|
Nederlands Forum over
Oude Radio´s |
|
|
Uitgangstransformatoren |
Overzicht
Specificaties uitgangstrafo type U72N.
De U72N's zijn trafo's voor enkelvoudige EL84 eindtrappen (of vergelijkbare buizen). Gezien het formaat kan gerekend worden op zeker zo'n 4 tot 5 Watt uitgangsvermogen en een maximaal toelaatbare gelijkstroom van 50 mA.
Ron Kremer
E= earth
B=battery
P=plate
Henk
Kramer
Gezien de impedanties die er op staan is deze trafo geschikt is om een laagohmige luidspreker aan een (bv. een Philips B5X72A) buizen radio met een hoogohmige luidspreker uitgang te sluiten. Dus wel degelijk nog goed te gebruiken.
Sjaak van Schaik
Je kunt de gangbare ringkerntrafo's gebruiken. Neem b.v. een 10 Watt exemplaar, primair 230 Volt in, uit 24 Volt (2x12 in serie), 0,5 Amp. De transformatieverhouding is dan 230/24 = 9,6. Voor een 8 Ohm luidspreker komt de impedantie dan uit op (9,6x9,6) x 8 is gelijk aan 737 Ohm. De meeste direct output versterkers van 800 Ohm zullen daar geen moeite mee hebben, omdat de 800 Ohm luidspreker impedantie verre van constant is. Heb je toevallig een zwaardere versterker, neem dan een trafo voor een groter vermogen. De transformatieverhouding verandert niet.
Henk Roovers
Dit is een zwarte draadgewikkelde vermogenweerstand. Deze weerstand dient om een zogenaamd Pi- filter te maken. Deze heeft een waarde van 1k2 of 1k3. Deze weerstanden zijn niet al te best, gewoonlijk is na het vervangen van de weerstand het probleem opgelost. Als hij weer doorbrandt wil dit zeggen dat er een sluiting zit op de hoge spanning (meestal het gevolg van een een slechte condensator).
Dirk Kloeck
Er kan ook sprake zijn van een "kwakkelcontact". De weerstand maakt blijkbaar gewoon contact maar...., net op het nippertje. Als zo'n weerstand warm wordt dan gaat het materiaal uitzetten en kan het weinige contact wat hij daarvoor nog net had, onderbroken worden. Door de blijkbaar hoge spanning die hij voor z'n kiezen krijgt, trekt hij dan vervolgens vonken (net als een bougie). Na verloop van tijd zal de onderbreking door "inbranding" definitief worden.
Je hebt nu dan nog het geluk dat je het zien kunt. Zulke kleine
"onderbrekingen" komen af en toe wel eens op andere plaatsen in een
radio voor: je merkt dat er iets mis is, maar als je vervolgens gaat meten
"lijkt" alles in orde te zijn. Je kunt in zo'n geval dan maar het beste, met
(verschillende waarden), alle weerstandjes even apart overbruggen
om zodoende de boosdoener op te sporen.
Ben Dijkman
Is het geen ERO of WIMA condensator? Die zijn nogal slecht uitgevallen bij dit soort
radio's. Ze zien er uit als een stukje vuurwerk, een rotje of zoiets, en
gedragen zich ook zo. Waar de draad er uit komt steken ze zich zelf aan.
Vervangen is de beste oplossing, maar wel meten hoeveel spanning er over staat.
Het mag niet meer zijn dan zo'n 60 Volt anders is er nog iets mis.
John Hupse
Het draait niet zozeer om de trafo zelf, want die bepaalt in feite niet de belasting die de buis ziet. De trafo zorgt er alleen voor dat de luidsprekerimpedantie wordt opgetransformeerd tot een waarde waarbij de buis het lekkerste werkt. Als je een buis hebt met 7k anode-impedantie pak je dus het liefst een trafo waarop die impedantie ook staat aangegeven en gebruik je de luidsprekerimpedantie zoals op de trafo is aangegeven. Maar als je een trafo hebt met primair 3k5 en secundair 4 Ohm, dan kun je die bij diezelfde buis van 7k gebruiken als je er geen 4 Ohm luispreker op aansluit maar eentje van 8 Ohm. De impedantietransformatie van de trafo is namelijk constant (kwadraat van de wikkelverhouding). Misschien is de kwaliteit iets minder omdat de trafo in het algemeen is geoptimaliseerd voor de aangegeven impedanties, maar daar hoor misschien alleen bij HiFi wat van als je heel erg goed luistert.
Voor wat betreft echte misaanpassingen: maak het niet te gek (tot een impedantiemisaanpassing factor 1,5 of zo) en zolang je het uitgangsvermogen van de buis klein houdt ten opzichte van het normale maximum is er niet zoveel aan de hand. Zoals gezegd misschien wat kwaliteitsverlies. Daarnaast zal je in een bestaand ontwerp met tegenkoppeling vanaf de luidsprekeraansluiting het ontwerp op die plaats misschien aan moeten passen om een instabiele versterker te voorkomen.
Jeroen
Boschma
De totale ingangsimpedantie wordt gezien tussen de anodes. (A1 en A2) We noemen deze Zpp (Z = impedantie, P = plaat vroegere benaming voor anode.) De spanning die belangrijk is om het terug te rekenen is de spanning tussen A1 en A2 terwijl HT1 en HT2 doorverbonden zijn.
Je ziet met het schema dat het
eigenlijk één lange wikkeling is. De metingen kloppen hierbij ook:
Tussen A1-T1 =73 Volt ; T1-HT1= 19 Volt. Dan kom je opgeteld tussen A1 en HT1 op
92V. En dat klopt met wat je gemeten hebt.
* A1-T1 =73 Volt
* A1-HT1= 92 Volt
* T1-HT1= 19 Volt
(Nu kom ik niet helemaal uit met het tweede deel bij de tweede serie. Wellicht
kun je nog even meten tussen A1 en A2 als HT1 en HT2 aan elkaar zijn
doorverbonden. Dit zou 92 * 2 = 184V moeten zijn. Beide eindbuizen leveren
tenslotte evenveel. Ik verwacht dat je de verbinding er niet had zitten. En
daardoor via parasitaire ellende toch spanningen meet. Je ziet ook dat T2-HT2
ongeveer gelijk is aan T1-HT1. En dat is precies de bedoeling.)
Ik ga even uit van de eerste wikkeling dat daarbij de metingen goed zijn. We
hebben 6,9V aan 8 Ohm en 184V aan ? Ohm
(U1 : U2)2
= Z1 : Z2
(184 : 6.9)2
= Zpp : 8 =>
Zpp = (184 : 6.9)2
x 8 = 5688 Ohm
Daarbij kun jij jouw eindbuizen uitzoeken. Het komt dus neer op een impedantie
van 2800 Ohm per buis. Dat is relatief laag dus je zult het in de wat zwaardere
buizen moeten zoeken zoals EL34 of 6L6.
Er zijn dan nog vele mogelijkheden
tussen klasse instellingen. Klasse A of AB of B. Hoe hifi moet het worden? Legio
mogelijkheden... Maar je weet nu veel meer van je trafo.
Of je met deze buizen ideaal zit hangt eigenlijk af van de grootte van het
blikpakket en de dikte van het koperdraad. Maar geluid zul je zeker krijgen.
Roland Huisman
Wat ik meestal doe is:
- zet de primaire van de trafo (met aangesloten luidspreker) in serie met een
regelbare weerstand (potmeter) van 10K
- sluit dit geheel nu aan op een lf-generator op 400 Hz of 1 KHz (afhankelijk
van het type luidspreker)
- draai met de potmeter tot de spanning over de potmeter even groot is als de
spanning over de primaire van de trafo
Haal nu de boel weer uit elkaar en meet de waarde van de potmeter. Deze is nu
even groot als de impedantie van de primaire van je trafo.
Hugo Sneyers
Twee vragen: Is 100 mA genoeg?, het betreft een tweepittertje voor oortelefoon. De primaire zijde van de mijn trafo heeft ook drie draden en welke moet ik gebruiken? Een buitenste gemerkt met 240 volt, de middelste met een letter E en de andere buitenste een letter O. Met Ohms meten geeft de meter alleen over de buitenste twee draden uitslag, met de middelste geen enkele in alle meetberijken dus ik denk de twee buitenste draden 240 volt en met de letter O.
De waardes 240 en 6 - 0 - 6 zijn niet zo belangrijk. Waar het om gaat is de transformatieverhouding. Je wilt namelijk geen 240 naar 12 volt omzetten of omgekeerd 12 naar 240 maar je wilt een secundaire belasting van ongeveer 5 ohm (luidspreker) omzetten naar een impedantie die aansluit op de anode impedantie van de buis.
Nu is de tranformatie-verhouding altijd gelijk aan de spanningsverhouding. Als je de twee buitenste aansluitingen (6 - 6) van de secundaire kant gebruikt kun je dus zeggen dat je een trafo van 240 naar 12 volt hebt. De verhouding van primair tot secundair is dan 240/12 = 20. M.a.w. de spanning op de secundaire kant is 20 maal lager dan die aan de primaire kant. Gebruik je een van de 6 volt aansluitingen (6 - 0) dan is de verhouding 240/6 = 40. Je kunt dus zeggen Usec = (Nsec/Nprim) x Uprim (waarbij N voor het aantal windingen (of de spanning) staat en het quotiënt voor de transformatieverhouding)
Als je nu impedanties wilt transformeren dan moet je met het kwadraat van de transformatieverhouding gaan rekenen (dit kun je afleiden uit de wet van Ohm, wat ik hier nu niet zal doen) er geldt echter Zprim = ((Nprim/Nsec)^2) x Zsec
Als je een luidspreker van 5 ohm aansluit op de 6 - 6 aansluiting dan is de
primaire impedantie (anode imp.)
((240/12)^2)x5 = 2000 Ohm. Sluit je de luidspreker aan op een van
de (0-6) aansluitingen dan is de prim. imp
((240/6)^2)x5 = 8000 Ohm.
Je ziet dat je op deze manier kunt berekenen of een trafo elektrisch gezien voldoet of niet. Of er een goede geluidskwaliteit te verwachten is met een niet specifiek voor audio ontwikkelde trafo is een ander verhaal, maar ik zou het gewoon proberen.
Mans Veldman
Het gebruik van een voedingstrafo als uitgangstrafo in een SE (single ended) toepassing is niet ideaal; bij een balansuitgang kan het wel. Bij een voedingstrafo (en een balansuitgangstrafo) is de ijzeren kern gesloten, terwijl er bij een gewone uitgangstrafo een luchtspleet in het blikpakket zit, om te voorkomen dat de gelijkstroomcomponent van de anodestroom van de eindbuis een magnetische verzadiging van het ijzer veroorzaakt. Ik kan me echter voorstellen dat dit probleem niet storend is bij toepassing van een relatief zwaardere voedingstrafo bij een relatief geringe anodestroom.
Aangezien voedingstrafo's vaak veelvuldig voor een prikje (als sloop) verkrijgbaar zijn en dus veel goedkoper dan een speciale uitgangstrafo, is het zeker de moeite waard hiermee te experimenteren.
Jeroen Visser
Eindtrafo's van portables hebben wel vaker geen luchtspleet. Dat komt omdat ze meestal een vrij hoge primaire impedantie moeten hebben en er niet zoveel stroom doorheen gaat, meestal 8 mA of minder. Bovendien worden niet zulke heel hoge eisen gesteld aan de vervormingvrijheid.
Deze 220 naar 6-0-6 Volt trafo kan in principe 1,2 Watt leveren bij 50 Hz. De
primaire (wissel)stroom is dan minstens 6 mA. De piekstroom is 8,4 mA. Dat is
waarschijnlijk al veel meer dan het minitriode buisje levert. Pas boven de 8 mA
anodestroom kan je bij deze trafo problemen verwachten m.b.t. kernverzadiging.
John Hupse
De wikkelverhouding is vooral van belang. Dan de zelfinductie. De Ohmse
weerstand is van ondergeschikt belang, hoe lager hoe beter. De uitgangstrafo van
een Philips 638A is gemaakt voor een primaire impedantie van 6800 Ohm. Secondair
10 Ohm. De wikkelverhouding is dus 26:1. Een standaard trafo zal in het algemeen
prima voldoen.
John Hupse
De Ohmse waarde is een noodzakelijk kwaad. Het is een compromis tussen de draaddikte en de grootte van de trafo. Belangrijk is de transformatieverhouding, zodat de anode-impedantie van de eindlamp correct omgezet wordt naar de impedantie van de luidspreker. De Ohmse waarde werd in vroegere documentatie wel genoemd voor controle doeleinden. De transformatie verhouding is de wortel uit imp 1 / imp 2 (in formule T=V- Z1/Z2) V- stelt het wortelteken voor.
Henk Roovers
Klopt het aantal windingen wel? Er moeten 3.800 windingen worden geplaatst en de laatste 900 kunnen er niet meer bij. Dit is ongeveer ¼ van het totaal aantal windingen. Meet de raamopening (open ruimte tussen de E blikken) en maak een berekening hoeveel lagen (dikte 0.1 mm) er theoretisch op kunnen. Ik heb in het verleden reeds verscheidene uitgangstrafo's herwikkeld. Dit met een handgemaakt wikkelmachientje. Ik heb nooit problemen met te weinig wikkelruimte ondervonden.
Bij het afwikkelen heb ik het aantal windingen en het aantal lagen genoteerd. Evenals bij het opwikkelen. Het aantal wikkelingen was oorspronkelijk 3.840, het aantal lagen 32. Tussen elke laag koperdraad zat een strook papier. De oude draad heeft een doorsnede van 0,11 mm, het oude papier is 0,045 mm dik. De nieuwe draad is ook 0,11 mm, het nieuwe papier is 0,048 mm dik. De wikkelruimte van alleen de primaire spoel was 5,35 mm. Dit is tussen de benen van het E-blik, buiten de benen was de doorsnede groter omdat de spoel enigszins ovaal was.
Oorspronkelijk was de gemiddelde dikte per laag 5,35 mm . Gedeeld door 32 lagen is dat 0,167 mm per laag. Bij het opnieuw wikkelen kwam ik bij de 22ste laag op 5,35 mm ÷ 22 = 0,243 mm per laag. Dat is 45% per laag meer dan oorspronkelijk. 45% lijkt veel, maar het is slechts 0,076 mm. Ik zal daarom op zoek moeten gaan naar dunner papier en nog strakker moeten wikkelen.
Van De Voorde Marc, Ed van der Weele
Een mogelijkheid is het weglaten van het papier. Technisch kan dat, maar mechanisch is het minder wenselijk. In de eerste plaats bemoeilijkt het het nauwkeurig naast elkaar leggen van de windingen omdat de draad niet van de ondergrond is te onderscheiden en in de tweede plaats zullen de lagen minder stabiel worden omdat het spoellichaam flensloos is. De kans dat de windingen naar buiten glijden lijkt dan levensgroot aanwezig.
H.Tan, Ed van der Weele
Vroeger wikkelden we op kunststof vormpjes met ongeïmpregneerde papier lagen. Behoorlijk strak. Met een wikkelautomaat lukt dat, omdat die dingen een goede draadspanningregeling hebben. Na het wikkelen werden de spoelen onder vacuüm in een impregneerbadje gedoopt. Nadat het vacuüm tot nul was teruggebracht was de impregneerstof overal tussen geperst zonder dat dat het volume liet toenemen. Een strak gewikkelde trafo wordt op die manier doorslagvast en vormvast, zonder volumevermeerdering. Ik heb het later thuis ook wel gedaan. Als vacuümpomp gebruikte ik een oude koelkastcompressor.
Herman Klaassen
Als het een transformator met een kokertje met flensjes o.i.d. (een soort klosje dus) betreft, is de truck om de papierstrookjes iets breder te snijden dan de inwendige breedte van de spoel, enkele tienden is voldoende. Het papier zal dan vast op de flenzen aansluiten en je kunt dan praktisch de gehele wikkelbreedte gebruiken, zonder dat de draad tussen het papier en de flenzen schiet. Voor het papier heb ik vroeger wel vliegerpapier gebruikt. Het is zuurvrij, stevig (het is een krakerig soort papier), neemt bijna geen vocht op en is dun. Het papier van te voren niet in was dompelen of zo. Je kunt de windingen nu netjes naast elkaar leggen en tijdens het wikkelen strak houden. De uiteindelijke spoel moet hard aanvoelen. Let er verder op dat het tussenslag papier niet verder elkaar overlapt dan nodig. Laat de overlappingen vallen op de plaats die niet tussen de benen van de kern komt. Zo zul je zeker ruimte kunnen sparen. Als het een trafo is voor een buizenradio, is het verstandig om tussen de secondaire en primaire winding minimaal twee lagen papier te leggen, dit i.v.m. doorslag.
Henk Roovers
Om te beginnen de trafo volledig ontmantel en overigens ook vastgesteld dat deze zeer slordig was gewikkeld. Ook de gebruikte wikkeldraad stelde niet veel voor, vooral deze van de primaire. Op tientallen plaatsen vertoonde deze groene stippen (oxidatie) en op verscheidene plaatsen lag deze gewoon door.
Voor de primaire dien ik 2860 windingen van 13/100 (lak inbegrepen) te
wikkelen. Voor de secundaire (fasedraaier) dien ik 2 maal 380 windingen van
11/100 (lak inbegrepen)te wikkelen. Voor de tertiaire (externe L.S.) dien ik 78
windingen van 75/100 te wikkelen.
Hieronder enkele foto's van het afwikkelen:
De oorspronkelijke wikkelingen. |
De af te wikkelen windingen in de wikkelmachine. |
Zie hier de oxidatie (groene stippen) op de primaire wikkeling.
De losse spoelkoker ga ik voorzien van twee flensjes uit
printplaat. Deze ets ik eerst uit met soldeeraansluitingen voor de uiteinden van
de windingen, op deze wijze kan ik meer windingen per laag leggen en kan ik de
dunne draadjes rechtstreeks op de print solderen.
Hieronder foto's van het wikkelprces:
|
|
Het resultaat. De trafo doet het weer uitstekend.
Marc Van De Voorde
Op deze site is een handig programma voor uitgangstransformatoren te downloaden http://geek.scorpiorising.ca/yves.html
Henk H.
(23-05-2010 )