde de radio naar de zitkamer, waar op zondagmiddag naar het voetbal werd geluisterd en op oudejaarsavond naar de conference van Wim Kan.

Een enkele keer werd de afstemwijzer helemaal naar links gedraaid. Als er in Limburg iets bijzonders gebeurd was werd er naar de Regionale Omroep Zuid geluisterd op 188 meter. Die zonden aan het begin van de avond uit via de steunzender Hulsberg. Ik herinner me dat, met name in de winter, de zender in Midden Limburg al matig door kwam en dat op de achtergrond altijd het geluid van de Regionale Omroep Noord en Oost (Hengelo) te horen was, die ook op 188 meter uitzond. Voordeel van zo’n “reis” van Hilversum naar Hulsberg was dat je langs Radio Luxemburg op 208 meter kwam. Die bleek ook Nederlandse programma’s uit te zenden in de ochtend. Daar werd voortaan ook wel naar geluisterd, o.a. naar een programma met Teddy en Henk Scholten. En soms bleef de radio ook na de middag op die zender afgestemd, wanneer de Duitstalige programma’s van de “Drei Fröhliche Wellen von Radio Luxemburg” begonnen. Liedjes van Freddy, Conny en Catharina Valente klonken in de tijd rond 1960 dan ook met regelmaat door ons huis.

Al snel had ik door wat het doel was van die knoppen aan de voorkant van de radio. Links voor hard en zacht, met de middelste kon je wat aan de toon doen en de rechter knop was natuurlijk het meest interessant. Want daarmee kon je de middengolf afstruinen en andere zenders ontvangen dan Hilversum I of II. Zou het mogelijk zijn om al die zenders die zich achter exotische plaatsnamen als Kattowitz, Droitwich en Breslau bevonden, te ontvangen? Ik kwam er pas later achter dat dat alleen ’s avonds lukte. Overdag kwam ik meestal niet verder dan Radio Luxemburg, Brussel I en Brussel II en de NWDR via Langenberg.

 

De Telefunken werd bij ons altijd aan en uit gezet door de stekker in het stopcontact te steken of er uit te trekken. Daardoor bleef die grote knop aan de zijkant van het toestel altijd onaangeroerd en kreeg deze voor mij een mysterieuze aantrekkingskracht. Ik had mijn moeder wel eens gevraagd waar die knop nu voor was. Maar eigenlijk wist ze dat ook niet precies. “Ik geloof dat die voor de Engelse zender is” zei ze op een keer. Op zich klopte die verklaring wel, want nu weet ik dat die knop er voor is om te schakelen tussen korte- midden- en lange golf, pick-up-stand en om de radio aan en uit te zetten. Om in de oorlog radio Oranje te ontvangen moest natuurlijk naar de korte golf worden over geschakeld. Na 1944 is die knop kennelijk onaangeroerd gebleven wat hem voor mij natuurlijk nog mysterieuzer maakte. Op een dag, toen ik alleen in huis was, waagde ik het er dus maar eens op en verdraaide de knop. Oeps….het groene oog ging uit en de radio zweeg in alle talen. Paniek… ik had de radio stuk gemaakt. Gelukkig kwam er redding. Mijn vader draaide nog eens aan de knop en daar speelde de radio weer als van te voren. Voortaan moest ik toch maar van die knop afblijven. Maar ja, ik had ontdenkt dat het draaien aan die knop geen onherstelbare rampzalige gevolgen had en greep de eerste de beste kans aan om er maar weer eens aan te draaien.

En zo ontdekte ik de korte golf. Dat je zomaar zenders uit verre landen kon ontvangen was natuurlijk iets heel bijzonders. Via de Voice of America kon je zelfs in de door de Nederlandse Radio gehuurde zendtijd de Amerikaanse correspondenten horen, nog voor ze in “Echo, de weerklank van het dagelijks gebeuren” te horen waren.

Een prachtig moment was wanneer de radio moest worden schoongemaakt. Mijn vader vond namelijk dat het toestel toch een keer per jaar van stof en andere viezigheid (hij stond immers in de keuken) moest worden ontdaan. Dan werd hij van de provisiekast genomen en op de keukentafel gezet. Vervolgens ging de achterwand en het serviceluikje er af. Ik zat er elk jaar weer met mijn neus bovenop. Geweldig om in het innerlijke van de radio te mogen kijken. Een wonder van technisch vernuft wat mij betreft. Met de stofzuiger werd het stof weggezogen en vervolgens werd alles voorzichtig met een vochtig doekje afgenomen. Dan kwam, wanneer alles weer mooi droog was (mijn vader had zijn les geleerd) het moment waarop de stekker in het stopcontact ging en de radio even mocht spelen zonder achterwand. Een fantastische aanblik om die lampen langzaam te zien opgloeien en de muziek te horen aanzwellen. Behalve die ene keer. De lampen gingen branden, maar geluid….. ho maar. Mijn vader begon nerveus aan de knoppen te draaien. Zelfs de knop aan de zijkant werd een aantal keren rondgedraaid, maar de radio bleef zwijgen. Hij werd weer uitgezet en alle lampen werden er uitgehaald en weer opnieuw geplaatst, maar zonder resultaat. Stekker er weer uit en dan de radio maar eens op zijn rug gelegd om te kijken of daar iets bijzonders te zien was. Niet gehinderd door enige kennis van hoe een radio werkte zaten we getweeën naar die wirwar van onderdelen en draadjes te kijken. Op enig moment zag ik dat een blank draadje tegen een schroefje in het chassis zat. Dat leek me niet logisch. Voorzichtig boog mijn vader het draadje op mijn aanwijzingen opzij. Stekker er weer in en ja hoor, hij deed het weer. Waarschijnlijk met de stofzuigerslang tegenaan gekomen. Een hobby was geboren…..

In 1962, na 24 jaar trouwe dienst, was het gedaan met onze Telefunken. Niet dat hij kapot was, maar mijn vader had op een radio bij de buren FM beluisterd en was diep onder de indruk van de storingsvrije ontvangst en de mooie kwaliteit. Er werd dus een nieuwe radio gekocht, die bovendien qua uiterlijk veel beter paste bij het inmiddels ook nieuw aangeschafte 60-er jaren bankstel. Een Philips B5X14A Bi Ampli. De oude Telefunken zou worden weggegooid, maar na lang smeken mocht ik hem houden en verhuisde hij naar mijn kamer.

Het eerste wat ik heb gedaan is de radio uit de kast gehaald om hem eens aandachtig te kunnen bekijken. Eindelijk mocht dat; hij was nu immers van mij. De ijzeren plaat achter de zenderschaal was ernstig verroest en ook de rode aanwijzer had in al die jaren veel van zijn glans verloren. Dus een potje witte en een potje rode verf gekocht en de zaak netjes overgeschilderd. De radio weer keurig in elkaar gezet en wat mij betreft was hij weer als nieuw. Het geluid was nog steeds prachtig en zo kon ik elke dag op mijn kamer naar Radio Luxemburg luisteren, die, naar ik toen pas ontdekte ’s avonds in het Engels uitzond. Zo maakte ik voor het eerst kennis met de Engelstalige hits uit het begin van de jaren zestig. Want Veronica…. Nee, die was niet te ontvangen in Noord Limburg.

We woonden daar wat achteraf aan de Maas. Een vuilnisauto kwam er niet. Het huishoudelijk afval werd gecomposteerd, was voor de kippen en wat er dan nog overbleef werd gewoon in de Maas gekieperd. Dat kon toen nog zonder schaamtegevoel. In 1963 gingen we verhuizen naar Midden Brabant. Een mooie gelegenheid voor mijn ouders om eens stevig te saneren in allerlei spullen die steeds maar bewaard werden, maar niet meer werden gebruikt. Omdat kippen geen oud meubilair en ander aftands huisraad lusten ging dat zonder pardon allemaal de Maas in (waar zouden trouwens die kippen gebleven zijn?). In verband met school was ik zelf alleen nog maar in de weekends thuis en toen ik een keer weer thuis kwam werd fier medegedeeld dat ze mijn kamer ook maar eens onder handen genomen hadden. En inderdaad, dé gelegenheid om eens van die oude radio af te komen. Alleen de bovenkant van de kast had mijn vader er afgebroken. Dat was immers een mooi plankje om ooit nog eens een schapje van te maken. En zo kwam de Telefunken, zeer tot mijn verdriet, aan een roemloos einde. Zo ging dat toen. Ergens op de bodem van de Maas ligt nog een Telefunken 876WK zonder bovenkant aan de kast. Die bovenkant kwam ik nog tegen toen ik na het overlijden van mijn vader in 1994 zijn schuurtje moest uitruimen. Van een schapje is het dus nooit meer gekomen.

Eerst wat onbewust, maar later meer bewust ben ik altijd nog op zoek geweest naar zo’n zelfde Telefunken. Ik ontdekte dat op rommelmarkten nog wel eens oude buizenradio’s stonden en wie weet, staat er zomaar zo’n toestel bij. Steeds echter zonder resultaat. Bovendien, ik wist toen nog van geen Forum of NVHR af en kende ik het typenummer niet. Dat maakte het zoeken extra moeilijk. En echt moeite deed ik er ook niet voor. Tot internet binnen bereik kwam. Na een poosje zoeken kwam ik een foto tegen van een toestel dat ontegenzeglijk hetzelfde was als de Telefunken die wij vroeger thuis hadden. De 876WK dus. En dan wordt het zoeken makkelijker. Wat sites van buizenradio-liefhebbers opgezocht en brutaalweg eens een mailtje gestuurd aan Karel de Reus. Of hij wist waar en hoe ik aan zo’n radio kon komen. Want inmiddels was ik door de foto’s op internet er in gesterkt dat er nog zulke radio’s zouden moeten zijn en nam mijn interesse toe om er zelf een te hebben. Karel was zo vriendelijk om snel te reageren en mailde dat deze Telefunken in Nederland waarschijnlijk niet zoveel verkocht is en stelde mij voor om op Duitse websites op zoek te gaan. Zo gezegd, zo gedaan. En na een paar maanden kwam ik een advertentie tegen van iemand uit Karlsruhe in Duitsland die een aantal radio’s verkocht, waaronder een nog als nieuw uitziende Telefunken 876WK. Na wat heen en weer gemail, hebben mijn vrouw en ik een weekje vakantie geboekt (we waren toch van plan er even uit te gaan) in de buurt van Karlsruhe en hebben we de radio opgehaald. Een fantastisch mooi toestel dat goed speelt en zelfs geen gaatje in het luidsprekerdoek heeft.

Hij staat nu achter mij achter mij op mijn hobbykamer te spelen en wat mij betreft is hij niet weg geweest.

Jan Verdijk


In het jaar 1960, ik was 15, kon ik eindelijk een tweedehands radio op de kop tikken (vijf gulden, op het Waterlooplein Amsterdam). Een vooroorlogse Siemens van rond 1935, rechtuit ontvanger met de buizen AF7 AL4 en de gelijkrichtbuis AZ1. De luidspreker was elektromagnetisch, de magneetspoel diende tegelijkertijd als smoorspoel voor de hoogspanning. De terugkoppeling werd geregeld door een ingewikkeld samenstel van beweegbare spoeltjes die van buiten af met een draaiknop bijgesteld konden worden.

Bij het inschakelen thuis kwam er geen geluid uit, de "pitten" gloeiden wel. De AZ1 vertoonde binnenin zelfs een blauwe gloed. Wist ik veel..... Nadat de AZ1 de geest gegeven had kon ik bij een vriendje voor fl 2,50 een andere kopen. Een blokcondensator had kortsluiting had ik dat maar eerder geweten. Fluks naar het Waterlooplein en voor 20 cent een ander blokje aangeschaft. Insolderen. De radio aanzetten... Na enige seconden werd het typische middengolf gekras en geknerp hoorbaar. Ik draaide wat aan de mooie bakelieten afstemknop, stelde de terugkoppeling wat bij en daar werd luid en duidelijk een van de Hilversum-zenders hoorbaar. De hele avond probeerde ik de middengolf en de langegolf uit. De wijzer gleed langs de verlichte afstemschaal: Saarbrucken, Droitwich, Beromunster, Sottens en andere verre oorden. Flarden muziek..vreemde talen. Sommige zenders klonken keihard om na een paar minuten steeds zachter te worden, dan even in een soort gerochel ten onder te gaan om daarna weer glorieus op te komen. Radio Luxemburg was er zo een. Dat zou mijn favoriete zender worden.

Eindelijk kon ik op school meepraten over Paul Anka, Little Richard en andere beroemdheden van die tijd, ik had geen platenspeler dus ik moest het helemaal van de radio hebben.

Wat me nog meer bijstaat van die tijd: Radio Moskou die ook uitzendingen in het Nederlands had, met omroepers die een heel vreemd , maar tegelijkertijd correct Nederlands spraken, alsof het uit de mond van een robot kwam. Verder had je de "Deutsche Soldatensender" uit Oost Duitsland en de AFN, voor de Amerikaanse troepen in de westelijke zone van Duitsland. Het was de tijd van de koude oorlog, het dreinende geluid van de Oost-Europeese stoorzenders probeerden de westelijke stemmen te smoren. Mijn favoriet bleef Radio Luxemburg met de Engelstalige muziekprogramma's op 208 meter.

Een paar jaar later kocht ik op het Waterlooplein weer een radio. Een Philips de 735A, een superhet uit 1939. Ik wilde de korte golf gaan verkennen. Het was een brokje "over the top" techniek met druktoetsen die op bepaalde zenders ingsteld waren. Een inschuifbare condensator die de vorm had van een grote toltrimmer regelde de afstemming, door bovengenoemde druktoetsen of gewoon door met het handje aan de afstemknop te draaien. Als je op een toets drukte werd er met een enorme klap systeem van mechanische geleiders in werking gesteld die de condensator op de gewenste frequentie afstelde. 

(foto: Wouter Nieuwlaat)

De rest van het toestel zag er niet zo stabiel uit, een blikken chassis met pertinax bovenplaat, buizenbezetting: ECH3 EF6 EFM1 EBL1, de rode serie dus, en last-but-not-least de "good old" AZ1. De kast van de radio was typisch een product van de Philips filosofie uit de late jaren dertig. Het mocht er niet te technisch uitzien, zo min mogelijk knoppen, anders zou het door de vrouw niet in de huiskamer geduld worden. De hele vormgeving was er op gericht het te doen lijken op een muziektempel, een verfijnd instrument, een fraai meubelstuk. Dus kostbare houtsoorten, goudkleurige accenten en afgeronde vormen. Terugkijkend. Geef mij maar die Philipsen van zo 1930 tot 1933, die ogen van binnen veel degelijker.

Maar goed, daar lette ik toen nog niet op ik had nu een ontvanger met zo'n mooi groen afstemoog en korte golf ook nog. De tijd van Radio Veronica kwam, de alleenheerschappij van Radio Luxemburg was voorbij.
De hele Noordzee was begin jaren zestig vol met piratenschepen. Naast Veronica had je radio Noordzee. En dan had je nog de Engelsen met o.a. Radio Caroline en Radio London. Verder was er ook nog een Belg met Radio Uilenspiegel, staat me bij. Daar is het slecht mee afgelopen, schip gestrand, meen ik me te herinneren (zie hieronder).

Toen kwam nog het REM-eiland met TV uitzendingen, de TV in de huiskamer werd voorzien van een speciale antenne, gemaakt van een stuk lintkabel in T vorm, de afmetingen hiervoor stonden in het jeugdblad Radio Blan. Zo konden we kijken naar Mr. Ed, het sprekende paard en veel andere Amerikaanse series.

In de late jaren zestig was er nog steeds Radio Veronica. Na acht uur 's avonds was de ontvangst ongenietbaar; een of andere Deense zender zat ongeveer op dezelfde frequentie door alles heen te brallen.

 

 

In die tijd was er een programma voor tropische Nederlanders "Radio Sinar San Surya" gepresenteerd door ene Suhandi, ik denk dat niet veel mensen dit zich nog kunnen herinneren. 

 

Na de jaren zestig ontwikkelde de middengolf zich zoals we die nu kennen. Ik kon niet met mijn tengels van de Siemens afblijven het apparaat werd omgebouwd. Met een AK2 die je toen nog gewoon nieuw kon kopen, het werd een voorzetapparaat om de visserijband te kunnen ontvangen. Dit is ook weer een heel verhaal apart, die visserijband. Later werd het de hele Siemens gesloopt en later ook nog de Philips. Eeuwig zonde, vooral van die mooie Siemens. Ik heb veel websites over oude radio's bezocht maar ben hem nooit tegengekomen. Wel de Philips.

Signalement van de Siemens: horizontaal model, bruin hout, afgeronde hoeken aan de zijkanten. Rechts bijna rechthoekige bijna vierkante afstemschaal,groen glas. Daaronder drie knoppen, bruin bakeliet, veelhoekig, De middelste knop heeft daaromheen een verdubbelende knop voor de terugkoppeling. Een van de knoppen kon door naar voor of naar achter te trekken een soort spaarstand teweeg brengen voor de plaatspanning. Links op de kast was de vierkante luidsprekeropening, bekleed met doek, standaarduitvoering. Die kast is van mooi dik hout gemaakt waar je op kon staan, dus niet van dat triplex-achtige. Misschien kan iemand me op weg helpen het type nummer uit te vinden. *)

Huub Brinkman

Radio Uilenspiegel is inderdaad gestrand, en bij laag water zijn de resten nog herkenbaar tussen een dubbele rij palen aan het eind van het laatste Nederlandse paalhoofd op het strand van Retranchement. Zie de foto:

(foto: Piet Jansen)

(REM-eiland)

Piet Jansen

Er zijn nogal wat sites op internet waar je informatie kunt vinden over het zeezendertijdperk. Ze zijn verzameld op de site http://zeezenders.beginthier.nl/. Ook kun je terecht op usenet: news:nl.media.radio.zeezenders .

Ad Blommestein, Otto Tuil

*) Mogelijk wordt in bovenstaand verhaal een Siemens Merkur 81W beschreven. Zie deze link bij Ernst Erb http://www.radiomuseum.org/r/siemens_merkur_81w.html . Ik vond ook nog een schema in Polen:


Otto Tuil



De Philips FM13 is een FM-tuner, een ontvanger zonder verdere versterker en kan worden aangesloten op een versterker. Het is een bouwpakket, ook al kun je dat aan het apparaat nauwelijks zien, want het ziet er professioneel uit.
De FM13 is voor mij met jeugdsentiment beladen. Ik heb er veel muziek mee opgenomen op een bandrecorder.


Wij hadden in 1967 thuis een Philips FM-radio, maar die had geen stereodecoder en ik mocht er als 16-jarig geen inbouwen. Daarom had ik het bewuste FM13 bouwpakket gekocht en in elkaar gesoldeerd. Voor het afregelen van de bandfilters had je een wobbulator en de nodige kennis nodig. 

Het apparaat kon echter worden opgestuurd naar Elonco, een afdeling van Philips Eindhoven en daar werd het gratis gedaan.

Wat een geweldige service was dat voor een bouwpakket van slechts Hfl 225. Ik had trouwens gelijksoortige goede ervaringen met andere Philips-bouwpakketten. Deze tuner behoorde tot de beste uit zijn tijd en de ontvangst was zonder meer geweldig. Alleen waren de medestudenten op de HTS te Haarlem het er over eens dat de bijbehorende stereodecoder niet stabiel genoeg was. De FM-tuner van het merk Quad, waar ik toen nog nooit van gehoord had zou daar geen last van hebben. Daarom heb ik er enige jaren later een stereodecoder met een IC van RCA ingebouwd, inclusief een aparte voeding, want transistors hebben zoals jullie weten een veel lagere voedingsspanning nodig. Dankzij deze kunstgreep was het resultaat goed.

Fred Laan


Je zult wel begrijpen dat dit apparaat een belangrijke rol speelde in het verlevendigen van de buitenrecreatie: denk daarbij aan kamperen, picknick of een bezoekje aan het strand. Maar in de periode van zeg 1948 tot 1958, wat een beetje als de bloeitijd van de buizenportable wordt beschouwd, was het niveau van welvaart veel lager dan nu, en het bezit en gebruik van een extra radiotoestel voor de buitenrecreatie was voor weinigen weggelegd.

Dat wist Philips ook heel goed, en daarom werden de meeste portables ook van netvoeding voorzien: je had dan een gecombineerd toestel voor incidenteel op de boot, wat je ook thuis met lage bedrijfskosten kon gebruiken, voor sommigen als tweede toestel, voor
sommigen als enige toestel. Qua prijs was zo'n apparaat vergelijkbaar met een gewoon toestel, de prestaties (qua geluidskwaliteit) waren iets geringer maar daar stond dan het mobiele gebruik weer als voordeel tegenover.

 

Je kent misschien de kinderboeken van "De Vijf" over vier kinderen en een hond die steeds op ueberbrave fiets- en kampeervakanties gaan. Die kwamen uit een gegoede familie, wat natuurlijk als eerste blijkt uit het bezit van een prive-eiland voor de Engelse kust, maar ook uit dat er een batterijradio meeging bij het kamperen.

Op de site van Gerard Tel  site staat een stukje over de Bob Evers serie. Ook daar kom je draagbare radio's in alle situaties tegen, bijvoorbeeld bij het zeilen op de Kaag. Je weet misschien dat Arie's vader een rederij had, Jan kwam uit
een kolonelsgezin en Bob kwam helemaal uit een bovenmodale familie. Ook hun familieleden steken in materiele zin boven het gemiddelde van die tijd uit, want er is sprake van vrijstaande huizen in de Bilt, zeilboten etc. Toch wel dingen waarvoor je in de jaren vijftig tot de betere standen moest horen. Maar bij dat zeilen op de Kaag werd de rust ook door draagbare radio's verstoord.

Ik denk dat het meenemen van radio's naar buiten een vrij marginaal verschijnsel was, en dat het vaak ging om toestellen die dan op andere momenten op het lichtnet konden worden gebruikt. Philips noemde dat aspect ook in zijn advertenties voor b.v. de LX444 en zo. De verschillende voedingsmogelijkheden komen terug in de typeletters aan het eind: UB is dan Universeel/Batterij, en de latere FM portables waren AB: wisselstroom/batterij. De toestellen met alleen een B hadden geen netvoeding.

Samenvattend: de rol van buizenportables was gering.

Uit mijn eigen jeugd herinner ik me alleen dat we thuis beschikten over transistor-portables. Daarmee werd op de camping naar het nieuws geluisterd of door de adolescenten naar Hilversum III. Erg handig dat je ze door hun batterijvoeding gemakkelijk mee kan nemen naar een andere kamer, en ook naar de camping, maar meestal werden ze binnenshuis gebruikt. Uiteindelijk ben je dus ook goedkoper uit met een netvoeding (mits die uitgeschakeld wordt!).

 

Een batterijradio is natuurlijk niet hetzelfde als een portable radio. Voor gebruik in boerderijen en woonschepen, waar geen elektra was aangelegd, waren er namelijk ook huiskamerradio's die op batterijen werkten (en dan ook van D-buisjes waren voorzien). Die had je trouwens in de jaren dertig ook al veel. Typisch voorbeeld van een portable en vergelijkbare huiskamerradio zijn de Philips
LX381B en BX484B. Die stationnaire toestellen hadden natuurlijk geen netvoeding, dat was totaal overbodig. Wat hun rol is, is ook wel duidelijk: gewoon huiskamergenot op afgelegen plaatsen. Zie b.v. uit 1947: http://www.cs.uu.nl/~gerard/RadioCorner/Sets/DeccaBat.htm. Deze is nog van de laatste generatie met 2V-gloeidraden, voor natte accu's. Voor lichtnetloze plaatsen had je trouwens ook nog weer radios met gewone E-buizen en een trilleromvormer voor een accu, b.v. de Philips BX505AV (AV is: wisselstroom/accu): http://www.cs.uu.nl/~gerard/RadioCorner/Sets/Phil505.htm
Maar ook dit is natuurlijk geen portable!.

Misschien vind je het leuk om nog even op Radio Corner te kijken onder Battery sets.

Gerard Tel

Radio's waren vroeger duur. En men hoefde niet - zoals tegenwoordig - de hele dag en overal een radio te horen om de stilte te verdrijven. De radio stond in de woonkamer en dat was voldoende. 's Avonds luisterde het hele gezin naar een hoorspel of naar een programma als De Bonte Dinsdagavond Trein. Op de zondagen was er meestal wel een stichtelijk woord op te vangen voor hen die daar behoefte aan hadden en op werkdagen waren er de Arbeidsvitaminen en Moeders Wil Is Wet. Voor de dames was Ida de Leeuw van Rees een onuitputtelijke bron van inspiratie met haar programma Met Naald en Schaar en voor de voetballiefhebbers had je de reportages van de wedstrijden. Dat alles speelde zich af in de woonkamer, waar de radio een centrale plaats innam zoals de televisie die in de jaren 60 en 70 overnam.

Een oom had een zeilboot. Daarvoor had hij een batterijradio (Philips LX422AB) aangeschaft, maar die kon ook op netspanning spelen. Zo kon hij de radio ook thuis gebruiken. Een andere radio bezat hij niet. 

Het was niet alleen een centenkwestie, maar ook het ontbreken van de behoefte aan "geluidsbehang" waardoor de portable radio vroeger weinig vóórkwam. Op kinderkamers stond hooguit een afdankertje van een "rijk" familielid die een nieuwe radio had aangeschaft en dat afdankertje was zeker geen portable.

Ed van der Weele


Herinneringen aan “Sprong in het Heelal”

door Wil Carton

De jaren vijftig waren de gloriejaren van de radio. Je had Hilversum 1 en Hilversum 2. Op de ene zender zonden beurtelings NCRV en KRO uit, op de andere zender AVRO, VARA en VPRO. Spraakmakende programma’s waren op vaste wekelijkse avonden. ‘s Zondagsavonds had je op de AVRO tussen 20 en 21 uur een “episode” uit een detectiveserie “Paul Vlaanderen en het XX-mysterie”, om 21.30 uur op de KRO “Sprong in het Heelal”.

Van “Sprong in het Heelal” was er in de winter 1955-’56 's-zaterdagavonds al een 18-delige serie “Operatie Luna” geweest, die over de eerste reis naar de maan handelde, heel spannend was en door mond-tot-mond reclame al aardig wat luisteraars bereikte. Daardoor was in het seizoen 1956-’57 er bij “Het Marsmysterie” van meet af aan een intense luisterdichtheid, die o.a. tot gevolg had dat in mijn woonplaats Amsterdam de straten op zondagavond tussen 21.30 en 22.15 uitgestorven waren. Tevens stond in de herfst van 1956 de planeet Mars als helder oranje ster aan de hemel, iets wat maar eens per vijftien jaar gebeurde als de Aarde en Mars elkaar passeerden op de plek waar hun banen het dichtst bij elkaar (56 mln km) liggen. Kranten schreven paginagrote artikelen over waarnemingscampagnes met de grote Mount Palomar-telescoop om Mars intens te bekijken, en naar spectraallijnen te zoeken van zuurstof, koolzuur, waterdamp en chlorophy. Er zouden misschien korstmossen groeien. In Amerika was er de Nederlandse sterrenkundige Prof. Gerard Kuiper bij betrokken.

‘s Maandags op de middelbare school was het hoorspel het gesprek van de dag. Volgens een column van Flex (Ben van Kaam) in dagblad “Trouw” was dat ook in de volwassenenwereld het geval. Je kon op zondagavond op familiebezoek zijn, maar om 21.30 uur klonk het in de familiehuiskamer ‘Sssst,monden dicht!’

Op zondag 4 november 1956 werd de Hongaarse opstand door Russische tanks neergeslagen, en toen ging het uitzendschema niet door: treurmuziek in een “nationaal programma” maakte dat alles een week werd opgeschoven. Ik was teleurgesteld, maar vooral woedend op de Russen.

In de winter 1957-’58 kwam er op “Het Marsmysterie” een vervolgserie “Mars slaat toe”. Dit was nog maar net begonnen, toen de Russen op 4 oktober 1957 de Spoetnik 1 lanceerden. Een overrompeling, want niemand wist dat zij daaraan bezig waren. Wel hadden de kranten tijdens het “Internationale Geophysische Jaar 1957/58” (een internationale bundeling van natuurwetenschappelijk onderzoek rond het verwachte zonnevlekkenmaximum van eind 1957) geschreven over Amerikaanse plannen om een kunstmaan te lanceren. Meteen kreeg de hoorspelserie nu extra actualiteitswaarde. Ik herinner me, dat onze godsdienstleraar W. Zuidema tegen het eind van “Mars slaat toe” een klassenbespreking hield over de diepere boodschap van hoorspelschrijver Charles Chilton: de waarschuwing tegen de beheersing van het massamedium televisie door een kleine kliek totalitair denkende machtswellustelingen.

In 1960 deed ik eindexamen HBS-B en wilde natuur- en sterrenkunde studeren: ongetwijfeld mede veroorzaakt door het hoorspel, naast in juni 1954 de ervaring van een 80% zonsverduistering en in voorjaar 1956 de waarneming van Venus en in najaar 1956 van Mars; en ook mede dankzij de techno-optimistische tentoonstelling “Het Atoom” op Schiphol in 1958, waarover “Het Parool” een boek uitgaf met de serieus bedoelde titel “Onze Vriend het Atoom”. Ja, zo dacht men er toen over! Met een theekopje uranium kon een oceaanstomer twintig keer heen en terug van Europa naar Amerika, zo werd het aangeprezen.

In 1968-’71 werkte ik als computersysteembeheerder bij het Instituut voor Kernphysisch Onderzoek in Amsterdam, en daar ontmoette ik een onderzoeker Jan Derksen uit Ouderkerk aan de Amstel, die er aan zijn proefschrift werkte. Hij vertelde mij, dat “Sprong in het Heelal” zijn carrièrekeuze had bepaald. Letterlijk zei hij: “Niet te geloven hè, dat die onzin zo’n enorme invloed op je leven kan hebben, nadat je op puberleeftijd erdoor gefascineerd bent geraakt!” Later werd hij professor in Californië. Ikzelf ben uiteindelijk automatiseringsmedewerker geworden en heb mijn mooiste programmeerprojecten beleefd bij de automatisering van de productie-logistiek van Hoogovens IJmuiden, waar mijn loopbaan duurde van 1971 tot 2002. En soms denk ik: wat zou ik die mannen van het hoorspel graag eens willen spreken, en hoe zouden ze die oscillatoren met die hypnotiserende geluiden destijds hebben gebouwd.

Wil Carton, Castricum

Hoorspel: Het is rond vier uur als ik, op weg naar huis, rijdend op de A4 overschakel naar Radio 1. Ik val in een nostalgisch programma dat gaat over hoe er vroeger radio werd "gemaakt." Dat is kaassie voor me en ik luister met genoegen naar de fragmenten van programma's en liedjes die ik allang vergeten was maar nu weer allerlei herinneringen wakker roepen aan die knusse tijd van op Zaterdagavond badderen in een zinken teiltje in de keuken en dan nog lekker lang opblijven om met z'n allen naar de radio te luisteren met, oh heerlijkheid, een kopje chocola. Dan komt het! Ineens hoor ik weer die huiveringwekkende tonen van de intro die destijds dat, voor mij nog steeds beste vervolg hoorspel aller tijden, aankondigden. Zelfs Paul Vlaanderen kon daar later niet aan tippen.
" Sprong in het Heelal." Weer voel ik de huiveringen kippenvel trekken in mijn nek...... Zaterdagavond, mijn moeder heeft haar beste jurk aangetrokken, zich heel bescheiden opgemaakt, een beetje rouge op de wangen en de lippen wat rood aangezet. Ze is mooi vind ik. Mijn vader heeft zijn zondagse pak aangetrokken, een paar sigaren bij zich gestoken en zijn gleufhoed opgezet. Ze gaan uit, naar de film. In het Victoria theater schuin tegenover ons huis speelt "In de groene kakatoe" met Marika Rök in de hoofdrol. Mijn moeder vraagt nog eens aan me of ik het echt niet erg vind een paar uurtjes alleen te blijven. Ik schud weer dapper van nee. Ze geeft me een kus, waarbij ik een zweempje zoete geur van de rouge ruik. Even later hoor ik ze de trap aflopen, de huisdeur slaat dicht, dan ben ik alleen.

Ik heb de radio aangezet en tot het hoorspel begint lees ik een boek over Old Shatterhand dat ik uit de bibliotheek heb geleend. Als "de sprong in het heelal" begint leg ik het boek weg en zit ik ademloos aan de radio gekluisterd. Ik luister naar de opgewonden stemmen van Steve en Mitch die op de rode planeet Mars met hun marsvoertuig onderweg zijn van hun maanlander naar een geheimzinnig bouwsel dat geheimzinnige signalen uitzendt. Ze zien iets vreemds op ze afkomen en bespreken het op verontruste toon met elkaar. Dan hoor ik hun stemmen in doodsangst smoren terwijl huiveringwekkende geluiden opklinken.

De achtergebleven man in de maanlander schreeuwt vergeefs hun namen, smeekt om antwoord maar het blijft stil en ik kan zijn verpletterende eenzaamheid voelen. Dan is het hoorspel afgelopen en laat mij achter, verstard van angst. Ik durf me nauwelijks te bewegen en ieder geluidje in huis beproeft mijn zenuwen. Zo blijf ik zitten tot ik eindelijk een sleutel in de voordeur hoor steken, de spanning valt weg als ik de vertrouwde geluiden hoor van mijn ouders die de trap oplopen terwijl ze nog wat napraten over de film.
..... Ik ben weer terug in mijn auto en verbaas me er over dat het zelfs in deze moderne tijd waarin we verwend zijn met nieuwe technieken en effecten nog steeds die spanning kan oproepen. Die stem van Jan Borkus... Ach een hoorspel werd toen nog met de hand gemaakt.

Een fragment van dit hoorspel is te beluisteren op: http://www.hoorspel.com/

 


Zoals hierboven aangegeven is er op internet een overvloed aan informatie te vinden over de zeezenders die in de 60-er jaren voor de Nederlandse en Britse kust lagen. Onderstaand desondanks nog wat extra informatie waarover ik nog beschik. Zoals hieronder de briefhoofden van de REM, Veronica, Caroline en London.


Onderstaand de tekst van een stencil met daarin informatie over Radio Veronica. Deze tekst dateert uit het voorjaar van 1964.

21 april 1967, was het precies 7 jaar geleden dat radioluisterend Nederland voor het eerst hoorde: "Hier is Vron, de Vrije Radio Omroep Nederland met een programma speciaal voor u". Vanaf de Noordzee had Nederland z'n commerciële radio gekregen. Vanaf het in 1911 gebouwde vroegere lichtschip "Borkumriff" maakte Nederland kennis met een radiostation dat alleen lichte muziek uitzond. Helaas was de zender aan de zwakke kant; in Amsterdam waren de uitzendingen nauwelijks te horen. Vergeefs werd gepoogd dit te verhelpen en ondertussen wachtten de aandeelhouders op commerciële resultaten. Toen deze niet spoedig genoeg kwamen voelden zij er ook weinig voor om weer grote bedragen te investeren om de zender te verbeteren.In april 1961 (het inmiddels in Radio Veronica omgedoopte station was dus al een jaar in de lucht)besloten de gebroeders Verwey uit Hilversum de touwtjes in handen te gaan nemen. Veronica werd een commanditaire vennootschap en onder de dagelijkse leiding van de gebroeders Verweij kwam het station nu langzaam van de grond. De zender werd verbeterd en in Hilversum werd een studio ingericht. Veronica werd toen hoorbaar voor 70% van de Nederlandse bevolking, zodat ook de reclame-opdrachten begonnen binnen te stromen. Veronica was er!
Nu, na 7 jaar, is er niet veel veranderd. Veronica heeft in eind 1964 een nieuw schip en een nieuwe zender met een sterkte van ongeveer
10 Kw gekregen. Het schip is de kotter "Norderneyi" een stoer schip dat even buiten de 6 mijls-zone voor Scheveningen ligt. In vergelijking met de andere stations niet zo'n groot vermogen, maar het wateroppervlak schijnt een gunstig effect te hebben op de voortplanting van radiogolven waardoor Radio Veronica nu goed te horen is in bijna geheel Nederland en ongeveer 2/3 van België. Zelfs komen en regelmatig luisterrapporten binnen uit Scandinavië, Duitsland, Engeland, Zwitserland en uit Amerika. De studio is volgens een heel ander principe gebouwd dan de al bekende opnameruimtes.
Omdat de programma's practisch geheel uit grammofoonmuziek bestaan, zijn er alleen spreekcellen nodig van enkele vierkante meters. In vier van deze cellen worden er de gehele dag programma's opgenomen door: Tineke, Eddie Becker, Joost, Gerard de Vries, Rob Out, Chiel Montagne, Rob van Dijk en Suhandi. 18 uur programma's per dag worden hier ingeblikt en verzonden naar de Veronica II. 2x per week vaart er een boot vanuit Scheveningen om het schip van de geluidsbanden en van proviand te voorzien. Er zijn 2 bemanningen, een schipper, een kok en de nodige technici die 1 week "op" en 1 week "af" zijn.
Aan boord bevindt zich ook een redacteur-nieuwslezer die 13 bulletins per dag verzorgt te beginnen 's morgens om 1½ minuut voor acht, en daarna steeds een uur later.
De omroepers of "discjockeys" maken elk hun eigen programma's. Zo begint 's morgens om 7 uur Eddie Becker met "Ook Goeiemorgen", vanzelfsprekend lichte, opgewekte muziek om ons in de goede stemming te brengen. Dagelijks van 10-11 uur maakt Tineke haar programma "Koffietijd met Tineke". Er zijn ook verzoekplatenprogramma's, 's morgens van 9-10 uur "Muziek terwijl u werkt", verzoekplaten voor bedrijven en fabrieken. Dagelijks van 6-7 uur is er "Veronica's Jukebox" waarin men felicitaties kan overbrengen met een plaatje. Hier wordt zo druk gebruik van gemaakt, dat het zenden van aanvragen soms enige maanden gestopt moet worden om de achterstand in te halen.
Misschien het meest beluisterde programma is dat op zaterdag van 2-4 uur van Joost den Draaijer, die dan zijn "Nederlandse top 40" uitzendt. Wekelijks geven een 60-tal van de grootste grammofoonplatenwinkeliers over het gehele land verspreid, op, welke platen die week het meest verkocht zijn. De aantallen worden precies genoteerd en daaruit komt dan de lijst van de 40 meest verkochte platen. Hiervan wordt onmiddellijk een lijst gedrukt en aan vele honderden winkeliers toegezonden. Je eigen platenleverancier zal die lijst ongetwijfeld ook hebben. Je kunt die wekelijks ophalen en zo op de hoogte blijven van de populariteit van de verschillende nummers. Aan de hand daarvan kun je je eigen discotheek op topniveau houden.
Ook voor liefhebbers van klassieke muziek zijn er uitzendingen.Rob van Dijk presenteert deze op woensdag van 8 tot 10.30 uur en op zondag van 8 tot 9.30 uur.
Ook is er b.v, een speciaal Indonesisch programma voor de vele in Nederland woonachtige Indonesiërs en de Hollanders die in Indonesië gewoond hebben. Het wordt gebracht door de Heer Oosterhof, alias "Suhandi" die bijna zijn gehele leven in Indonesië heeft gewoond en verschillende Indonesische talen vloeiend spreekt. Tevens zijn er programma's in de Spaanse, Italiaanse en Griekse taal, in de avonduren.
Zo probeert Radio Veronica voor "elk wat wils" te brengen. Zij heeft daarmee een luisterkring gewonnen van vele honderdduizenden zowel jong als oud, maar vooral onder de jongeren in Nederland. Er zijn uren, vooral de ochtend en de namiddaguren waarop meer dan een half miljoen tot een miljoen mensen naar Radio Veronica luisteren.
Dit is natuurlijk voor de zaken die artikelen te verkopen hebben een prachtige gelegenheid om hun produkten onder de aandacht van het publiek te brengen. Vooral artikelen die gemakkelijk overal te verkopen zijn, als levensmiddelen, frisdranken, rookartikelen, cosmetica, nylons, schoonmaakartikelen, enz. enz. zijn bij uitstek geschikt om op deze wijze geadverteerd te worden.
Marktonderzoekingen en gewoon de ervaring hebben bewezen, dat van deze manier van reclame maken een geweldige stimulans voor de verkoop uitgaat.

Hieronder een overdruk van een artikel uit de TeleVizier van 1965 over de toen nog nieuwe zeezender Radio London.

„DE OFF SHORE? THERE!" gebaarde een ietwat stroeve Engelse dienaar van de wet toen we op een zaterdagmorgen aan de verlaten haven van Harwich Dovercote stonden en nog eens het papiertje met instructies van de directie van Radio London raadpleegden. Een papiertje, dat geleide moest zijn om u uit de eerste hand verslag te doen van wel en wee van Radio London, in enkele maanden tijd tot „populairst buitenlands station" in Nederland uitgegroeid. Resultaat in enkele enquêtes, bewijsbaar aan de stapel brieven die wekelijks de redactie van TeleVizier bereikt.

De melk wordt van de pendelboot aan boord gehesen.

En vóór de reis was ieder nog vrolijk.

 

„Bij aankomst in Harwich zult u een salonboot zien liggen die u naar het schip Radio London zal varen. De bemanning van de Off Shore is van uw komst op de hoogte," stond er verder. „Daar" bleek een weids gebaar in de richting van de verlaten kade, vooral bekend als eindpunt van de bootdienst Hoek van Holland-Harwich. Op deze zaterdagmorgen was er echter geen levende ziel te bekennen, ook niet bij een klein bootje dat ergens onder de kade dobberde en de naam „Off Shore" droeg. Weliswaar de "Off Shore 2", maar het was buitengaats. 

„De Off Shore 1 is naar het eiland Mann om Radio Caroline West een bezoek te brengen," zei even later vriendelijk lachend Willem Planje (26) die het commando over de “Off Shore 2” voert en evenals zijn collega's van het eerste bootje in dienst is van de „Off shore Tender and Supply Company" te Baarn. Volgens insiders is deze „Redwijs" een dochteronderneming van de rederij Wijsmuller en Co. te IJmuiden en heeft zij het hele vervoer en de bevoorrading van de radioschepen rond de Engelse kust - en dat worden er maandelijks meer - in handen. Voor deze gelegenheid wordt de reis naar Radio London en Radio Caroline (de twee concurrenten liggen een paar honderd meter uit elkaar verwijderd te dobberen voor de monding van de Theems) gemaakt met de Off shore 2, een kleiner scheepje dat niet nalaat een minder prettige indruk te maken op de diverse disc-jockeys en nog een handjevol beroepspassagiers. 

„Anders hebben we een grote ruime kajuit," zegt Ben Toney, een forse donkere Amerikaan, gehuld in rode trui en montycoat, programmadirecteur van Radio London, terwijl hij wat verschrikt in de kajuit rondkijkt die als tehuis dient voor de vier Nederlandse leden van de bemanning. „Maar het zal wel meevallen," vervolgt hij hoopvol, en het zijn zo'n beetje de laatste rustige woorden die hij kan uitbrengen. Want ondanks de verzekering dat het „een rustig weertje" is en „geen ruwe zee" werd het een reisje naar Radio London dat ons nog wel even in de zeevreemde benen zal blijven. Misschien deden een slok cognac en een pilletje wonderen, in ieder geval konden we, toen we na tweeen-een-half uur ploegen door metershoge golven en het ondergaan van zilte stortbuien druipend aan boord van Radio London werden gehesen, smadelijk lachen tegen de achterblijvers aan boord, die nog een half uurtje naar Radio Caroline voor de steigerende boeg hadden.

Willem Planje

Willem Planje voert het commando over de Off shore 2 waarop verder de taken worden verricht door Jan Gomes (24) uit Haarlem, Mattheus (Ted) van Ouwerkerk (25) uit Rotterdam en Peter Hamers (21) uit IJmuiden. Zij maken een- of tweemaal per week een tocht om de radioschepen te voorzien van proviand (uit Nederland) en materiaal (uit Engeland). De Engelse douane, die gezien de houding van de Britse regering het bestaan van de radioschepen met een hautain gebaar tolereert, doet een stijf oogje dicht. „We zijn op weg met een lading naar Panama en als u met alle geweld bij Radio London van boord wilt is dat uw zaak," zegt kapitein Planje knipogend. De blik op de grimmige zee buiten de haven, maakt een tocht naar Panama geen aantrekkelijke gedachte. Planje vaart al 13 jaar en heeft zich van dekjongen via de tankvaart, grotevaartdiploma, tweede stuurman, de Oranje en maatschappijen als de Koninklijke Hollandse Lloyd en de KNSM tot kapitein opgewerkt. 

 De toekomst van de Nederlandse scheepvaart ziet hu niet rooskleurig in. „Er zijn 300 werkloze stuurlieden en kapiteins, en jaarlijks leveren de scholen nieuwe krachten af, voor wie geen emplooi is. De beste stuurlui komen inderdaad, door het inkrimpen van de Nederlandse vloot, aan wal te staan. Een baan aan de wal? Misschien, maar een baan waar je de vrijheid en plezier van het varen geniet en je studie productief kunt maken is niet een twee drie te vinden." 

Kwart voor twaalf varen we af. De tocht door de eindeloos lijkende zee geeft ieder zo zijn probleempjes te overdenken. De perschef van Radio Caroline, een blozende knaap, is bleek afgegaan; zijn secretaresse Wendy is bij het zee kiezen van dek verdwenen, een verslaggever van „Agence Dalmas" en een discjockey van Radio Caroline hebben eveneens de droge kajuit opgezocht, waaruit jammerende geluiden opstijgen. De rest zoekt zich een zo goed mogelijk plekje op het achterdek buiten het al te aanhalige bereik van de golven, die het dek tot een wervelende binnenzee maken. Twee Engelse meisjes, die het jazzfestival van Richmond hadden bezocht, zagen zich beloond met een dagtocht naar Radio London. Bibberend zitten ze tussen ons in en we wisselen slokjes cognac, snoepjes en moppen uit. Sigaretten hebben weinig zin. De fotograaf van het Franse persbureau klampt zich vast aan de ene leuning, de overgebleven disc-jockey van Caroline aan de andere. 

Na ruim twee uur varen door de eindeloze golvenmassa breekt een streepje door: de zendmast van Radio London. Vroeger (in de tweede wereldoorlog) was het de mijnenveger „Density". Hij werd door enkele ondernemende lieden uit de motteballenvloot bevrijd, naar Engeland gesleept en in dienst gesteld als Radio London. De witte letters „Radio London - 266 metres" laten geen enkele twijfel bestaan. Wankelend komen we langszij; we worden als het ware naar boven gesmeten en door stevige handen opgevangen. Eerst de meisjes, dan Ben Toney en dan ieder die maar van boord wil. Ben Toney, die in twee uur van 34 naar 44 verjaard lukt, komt wat op verhaal. Hij is geboren in Forth Worth (Texas), en houdt zich al vele jaren bezig met „zieke" radiostations. Overal waar men een noodlijdend station koopt richt men zich tot Toney, die de kwaal van de patiënt bepaalt, het geneesmiddel voorschrijft, zorgt dat de zieke herstelt en dan opgewekt en enkele duizendjes rijker verder reist. Radio London was een van zijn objecten en het legt de geldschieters geen windeieren. Met zijn soms wat kinderlijk aandoende station-calls (men heeft ze in 24 talen aan boord - tot en met Chinees) is de zender onlangs verkozen tot populairst buitenlands station in Nederland. 

Willem Planje en zijn bemanning.

Aan boord van Radio London is het weer een Nederlander die het bevel voert: kapitein W. J. B. van Gruisen (60). Hij heeft ook 'n tijdje bij de concurrent (Mi Amigo, de Caroline-zuid) gezeten - 43 jaar heeft - hij gevaren nu is het zijn taak orde en discipline te handhaven onder de bemanning van acht nationaliteiten, onder wie verschillende Nederlanders. In de messroom zit men broederlijk bijeen. Men spreekt voornamelijk Engels, drinkt Nederlandse koffie of Nederlands bier, kijkt naar een Engelse worstelwedstrijd, leest kranten („Wanneer krijgen we eens TeleVizier aan boord? We lezen het thuis wel, maarre..."). 

De radiozaken aan boord worden behartigd door Tony Windsor, een man met een wat weemoedig gezicht, die niet graag over zichzelf praat maar tien minuten later zijn hele levensgeschiedenis heeft verteld. 

„Men heeft een strak „non-stoppop" schema - de top veertig is de leidraad. Voor de disc-jockeys geldt twee weken aan boord en één week aan de wal. Het valt best mee, vooral als het salaris veel goed maakt. En Radio London kan goed betalen, omdat men geen cent auteursrechten betaalt." „Aan wie?" vraagt de heer Toney onschuldig als een Amerikaans kindje. „We liggen in internationale wateren - de platen worden ons in internationale wateren geleverd, we weten dus niet aan wie we auteursrechten moeten betalen. In de Londense kantoren wordt niets opgenomen - ze zijn slechts de centra waar Engelse artiesten staan te dringen om hun zegje voor de Radio-Londonmicrofoon te mogen doen en waar de platenmaatschappijen hun producten met bakken vol afleveren." 

In tegenstelling tot Radio Caroline is Radio London een gezellige chaos. Zegt een Nederlands bemanningslid: „We zijn eigenlijk duizendpoten. Dit schip werd zo versleept en moest direct als radioschip dienen. Men heeft er een zender neergezet, plus wat technische apparatuur en is (op 20 december 1964) gaan zenden." Radio Caroline is eerst tot radio-studioschip verbouwd en toen in de lucht gekomen. Men is nu bezig Radio London tot „verblijf" te maken: er worden toiletten getimmerd en allerlei zaken aangelegd en er wordt een echte studio gebouwd. De huidige studio zit boordevol romantiek: een laddertje af (en denk om de olie) een deur door en u bent in een soort pakhuis. „Als het rode licht gaat branden moeten jullie wel stil zijn," zeggen Pete Brady en Earl Stewart die ons rondgidsen. We zien alles behalve 'n rood licht tot achter 'n stapel plotseling iemand "Shut up" (kop dicht) roept en Dave Dennis een stroom woorden in het niets laat verdwijnen. In dit uiterst rommelig, maar prima werkend bedrijfje klopt het hart van Radio London. Er zijn twee grammofoons, een microfoon, een mengkast, een soort brievenbus-tape-recorder waar men de cassette instopt en dan direct klaar voor gebruik heeft. Er is een draairek met 200 van die bandjes, waarop van alles staat. Een serie knopjes. Knop 1: echo; knop 2: de morseblips; knop 3: de stationcall; knop 4: een krijsend muziekje, en dat alles bediend door één man. Drie uur zit elke disc-jockey hier te midden van zijn bandjes, plaatjes, top veertig en advertentieboodschappen (van onder andere de „Sunday Mirror"). Van 's morgens 8 tot 's avonds 9 is men in de lucht, binnenkort met 50 in plaats van 25 kWh en binnenkort ook na twaalven, „want dat vinden we leuk" zeggen ze allemaal. Ze vinden het allemaal fijn aan boord waar, even later een gebonk de terugkomst van de pendelboot aankondigt. 

„Greetings to Holland and to your readers" zeggen de Engelsen - „groeten thuis" zeggen de Hollanders een beetje spijtig, als we de sprong naar beneden wagen. Spijtig maar ook een beetje trots, omdat het toch maar weer Nederlanders zijn die de zaken draaiende houden. 

De terugreis verloopt rustiger. Terug in Harwich worden we bijna overvaren door de Prinses Beatrix, die als een officiële reus de race naar de haven wil winnen. Maar kapitein Planje meert enkele seconden eerder - we klimmen langs een met zeewier bedekte ladder naar boven. „Hebben we wat aan te geven?" vraagt de douanier wat vriendelijker. „Alleen een drijfnatte dagkleding;' zeggen we vriendelijk en zoeken snel een plaats in de restauratiewagen van de boottrein naar Londen. Te midden van het zeegeruis en treingedender klinkt weer „Radio London, Wonderful Radio London". 

 

 

Ben Toney, programmadirecteur van Radio London (34 jaar), werd geboren in Forth Worth, Texas, begon zijn radioloopbaan in Miami en beeft zo'n 10 verschillende stations met stem en persoonlijkheid bediend. Op uitnodiging ven de directie heeft bij Radio London “op poten" gezet na ook al zijn diensten te hebben verleend aan Radio Caroline. Een flink schip, zegt hij van de Density", en vooral de antenne (157 voet, dat is zo'n 45 meter hoog) en de moderne RCA-zender zijn zijn trots.

 

 

Chef-omroeper Tony Windsor (34) heeft zijn naam ontleend aan de plaats waar hij geboren werd als zoon van Griekse ouders. Hij groeide op in Australië waar bij tevens zijn radiocarrière begon. HU houdt van ballet, klassieke muziek (Beethoven en Bartok) maar ook van de Beatles en moderne jazzzangeressen. Hij doet drie uur per dag radio. In Australië was hij 12 uur per dag in de lucht over 110 zenders

 

 

Niemand zou achter Dave Dennis de joviale omroeper zoeken met de schallende teksten. Dave (2M) werd geboren in Croydon, beaamt dat hij cynisch is en heeft toneel gespeeld en geschreven. “Ik had er op een bepaald moment genoeg van; mijn stukken werden wel opgevoerd, maar ik wilde wat anders. Toen ben ik omroeper geworden Mijn muziek: Beethoven. Mozart, Borodin en natuurlijk de pop-music." Hij komt uit het boerenbedrijf en zou er (dat zegt hij eerlijk) best weer in terug willen.

 

 

Pete Brady (24) kent Nederland. want onder zijn eigen naam is hij een bekend waterskiër. Hij verscheen aan de start op de Amsterdamse Bosbaan dit jaar augustus. Geboren in Canada, begon hij zijn carrière in Jamaica. In Engeland werkte hij voor televisie en reclamefilms als acteur, schrijver en producent. Hij praat graag over zijn liefdes: Dusty Springfield, waterskiën en de Rolling Stones; in deze volgorde.

 

 

Duncan Johnson (27) komt ook uit Canada en begon zijn carrière op Bermuda. “Door puur geluk,” zegt bij zelf. Via de BBC en de film kwam bij bij Radio London terecht.

 

Met vakantie waren de London-sterren Paul Kaye (links), Dave Cash (midden), Earl Richmond (rechts) en Kenny Everett. Kenny en Dave, kortweg de mensen van de Kenny-Cash Show, zijn de benjamins aan boord. Kenny was journalist en is Engelsman. Dave radioman en Canadees van geboorte. Paul is een buitenlandse Engelsman en Earl regelt in zijn vrije uren de publiciteit van Radio London. Ed Stewart (24) de jongste aanwinst van Radio London is geboren in Exmouth (Devon) en belandde op het drijvende station via Radio Hong Kong, waar hij voor de soldatenzender en twee andere zenders werkte.

 

Jan Verdijk


Terug naar de inhoudsopgave


(05-04-2010 )