|
Nederlands Forum over
Oude Radio´s |
|
|
Netspanning / -frequentie |
Overzicht
Lichtdimmer i.p.v. variac.
Nee, dat is niet mogelijk en ook nog slecht voor de radio. Door een dimmer wordt er namelijk gewoon snel geschakeld. De spanning blijft gelijk hoog en doordat een lamp traag reageert "zie" je hem zwakker branden. Eigenlijk wordt de lamp snel aan en uit gezet. En dat is niet echt fijn voor een trafo. Door diverse oorzaken ontstaan daardoor enorme pieken in de spanning door allerlei oorzaken. Gegarandeerd dat je radio dan stuk gaat. Daarom zijn er ook speciale dimmers voor Halogeenlampen waar ook een trafo wordt gebruikt, maar ook deze is voor dit doel af te raden.
Een lichtdimmer "hakt" stukken van de 230 Volt sinus weg, waardoor de lamp minder brandt. Deze methode werkt niet bij motoren, radio's e.d.. De oppervlakte van de sinus is dan wel minder geworden, maar de "hoogte" van de sinus niet.
Maurice, Maarten Gudde
|
(afb.: Rudy Wouters) |
Het ziet eruit als een netfilter. Er zitten als het goed is een paar filterspoelen en condensatoren in. In beperkte mate konden zo netspanningstoringen van bijvoorbeeld Tl-buizen onderdrukt worden. Tegenwoordig zitten in vrijwel alle apparaten dergelijke filters ingebouwd, maar dan vaak juist om storing door het apparaat op het lichtnet tegen te gaan, de zgn. lichtnetvervuiling.
Henk Roovers
Door Maurits Eycken (hoofdredacteur van Retro Radio) is een lezenswaardig artikel geschreven "Le moment suprème" over problemen die je kunt tegenkomen bij het opstarten / herstarten van een oude radio. Klik hier om naar dit artikel te gaan. Het artikel kan ook in een printvriendelijke pdf-versie worden gedownload; klik daarvoor hier.
Opstarten radio die jaren heeft stilgestaan.
Als het gaat om een toestel met een transformator die gewoon op het lichtnet wordt gebruikt met als gelijkrichter een elektronenbuis en in het afvlakfilter condensatoren die een hoge werkspanning moeten weerstaan en van het elektrolytische type zijn, is de volgende werkwijze aan te bevelen.
Verwijder de achterwand en eventueel een aanwezige bodemplaat. Bekijk bij alle elektrolytische condensatoren (elco’s) of er op bevestigingsplaatsen oxidatie is ontstaan, een drukveiligheid heeft gewerkt of andere ongerechtigheden zichtbaar zijn. Als dat zo is dan is het niet zinvol met een variac aan de slag te gaan. Als alles er visueel goed uitziet sluit dan een ohmmeter of circuitmeter aan op de netstekker van het “netsnoer” dat ook verbonden is met de radio. Dan kun je, als de netschakelaar op “aan” staat tot en met de primaire wikkeling van de trafo meten of dat deel in orde is. Bijvoorbeeld vaststellen dat er geen kortsluiting is, of de schakelaar werkt en indien er een zekering aanwezig is of die goed is. Zet meteen de spanningscarrousel een stap hoger dan 220 V. Als de radio later weer werkt is dat beter, het netvoltage is nu hoger dan 220 V.
Als voorgaande goed is, verwijder alle lampen met uitzondering van de gelijkrichter (noteer indien nodig de plaats waar ze zaten). Sluit een voltmeter aan op de laatste elco van het afvlakfilter. Zet de variac eerst op nul en sluit de netstekker aan op de variac. Draai langzaam in stappen de spanning hoger totdat voltmeter reageert en wacht enige tijd. Mocht de variac overmatig gaan brommen dan is er ergens kortsluiting. Als de voltmeter uitslaat weet je dat de gelijkrichter niet echt stuk is. Verhoog langzaam de spanning en wacht steeds weer even. Let op of de schaalverlichting begint te gloeien en de gelijkspanning ook hoger wordt. Als de gelijkspanning steeds lager blijft dan de variacspanning kan er iets fout zijn. Mogelijk is de emissie van de gelijkrichter laag, zijn de elco’s nog niet voldoende geformeerd of er is ergens een te lage weerstand ontstaan in het overige deel van de radio. Nog een tip: als een variac in bedrijf is en op nul staat is het ongezond om metaal van de aansluitklemmen aan te raken. Immers de fase kan rechtstreeks aangesloten zijn op het chassis.
Frans Bleijenbergh, Piet Blaas
Kijk m.b.t. dit onderwerp ook eens op deze pagina van Hans
Hilberinks website.
Ed van der Weele
Terug onder spanning brengen van oude radio.
Deze procedure dient ervoor om de elco uit de voeding de kans te geven zich langzaam te regenereren (formeren). Als een radio lang niet gebruikt is kan plotseling inschakelen tot gevolg hebben dat deze condensator defect raakt en zelfs kan "ontploffen". Ook andere mogelijke defecten komen op een wat minder destructieve wijze aan het licht (kortsluitingen e.d.). Langzaam de spanning opdraaien en goed kijken/luisteren/ruiken. Neem er de tijd voor, zeker als je de radio niet kent of voor het eerst aanzet. Ook de bestaande radio uit je collectie - als je die hebt - moeten zeker eens per jaar eens "lekker warm spelen" na hem op deze wijze te hebben opgestart.
Andries van Bronkhorst
Om blijvende schade te voorkomen moet je een onbekende radio nooit direct op het lichtnet aansluiten. Gebruik altijd een stroombegrenzing, dit kan bijvoorbeeld bestaan uit een in serie geschakelde gloeilamp. De risico's op interne kortsluiting zijn een reden om radio's die zelden spelen, nooit direct op het lichtnet aan te sluiten. Radio's waarvan ik denk zeker te zijn laat ik soms wel direct op het lichtnet spelen, maar laat ik nooit onbeheerd achter.
Het principe van de gloeilamp is eenvoudig. Ik heb er gewoon een "meetapparaat" van gemaakt. Een plankje met daarop een fitting (voor de lamp), een stopcontact om de stekker van de radio in te steken en een snoer met een stekker voor de 230 V. Stop ik nu de stekker in een 230 V stopcontact dan brandt de lamp niet. Sluit ik het stopcontact op het plankje kort dan brandt de lamp gewoon. Prik ik de stekker van de radio in dat stopcontact, dan kan ik aan de lamp zien hoe de algemene toestand van de patiënt is:
Een nog mooiere oplossing hiervoor is een variac. Maar die is duur.
Petrus Bitbyter, Arjan Muil
Een wat nettere en minder ruimte vragende oplossing voor het plankje met lamp, fitting en stopcontact is de volgende. Gebruik een (kapotte) schakelklok. De foto spreekt voor zich. Alle ingewanden eruit en een beetje boren, vijlen en solderen. In dit voorbeeld is er tevens nog een overbruggingsschakelaar opgezet. In een half uurtje in elkaar te zetten. Vervolgens kan hij b.v. in de variac worden geplugd. Zelfs wanneer je voor dit doel een nog werkende schakelklok opoffert is het nog steeds goedkoper dan een losse stekker en een stopcontact.
(foto: Johan Visser)
Johan Visser
Algemeen advies is om de dichtstbijzijnde spanning in te stellen. Omdat deze plaatselijk kan verschillen. Bij voorkeur eerst de netspanning meten, eventueel op verschillende uren van de dag. De meeste radio's kunnen zonder bezwaar worden gebruikt tussen plus en min 10% van de ingestelde spanning. Bij 220 V dus tussen 198 en 242 Volt. De spanningkiezer op 240/245 Volt is in ieder geval veilig voor je toestel. Sommige delen in het land zitten op 230 volt of meer. Zelfs 235 Volt is al eens gemeten. Mocht je in de 200 tot 228 Volt grens zitten dan gewoon op 245 Volt zetten. Dit kan geen kwaad en de trafo wordt minder warm.
Echter, een radio met niet-perfecte AZ1 en iets versleten EM1/EM4 met zijn schakelaar op 245 volt in een gebied waar spanning maar 200-210V bedraagt komt niet goed tot zijn recht.
Rene Daemen, Pieter de Kock, John Hupse
Een spanningscarrousel is vergelijkbaar met een meerstandenschakelaar. In de verschillende standen worden één of soms meer andere tap(s) van de primaire wikkeling met het netsnoer verbonden. Hoe de schakeling in elkaar steekt is afhankelijk van de constructie van de primaire wikkeling. Meestal betreft het 1 wikkeling met diverse aftakkingen, soms zijn het twee of meer afzonderlijke wikkelingen die in serie (en heel soms) parallel worden geschakeld.
Als het niet duidelijk is wat de juiste stand van de carrousel moet zijn om hem in te stellen voor de algemeen gebruikelijke netspanning van 220 Volt is de eenvoudigste methode. Verwijder de buizen uit het toestel. Van een andere trafo sluit je de gloeistroomwikkeling (6,3 Volt) aan op de contacten van een van buisvoeten waar een buis in hoort met een gloeispanning van 6,3 Volt. Voor de BX373a zijn dat de ECH21's en de EBL21. Je meet nu aan de netstekker wat er uit komt.
Als je de spanning noteert van elke stand van de carrousel en die spanningen vergelijkt met de opgegeven spanningen in de documentatie, kan je aan de hand daarvan zien welke stand bij welke netspanning hoort. De spanningen zullen enigszins afwijken omdat de buizen zijn verwijderd zodat de trafo onbelast is, maar de verhouding tussen de verschillende standen zal overeenkomen met de opgegeven spanningen.
Nu de standen van de carrousel bekend zijn kan je met een ohmmeter de bedrading volgen en een schema optekenen. Voor een juiste meting zal je misschien hier en daar een draad tijdelijk moeten onderbreken.
Deze procedure gaat alleen op voor een radio met een trafo. Voor U-toestellen, die op gelijk- en wisselstroom kunnen worden aangesloten, kan je alleen de bedrading volgen en aan de hand daarvan uitzoeken in welke stand de hoogste waarde van de gloeistroom-serieweerstand wordt ingeschakeld. Dat is dan de stand voor de hoogst in te stellen netspanning.
Ed van der Weele
Inderdaad in enkele schema's staat niet de carrousel uitgelegd. Maar bedenk even dat primair er een aantal spoelen zijn die in serie en parallel worden gekoppeld door de spanningscarrousel
Heel eenvoudige type trafo: 0V-----110--127---220----240V. Dus één poot netsteker altijd aan de 0V en dan wordt simpel gekozen betreffende tak.
Wat moeilijker tweede geval; 110V----0Va----110V, 0Vb----17V, 0Vc---20V bijvoorbeeld.
Let op de richting van de spoelen. Stel
je zet 0V-17V verkeerd om dan i.p.v. 127V krijg je 110-17V = 93V. Vandaar dat
een trafo tweede geval de carrousel iets ingewikkelder bedraad is.
Maurice Hamm
Feitelijk is zo'n stabilisator een afgestemde kring in verzadiging. Ze zijn derhalve frequentieafhankelijk. Ze zijn in staat om sterk vervuilde netspanningen binnen 2 tot 5 procent vervorming te brengen en zelfs een missende netperiode vangen ze op. Meestal zijn ze in te stellen als filter of als stabilisator. Bij een variatie van de ingangsspanning van 10% leveren ze een netspanning van +/- 2% op de uitgang bij vollast. Zijn ze maar gedeeltelijk belast, dan treedt de regulerende werking reeds in bij spanningen vanaf zo'n 150 volt. Al met al een ingenieus apparaat dus, met weinig elektronica. Ze zijn stukken sneller als de regulators met een motorgestuurde variac of elektronisch geschakelde stappentrafo's. Last-but-not-least, zijn een aantal van die dingen nog bruikbaar als netscheider ook. Die eigenschap hebben ze echter niet allemaal.
Henk Roovers
In mijn streek kwamen die stabilisatoren regelmatig voor, ze zagen er meestal uit als op deze foto:
En zo ziet de binnenkant eruit, het merk van deze stabilisator is CRAFT
(foto's: Hugo Sneyers)
Hier is een artikel uit een boekje van de jaren '40 waar een en ander in uitgelegd staat.
Hugo Sneyers
Onderstaand ook z'n apparaat. Best een zwaar ding verwacht je niet zeker gezien de afmetingen.
J. van Schaik
Gebruik in combinatie met scheidingstrafo.
Een variac is een regelbare transformator, terwijl een scheidingstrafo een transformator is die isolatie tussen primair en secundair biedt. Dit zijn twee verschillende functies. De variac´s, zeker de goedkoopste, zijn van het autotrafo type. Daarnaast zijn er zijn dubbel geïsoleerde scheidingstrafo's. De variac kan op geen enkele manier de werking van de scheidingstrafo vervangen. Hetzelfde geldt ook andersom. Het toevoegen van een scheidingstrafo is dus zeker zinnig. Deze beïnvloeden elkaar niet.
Het nut van de scheidingstrafo is vaak genoeg beargumenteerd. Kern van de werking is dat het voorkomt dat er stroom kan lopen tussen een van de secundaire aders en aarde. Dit is essentieel voor veilig werken en meten aan toestellen waarbij een van de aders van de netleiding direct met het chassis verbonden is (denk daarbij ook aan sluiting), maar kan ook in andere gevallen handig uitkomen.
Er zijn regeltrafo's, die tevens scheidingstransformator zijn. Dit wordt door de fabrikant expliciet vermeld. Ook Philips maakt dergelijke trafo's.
Hein Ros, Wouter Nieuwlaat, Henk Roovers
Welke variac gebruiken.
Er bestaan regelbare variac trafo's bestaan die een ingangspanning hebben van ~230 V en een uitgangsspanning regelbaar van ~ 0 t/m 250 V. Ik denk zelf dat ik de digitale uitvoering neem (dat is wat preciezer af te lezen). Nu is mij vraag er zijn drie verschillende soorten eentje van 2A, van 4A, en van 8A. welke is het meest bruikbare voor iemand die lampen radio's repareert?
Ikzelf gebruik een Variac die circa 2A kan verwerken. Dat is tot dusverre nog
altijd genoeg gebleken.
De exacte spanning is niet zo belangrijk, omdat het voornamelijk gaat om het
langzaam "wakker schudden" van een radio. Met name om de elco's de
kans te geven weer wat "op sterkte" te komen. Mocht je ooit ergens een
scheidingstrafo van 220 volt naar 220 Volt tegenkomen, koop die dan meteen want
dan kun je ook geïsoleerd van het net werken en dat is veel veiliger (niet voor
de radio maar voor jezelf). Er zijn ook variac's die gescheiden zijn. Als je er
zo een op de kop kunt tikken, kun je ook nog veilig werken (denk aan U toestellen
en tv's).
Voor radio's is 2A ruim voldoende. Wil je ook eens met TV's aan de slag dan kun je overwegen om een 4A te nemen (dan heb je wat meer marge).
Andries van Bronkhorst , Gert van Wee, Otto Tuil
Digitaal is nergens voor nodig. Het gaat er om dat je de "nieuwe" radio zachtjes weer op spanning brengt. Paar minuten op 50 V paar min op 80 V enz tot aan de 220V. Op mijn variac staat buiten de meter een getekende schaal en dat is ruim voldoende. Stroommeting vind ik veel belangrijker. Dan kun je de radio goed in de gaten houden of deze niet te veel stroom gaat trekken, dan dus direct stoppen met opvoeren en de zaak nakijken.
Maurice
Voordat je tot de aanschaf van een variac overgaat is het raadzaam om met een universeelmeter te controleren of het aangebouwde metertje ook werkelijk de uitgangsspanning aangeeft. Anders is de investering voor het extra metertje misschien weggegooid geld. Ik heb een variac van D.C.Electronics. Een variac voor een redelijke prijs, met een analoge voltmeter. Maar die meter hadden ze net zo goed weg kunnen laten. De aanwijzing klopt voor geen meter. Als ik met mijn universeelmeter 220 Volt meet, staat het metertje van de variac op 195.
Ed van der Weele
Wat kost een variac.
Ik heb een tijdje geleden een variac van Philips via marktplaats gekocht voor € 45. Deze variac heeft als voordeel dat hij ook een scheiding heeft. Het zijn niet de zeskantige trafo's (die hebben geen scheiding) maar de wat lage ronde. Er zit een metertje op aan de voorkant (vierkante schaal). De variac heeft als code: 12 nc 2422 529 00005 (Philips 12 numerieke code). Deze variac kan 3A leveren. Dit is zelfs voor een dikke tv voldoende. Er is ook een iets moderne opvolger. Deze heeft een stekkeraansluiting waar direct een netsteker in past. De zekering is vervangen voor een automaatje. Bij dit type is het metertje ook wat fraaier. Philips 12 nc. 2422 529 00007. Beide gebruik ik tot volle tevredenheid.
Gert van Wee
Vanaf € 15 kun je ze op Marktplaats kopen. Bij Baco (onder componenten/transformatoren) zijn ze vanaf € 44 te koop.
Wouter Nieuwlaat, Roland Pleizier
Voor je een variac koopt moet je eerst vaststellen waarvoor je hem gaat gebruiken. Op basis daarvan een keuze maken tussen een variac van 2, 4 , 6 of 8 ampère. Als je alleen maar radio's repareert zou ik zelf eentje van 2 Amp kopen. Ben je ook met tv's bezig dan zou ik een wat zwaardere nemen. 4 of 6 Amp is wel genoeg. Ik heb er zelf ook een tijdje over moeten tobben en heb uiteindelijk een 8 Amp genomen want je weet maar nooit. Het maakt niet uit of je een digitale uitlezing neemt of een analoge. Want die metertjes zitten er bij hogere spanningen (240 V) soms wel meer dan 10 Volt naast. Dus zet altijd even een voltmetertje parallel op de variac uitgang.
Pieter de Korte
Waar ik het meeste op let, is de gloeispanning dat deze netjes 6,3 Volt is. Dikwijls meet ik 6,6 a 6,7 Volt. Bij radio's met een beetje versleten buizen laat ik ze op 220 Volt staan. Bij andere radio's zet ik een weerstand van meestal 33 Ohm 5 Watt in serie. Een andere mogelijkheid is om een gelijkrichtbuis door een solid state uitvoering te vervangen en de spanningskeuze op 245 Volt te zetten. Zo heeft de radio bij langdurig spelen minder te lijden en is de warmteproductie en het stroomverbruik wat minder.
Wat de anodespanning betreft, daar let ik minder nauw op. Hierbij let ik er bij de eindbuis op dat deze niet boven de dissipatiegrens uitkomt. Soms neem ik maatregelen om dit tegen te gaan, zoals het verhogen van de kathodeweerstand.
Kees van Dijke
Men neme een trafo van ca 12V en zet de secundaire in serie met de netspanning (in tegenfase). En je hebt weer mooi 220V. Een trafo van 2 A is meer dan genoeg. Zie onderstaand schema.
(tekening: Jan Verdijk)
René Engels
230 Volt betekent een overspanning van 4,5% t.o.v. 220 Volt. Dit lijkt op
zich niet alarmerend omdat de oude toestellen meestal niet de gehele dag
aanstaan. Maar voor alle zekerheid zet ik toch alle toestellen die ik binnen
krijg op 240/245 Volt als dat mogelijk is. Het is beter te voorkomen dan te
genezen. De verouderde componenten in die toestellen zijn al niet
in de beste staat na 50 jaar of meer. En elk procent overbelasting kan er nét
een teveel zijn. Door de hogere spanning en stroom zullen de buizen ook sneller
slijten en met schaarse artikelen moet je zuinig omgaan.
Een voorschakelweerstand is een methode, hoewel niet erg efficiënt. De spanning
na de weerstand zal enigszins variëren als de belasting door het toestel
verandert, bijvoorbeeld door omschakelen van AM naar FM of door het volume van
de eindversterker. Bovendien zul je voor elk toestel moeten uitrekenen wat de
optimale waarde van die weerstand moet zijn.
Stabieler is een trafo die zorgt dat de spanning constant 220 Volt is. De firma
Conrad heeft zo'n "verhuistrafo" in het leveringsprogramma. Die trafo
kost overigens het lieve sommetje van €79. Dat vind ik erg veel om 10 Volt weg
te werken.
De simpelste manier lijkt me toch de variac als die toch al voor handen is, maar
dan wel de uitgangspanning gecontroleerd met een universeelmeter.
Ed van der Weele
Doorgaans levert een hogere spanning geen probleem op. De meeste toestellen zijn ontworpen voor een netspanningsvariatie van ca + en - 10 %. Bij 242 volt zou het dus nog goed moeten gaan. Wil je echter absolute zekerheid, dan kun je altijd ook nog een (niet te kleine) nettrafo als autotransformator gebruiken. Sluit hem met de 0 volt en 240 volt tap aan op het net en sluit het toestel aan op de 0 volt en de 220 volt tap. Het gaat dan zeker goed. Let wel een autotransformator is geen scheidingstrafo en eventuele U-toestellen hangen dan nog steeds direct aan het lichtnet.
Henk Roovers
Amerikaanse radio's
Amerikaanse radio's werken op 60Hz; het is echter niet zo'n probleem is om ze hier op 50Hz te laten werken. Maar er zijn ook van die oude Amerikaanse radio's met een ingebouwd klokje. Dit werkt op 60Hz en zal dit op 50Hz gaan achterlopen.
Als je niet wilt rommelen aan de radio: er zijn omvormers van 24V DC naar 220 V AC 50Hz. Als je nu via het internet er een in de USA bestelt van 60Hz, dan ben je uit de brand. Maak van een dikke 24 V trafo 24 V DC en sluit je die aan op de omvormer. Let wel even op dat je een zogenaamde Sinus-omvormer neemt en niet zo'n camping omvormertje want die zijn alleen bedoeld voor lampjes, scheerapparaten en dergelijke en zelden geschikt voor elektronische apparatuur. Probleem is bij de camping omvormers dat er blokgolven uitkomen i.p.v. een sinus. En blokgolven vinden de trafo's niet zo leuk. Daarbij zijn ze heel erg belasting afhankelijk. Starten zomaar bij 260 V en na belasting zakken ze terug naar b.v. 200 V of zo.
Je kunt ook een oscilatortje (liefst kristal gestuurd) maken en dat alleen gebruiken om het klokje op te laten lopen. De rest van de radio kan gerust op 50 Hz gevoed worden. Je moet n.l. niet vergeten dat dat ding dag en nacht moet werken en niet alleen als de radio aanstaat want anders loopt de klok ook weer niet juist.
Maurice, Hugo Sneyers
Ik heb dit tapedeck en het idee dat dit op 60 Hertz draait, te langzaam dus. Op welke wijze kan ik dit instellen?
Bij sommige decks zit er een instelschroef op de motor of op de hoofdprint, vlak bij de draadjes die naar de motor gaan. Sony taperecorders hadden vaak een ander model poelie, die je in plaats van de motorpoelie kon plaatsen, teneinde het snelheidsverschil 50/60 Hz te compenseren
De recorders die ik ken van Grundig, zoals de TK847, hadden een speciale ombouwset. Daar zat o.m. een andere poelie in. De eenvoudigste manier is natuurlijk even de typeplaat raadplegen, al is die bij ombouw meestal niet aangepast.
Het te langzaam draaien kan overigens ook een mechanische oorzaak hebben. Hoewel Grundig niet flauw was met het motorvermogen, kan zo'n asynchroonmotor toch wel te langzaam draaien. Met name de kogel waarop de as met het anker rust, werd ondersteund door een kunststof plaatje. Kwam daar een deukje in, dan liep de motor te langzaam. Vaak kun je dat onderlager demonteren en het plaatje eenvoudig omdraaien. Hetzelfde euvel deed zich ook voor bij het plateau van Philips platenspelers met een stalen kogel op een stalen as. Vijl het gevormde kuiltje in de as weg en de pick-up loopt weer op toeren.
Eelco, Wouter Nieuwlaat, Henk Roovers
(05-04-2010 )