Nederlands Forum over Oude Radio´s
Onafhankelijk medium voor liefhebbers en verzamelaars van oude radio´s en gerelateerde zaken


 

 

 

Condensatoren / Algemeen

 


 

Op sommige folie condensatoren staat een streep aan één kant. Ook bij de oude teerpotten zie je dat veel. Elektrolytische condensatoren hebben een bepaalde polariteit. Als je ze fout aansluit kunnen ze zelfs exploderen. Folie condensatoren hebben geen polariteit. Waarom dan toch die streep? Een folie condensator is een opgewikkelde rol van afwisselend geleidend materiaal (meestal metaalfolie) en isolatie materiaal. Beter gezegd vier lagen: geleider-1, isolator, geleider-2, isolator. Als je dit oprolt kun je gemakkelijk eindigen met één van de geleidende lagen aan de uiterste buitenkant, eventueel nog met een isolatie laag er om heen. De condensator wordt ook altijd nog in een wat ruimere "verpakking" gezet, een voorgevormd doosje met gietmassa of er wordt een plastic omhulling of alleen maar lak omheen gespoten.

Die streep geeft aan met welke aansluitdraad de buitenste geleidende metaallaag is verbonden. Overigens, niet alleen folie condensatoren hebben zo'n binnen- en buitenkant, ook de wat ouderwetse keramische buiscondensatoren hebben dat (je ziet aan de constructie bijna onmiddellijk wat de binnen- en de buitenkant is, dus er hoeft geen streep op) en ook bij de z.g. doorvoer condensatoren zie je direct wat er aan de hand is.

Waarom is dat belangrijk? Nou, die buitenste laag van de condensator kan een afscherming vormen voor e.v.t. storing die capacitief ingekoppeld zou kunnen worden. In dat geval moet de streepkant van de condensator verbonden zijn met dat deel van het circuit dat de stoorstroom het beste op een onschadelijke manier kan afvoeren. Bij ontkoppelcondensatoren is dat duidelijk: die streep moet aan de massa- of "gnd"-kant. Maar bij koppelcondensatoren ligt het wat anders. Dan maakt het niet zoveel uit welke zijde de buitenwikkeling ligt.

Rieks de Jonge


Je moet de condensatoren in elk geval niet in de schakeling meten; zie daarvoor elders in deze "Tips en Trucs". Bij deze keramische condensatoren heb ik nog nooit kunnen ontdekken dat er een stuk is of enige lek heeft. Als er condensatoren betrouwbaar zijn, dan zijn deze het wel. Mogelijk dat er eens een gebroken is of de soldering aan de C zelf is los maar dat is optisch waarneembaar. Wel willen deze condensatoren nog wel eens capaciteitloos worden als ze op hoge spanning staan. Verder zijn het inderdaad (nagenoeg) onverwoestbare dingen.

Wouter Nieuwlaat, Philip van Apeldoorn

Blijf echter alert. Ik ging er in principe ook altijd vanuit dat deze uitstekend zijn. Tot ik enige tijd geleden een Philips B1X67U repareerde. Na van alles te hebben gecontroleerd, bleek toch juist deze keramische buis defect te zijn.

Maurice, Ben Dijkman

Net zo als bij de kleurcode van de weerstanden heb je dat ook bij deze condensatoren. Er is een apart kaartje waar alles is op terug te vinden over capaciteit, tolerantie en de aan te leggen spanning. Verder moet me van het hart dat ik ook wel eens een stukken mee heb gemaakt. Dus 100 % zijn ze niet. Maar capaciteitloos e.d. nog nooit, wel spontante breuk of een losse soldeeraansluiting.

Philip van Apeldoorn

Deze buiscondensatoren zijn eigenlijk keramische buisjes, met een laagje metaal binnen en buiten. De capaciteit wordt o.a. bepaald door de lengte van het buisje. Het geheel is in een bepaalde kleur verf gedoopt.

Wouter Nieuwlaat


Betekenis codes als 100mfd 25v of 0.02(m)600 of 0.05uf 400wv :
"m" is hetzelfde als "u". "u" is eigenlijk fout want er hoort links een klein streepje onder ( µ ) en deze vormt dan de Griekse letter "mu", vandaar dat soms ook "m" ook gebruikt wordt. De andere codes zijn de maximale werkspanning (wv = working voltage).

Otto Tuil

Aanduidingen zoals 5.000µµF (Micromicro Farad). De aanduiding µµF hetzelfde is als pF;  5.000µµF is dus 5 nF.

Wouter Nieuwlaat

Wouter Nieuwlaat

Kleurcodes condensatoren:

 

2,7 µF 0,1 µF
2,2 µF 0,68 µF

(foto: René Engels)

Uit een boekje uit 1974 van Philips: bovenaan beginnen

  • 1e eerste cijfer van de waarde
  • 2e tweede cijfer van de waarde
  • 3e vermenigvuldigingsfactor voor de waarde in pF
  • 4e tolerantie
  • 5e werkspanning nominaal
  • 6e kleur van het lichaam.

voor de vermenigvuldigingsfactor geldt:

  • oranje = 10e3 (1.000)
  • geel = 10e4 (10.000)
  • groen = 10e5 (100.000)

 

en voor de werkspanning geldt:

  • bruin = 100 volt
  • rood = 250 volt
  • geel = 400 volt
  • blauw = 630 volt

tolerantie:

  • zwart = 20%
  • wit = 10%

 

Henk Roovers, René Engels

De foto's laten de bekende Philips "engelse drop" zien. Dit type kwam eind 60-er jaren op de markt om langzaam maar zeker de bekende mosterd-gele condensatoren te vervangen. Het getoonde type kom je ook wel tegen in de mosterd-gele kleur met de capaciteit als tekst erop vermeld. Het zijn ook polyester condensatoren. De eerste drie kleuren van bovenaf geven de waarde aan in pF (analoog aan de weerstand kleurcode). De vierde ring geeft de tolerantie en laatste de werkspanning:

linksboven: 2,7 µF; rechtsboven: 0,1 µF; linksonder: 2,2 µF en rechtsonder: 0,68 µF.

Mans Veldman

  • Wat betekent de X na de waarde 50000 op deze oude condensatoren (zie foto)?

"X" betekent pF, dus 50000pF is het antwoord; een andere aan duiding is 50 Kilo pF. Trouwens deze condensatoren zaten veel in een 720A van Philips .

Philip van Apeldoorn

 

(foto: Freddy Vercruyce)

(afbeelding: Dirk)

Onderstand een overzicht van Philips. In de tabel is kolom A de eerste ring, kolom B de tweede ring enzovoort.
 

(afbeelding: Ed van der Weele)

Onderstaand nog een tweetal overzichten met kleurcodes. Op de eerste staan de eerste serie foliecondensatoren, de ''engelse drop'', en opsteekc's ''pin-up'' uit de zestiger jaren staan afgebeeld. De kleur van de werkspanning voor 100V exemplaren is hier groen.

De volgende scan is afkomstig uit een HOBBYSCOOP, eind zeventiger/begin tachtiger jaren. De kleur van de werkspanning voor 100V exemplaren is hier bruin. Zo zullen er misschien nog wel meer kleine verschillen zijn.
 

(afbeeldingen: Paul Verbeek)

Matthias Meijer

 


Voor degenen welke (nog) geen lid van de NVHR zijn:

 
De werkspanning en de tolerantie van de bekende Philips teerdotten is als volgt te achterhalen:


L = 125 V
Geen letter = 400 V
H = 600 V
S = 800 V
T = 1000 V

Na deze letter volgt de capaciteitswaarde in pF (56K betekent dus 56.000 pF !).


Hierna volgt de codering van de tolerantie:


A = ± 10 %
P = ± 20 %

Verdere cijfers/letters zijn misschien productie codes

Bij keramische buiscondensatoren is de tolerantie code wat uitgebreider en wel als volgt:


P = ± 20 %
A = ± 10 %
B = ± 5 %
C = ± 2 %
D = ± 1 %
M = ± 1pF

Informatiebron: “Radio Historisch Tijdschrift” Nr. 100, Maart 2002, Met dank aan de heren Adrie van Dam en Jan Mostert.

Wolfgang Holtmann


(foto: Daniël Geelhoed)

Ik was bezig de oude condensatoren te voorzien van nieuwe inhoud voor mijn uit 1932 daterende SBR 432A, maar helaas brak er eentje. Het zijn van die C's die, net zoals onderdelen van moderne computersystemen, normaal zonder solderen uitneembaar zijn. Deze hebben metalen uiteinden die dan in klemmetjes komen als je de C plaatst. Ik heb nu zelf een rol gemaakt en daaromheen een zwarte print met gele letters uit de kleurenlaserprinter. Best een grappig resultaat. Misschien moet ik er nog wel een lak aanbrengen zodat de kleur lang goed blijft. Maar het is een grappig resultaat. Hierin zit gewoon een nieuwe C.

Daniel Geelhoed


Vervanging of revisie is niet altijd nodig, ik heb zelf een aantal radio's van rond 1930 met dit soort ingeblikte papiercondensatoren die goed blijven spelen, ook enige uren achter elkaar. Als de radio goed speelt, de capaciteit nog correct is en de lekstroom niet te hoog (maximaal enige mA's na een paar uur "opwarmen") dan laten zitten.

Echter, deze condensatorblokken zijn na 70 jaar vrijwel altijd lek, doordat vocht in de paraffine en het papier is gedrongen.

 

Condensatorblok Philips 634A.
(foto: Michiel van der Smeede)

Je kunt proberen om het condensatorblok "uit te koken". Het recept luidt:

Door het "koken" is het water uit de condensatoren verdampt waardoor de lekstroom kleiner wordt. Zolang de paraffine niet geheel is afgekoeld zal de lekstroom nog hoog zijn; een lektest kan pas worden uitgevoerd als de paraffine geheel koud is. Paraffine in korrels is te koop bij de drogist.

Na enkele maanden heb ik de condensatoren opnieuw aan de isolatietester gehangen. De lekstroom was toen weer wat toegenomen. Voor alle zekerheid heb ik de inhoud van het blok toen vervangen door moderne condensatoren (geen elco's want die bestonden 70 jaar geleden nog niet). Zie daarvoor verderop.

Iets anders wordt het als je een optimale veiligheid nastreeft of de radio's onbewaakt laat spelen. Dan moet je ze inderdaad vervangen (maar niet alleen de condensatoren). Lekkende exemplaren leveren in elk geval problemen op. Je kunt ze openen door het deksel er af te halen. De oude rollen restaureren, lijkt ondoenlijk, meestal is het papier (isolator) vergaan c.q. gedegenereerd of iets dergelijks.

Vervangen dus allen wanneer het strikt noodzakelijk is. Advies: eerst doormeten met een capaciteitsmeter en een megger. Als ze echt slecht zijn kun je ze vervangen.
De werkwijze is:

John Hupse, Maarten Gudde, Michiel van der Smeede, Ed v.d. Weele.

Voor het verwarmen kun je gebruik maken van:

  1. een fijn soldeerbrandertje (zo'n hobby ding op gas);

  2. een 100 Watt soldeer-"pook" (zo'n ouderwetse met brede punt);

  3. en een 60 Watt boutje met brede punt zal ook wel gaan.

Leg het condensatorblok verhoogd en begin aan de zijkant bovenaan te verwarmen. Met soldeerlitze of door kloppen het tin verwijderen. Bij kloppen springt het vloeibare tin er wel tussen uit. Pas dus op, het kan heet worden.

De truc is om met veel vermogen, kort het tin zien te verwarmen. Duurt het te lang dan gaat het ijzer te veel warmte opnemen. Daarom werkt een hobby brandertje ook prima. Een elektrische verfstripper met flink vermogen werkt ook, maar daar is enige vaardigheid bij geboden om niet de hele zaak te verbranden.

Maurice Hamm

Gebruik in elk geval nooit een verfbrander om een condensatorblok mee te openen. Zelf doe ik dat al sinds jaar en dag met een verfstripper. Bovendien maak je met een brander brandplekken op het ijzer, en dat moet je niet willen. Houd er wel rekening mee dat je waarschijnlijk de rubber tules van de aansluitingen ook moet uitboren en vernieuwen.

Nico den Haak

Met een brandertje gaat ook prima. Echter je moet een beetje geduld hebben en niet te dichtbij komen om brandplekken te voorkomen. Wat ook kan, is een hele zware industriële soldeerbout van 200 Watt, je struikelt over die dingen op rommelmarkten.

Maarten Gudde

Ik heb een condensatorblik ooit eens heel keurig los gehaald met een ordinaire blikopener. Eerst zoveel mogelijk de soldeer aan de rand wegkrabben en opensnijden aan de gesoldeerde zijde. Het later weer dicht solderen vond ik moeilijker.

Ben Dijkman

Een verdere mogelijkheid: eerst heb ik met uitsoldeerlitze het soldeer weggehaald in de onderste felsrand. Daarna tikte ik met een scherpe schroevendraaier de felsrand rond om wat wijder open. Hierna haalde ik met een 200 Watt soldeerbout zonder moeite de onderkant los van het condensatorblik. Ik heb nu een verfföhn aangeschaft en daar vind ik het ook prima mee gaan. Wel moet je hem vast klemmem in de bankschroef en onder de bankschroef oude lappen neerleggen om het uittredend vet op te vangen. En je ruikt natuurlijk wel het vet door de hitte.

Philip van Apeldoorn

(foto's: Freddy Vercruyce)

Er bestaan inderdaad prettigere klusjes. Hierbij een plaatje van mijn eerste blikcondensator die ik openmaakte langs de onderzijde. Ik heb dit gedaan met een oude sardine blikopener. Op de hoekjes gaat dit niet en daar heb ik het met vlijmscherp beiteltje gedaan. Zo is inderdaad de originele las niet beschadigd welke toch het meest in het zicht staat als je de radio langs achter bekijkt. Na het hervullen van het blik kun je met een paar kleine lasjes het geheel weer dicht maken. De las langs de bovenkant openmaken is natuurlijk makkelijker en gaat ook veel sneller maar dan heb je een nieuwe las . Het is maar wat je zelf verkiest. 

Freddy Vercruyce

De onderstaande methode vergt overigens, erg, veel geduld. Het uiteindelijke resultaat is daarbij naar mijn mening dusdanig beter en mooi dat het niet op kan tegen de andere methoden zoals openbranden, heet stoken etc. .

Materiaal: het condensatorblik en een scherp en stevig mes, bij voorkeur een Stanley-mes. Schraap/snij letterlijk alle tin van het condensatorblik af, en er uit, totdat je door de naad van blik en het dekseltje het paraffine aan je mes hebt zitten. De hoekje gaan iets moeilijker. Vlak daarna kun je het dekseltje er af wippen. Wip en snij daarna het paraffine er uit. Vervang de condensatoren en soldeer het weer mooi dicht. Als je het goed en netjes doet dan zal je niet kunnen zien dat het blik open is geweest.

Het voordeel van deze methode is dat je geen brandvlekken op het blik krijgt, je het blik niet verbuigt en vervormt en er tevens een origineel laagje tin blijft zitten op de plek waar het dekseltje is vast gesoldeerd op het dekseltje. Zoals al eerder gezegd duurt het met deze methode wel een paar uur voordat je het blik open hebt. Het blik blijft met deze methode uiterlijk meer origineel dan de andere methoden, vind ik.

Jan Kootstra

Om jouw radio weer in orde te krijgen zul je eerst moeten controleren of genoemde condensatoren nog in orde zijn; ze zomaar vervangen zou onnodig kunnen zijn. Voordat je gaat vervangen zou je kunnen proberen om eerst tijdelijk enkele goede exemplaren op de juiste aansluitingen te zetten. Als de voedingspanning nu wel goed en vlak is ben je al een heel eind. Je kunt echter ook nog problemen verwachten met de gelijkrichtbuis. Deze krijgt flink op z'n donder als er een grote lek in de condensatoren zit.

Als de condensatoren de schuldige blijken te zijn, kun je het beste het blok reviseren, ofwel leeghalen en er nieuwe condensatoren in "verstoppen". Je moet dan wel even opletten wat voor condensatoren er uit komen, want het is niet zeker dat het hier om elco's gaat. In die tijd werden ook nog papiercondensatoren in combinatie met een smoorspoel gebruikt. Moderne elco's zijn zeer klein en zullen altijd wel passen. Bij andere condensatortypen moet je opletten op de behuizing (meestal zijn dit blokken met print- aansluitingen).

Wouter Nieuwlaat

Het mag onder de volgende voorwaarden:

  1. de spanning over de C moet kleiner zijn dan wat de elco mag hebben;
  2. er staat een gelijkspanning over de C; er mag wel een kleine wisselspanning op staan mits de totale spanning geen wisselspanning is. B.v. er staat een gelijkspanning van 50 volt plus een wisselspanning van 5 Volt, dan mag immers de wisselspanning zal nooit een omkering van polariteit veroorzaken. Daar kan een elco niet tegen.
  3. De capaciteit hoeft niet erg nauwkeurig te zijn. Een elco is tamelijk onnauwkeurig.

Anton Tan

Voor de werking maakt het niet uit maar ik zou toch proberen om er normale condensatoren in te plaatsen. Een echte condensator gaat véél langer mee dan een elco (zeker de moderne elco's). Aangezien er origineel geen elco's inzitten, zou ik toch proberen het origineel zo dicht mogelijk te benaderen.
Mocht je er toch elco's in plaatsen let dan wel op de polariteit. Voor voedingscondensatoren is dit vrij duidelijk maar voor koppel c's moet je even kijken hoe de spanningen zitten.

René Engels

Voor dit doel gebruik ik altijd de rode WIMA condensatoren (MKS4 enz). Als het goed is hebben deze meer µF's per volume eenheid dan de originele. Dus passen moet het altijd. Het is een kwestie van een beetje spelen met parallel/serie schakelen om de juist waarde te bereiken.

Ron van Ginkel.

1. Het blok met de originele papiercondensatoren. De pertinax deksel is afgenomen, de draden losgesoldeerd, de dunne teerlaag verwijderd en de paraffine uitgesmolten.

2. De inhoud van de blikken bus eruit geschud.

3. Moderne condensatoren bijeen gezocht, zodat de juiste waarden van 0,5 - 0,5 - 1 - 3 en 4 µFarad kunnen worden samengesteld. Hierbij rekeninghoudend dat het ook allemaal in de blikken bus moet passen.
De grote rode Wima's van 1 en 3,3 µFarad zijn prachtige condensatoren, maar wel erg groot.

 

 

 

 

 

 

4. De ronde condensatoren van 0,47 µFarad zijn per vier stuks op een montagebordje gesoldeerd. Waar noodzakelijk zijn doorverbindingen op het bordje aangebracht.

 

5. Alle condensatoren opgestapeld en met elkaar verbonden zodat ze in het blik kunnen worden geschoven.

6. Een triplex huls zorgt voor de isolatie en geeft meteen steun voor het pertinax deksel dat er weer opgeplakt moet worden.

 

7. De triplex huls met de condensatoren zijn in het blik geschoven. Op het randje van de triplex plankjes is een rups van zwarte siliconenkit aangebracht. Dat geeft minder geknoei dan te proberen de rand met vloeibare teer op te vullen. Hiervan heb ik geen foto. Ik had mijn handen vol om alles in bedwang te houden en niet het hele blok met siliconenkit te besmeuren.

 

(fotoreportage: Ed van der Weele)

8. Het condensatorblok is weer op het chassis van de Philips 2534 gemonteerd.

 

Er zijn natuurlijk andere methoden mogelijk om de nieuwe condensatoren te monteren, maar dat is afhankelijk van de beschikbare materialen en de inventiviteit van de hobbyist.

Ed van der Weele


Als je een condensator opmeet met een analoge (= met wijzer) ohmmeter dan is het normaal dat de wijzer eerst een stukje uitslaat. Wat je dan ziet is het opladen van de condensator. Als het goed is gaat de wijzer weer terug naar links en uiteindelijk moet hij weer helemaal links uitkomen. Als het gaat om een voedingselco dan mag de meter uiteindelijk best op 50 kOhm of hoger blijven steken. Bij een gewone condensator moet de lekstroom zo klein zijn dat er op een analoge meter geen zichtbare uitslag meer is.

Overigens meet je condensatoren meestal op lek door met een speciaal apparaat genaamd Megger: die meet bij veel hogere spanningen. Soms lekt een condensator bij lage spanningen niet, maar bij de werkspanning wel. Een condensator kan er dus op de gewone ohmmeter goed uitzien maar in werkelijkheid lekken. Omgekeerd kan niet: als hij op de ohmmeter al stroom doorlaat, is hij in het circuit zeker slecht en moet hij vervangen worden.

Gerard Tel

Een gevaarlijke condensator is de koppelcondensator, tussen de anode van een trap en het rooster van de volgende trap. Deze volgende trap heeft meestal een roosterlekweerstand naar massa, waardoor het rooster
qua gelijkspanningsinstelling aan massa ligt. Tenzij de condensator lekt natuurlijk.

De truc: sluit het rooster (even) kort naar massa. Is de koppelcondensator goed dan mag je niets horen (de roostergelijkspanning is immers al nul). Is er een lek, dan sluit je de lekspanning op het rooster kort en hoor je een tik uit de luidspreker. Als de negatieve roosterspanning niet met een kathodeweerstand wordt opgewekt, maar met een gemeenschappelijke weerstand in de min-leiding (zie b.v. de eindbuis van de Volksempfanger ve301dyn), dan sluit je de roosterlekweerstand zelf kort, dus niet naar massa.

Eigenlijk is de laatste methode generiek te noemen, deze gaat in beide gevallen op. Geldt natuurlijk niet voor oscillatortrappen, roosterdectors, etc. Voordeel van deze methode is dat je de koppelcondensator niet los hoeft te nemen om een goede indruk te krijgen van de kwaliteit.

Ron Vogel

Ik meet altijd het lek van de condensator in de radio zelf. Bij radio's met eindbuizen met kathodeweerstanden dient het stuurrooster van de eindbuis echt nul volt te zijn. Bij andere radio's dient de negatieve spanning aan beide kanten van de lekweerstand hetzelfde te zijn.

Bij onbekende schakelingen of het testen van losse condensatoren maak ik een serieschakelingetje met een weerstand van 1M en sluit hem aan op 250 Volt van de radio zelf. Als de condensator geladen is, dan is de spanning over de 1M weerstand nul volt.

Koppelcondensatoren zijn uiteraard belangrijk, omdat bij defect anders de eindbuis, uitgangstrafo, gelijkrichtbuis en zelfs de voedingstrafo kunnen vernielen.

Condensatoren die in het klankregelnetwerk zitten zijn, ondanks de enkele volts die ze verwerken, meestal ook sterk verlopen. Dit kan zowel afname als toename van de capaciteit betekenen. Meestal is dit te herkennen doordat er te weinig lage tonen in de geluidsweergave zitten.

Veelal kun je ook zonder exotische meetinstrumenten, zoals een Megger of een kant en klare condensator tester meten. Een moderne digitale multimeter voldoet uitstekend. Als jezelf een oscilloscoop hebt, kun je zelf een componententester maken, bestaande uit een wisselspanningtrafo van ca 4,5 Volt en een weerstandenreeks van 680 Ohm, 6K8, 68K, 680K en 6M8. Hiermee zie je vaak nog andere defecten aan een condensator en kun je een A/B vergelijking maken. Bij 0,47 µF (6K8) zie je een perfecte cirkel.

Kees van Dijke

Ik test condensatoren met een elektronische megger. Vergelijkbaar met een gewone ohmmeter, maar met veel hogere -en instelbare- spanning. Het lekken van condensatoren neemt toe naarmate de spanning hoger wordt. Bij 100 Volt meet je bijvoorbeeld een lekweerstand van 5 Megaohm, terwijl bij 250 Volt de lekweerstand 500 kilo-ohm is.
Of de lekweerstand acceptabel is, hangt af van het circuit waarin de condensator zit. Een ontkoppelcondensator van een laagohmige kathodeweerstand waar een paar Volt overheen staat, mag best een lekweerstand van een paar honderd kilo-ohm hebben zonder dat de werking van de schakeling eronder te lijden heeft. Maar een lekkende koppelcondensator tussen de anode van de voorversterker en het rooster van de eindbuis kan de eindbuis vernielen.
Teerklonten hebben naast de eigenschap dat ze lekken ook nog de eigenschap dat de capaciteit met het verouderen extreem toeneemt. Een toename van de capaciteit met 100% is geen uitzondering. Omdat teerklonten vrijwel altijd lekken en/of capaciteitstoename vertonen vervang ik ze zondermeer. Om een voorbeeld te geven van de uitval van teerklonten: in een Erres KY488 waren van de 25 condensatoren er 23 aan vervanging toe.

Ed van der Weele

Testen in het toestel kan ook. Bij gewone condensatoren is vaak niet de capaciteit het probleem, maar de dc lekweerstand. Een stukje cursus voor hen die (kostbare) meetapparatuur moeten ontberen.

Haal alle buizen uit het toestel, behalve de gelijkrichter. Zet het toestel zonodig op een lagere netspanning m.b.v. een variac. Iets van 180 volt of zo. Zo voorkom je dat de onbelaste gelijkspanning te hoog oploopt (is niet altijd een probleem). Alle condensatoren die dienen voor koppeling, zitten doorgaans aan een zijde op een hoge spanning, terwijl de andere kant aardpotentiaal moet hebben. Meestal het rooster van de volgende buis. Dat kun je nu eenvoudig meten met de voltmeter. Helaas zijn de huidige elektronische voltmeters wel erg hoogohmig, zodat de eventuele lading maar zeer langzaam wegloopt (Ri=10M ohm). Om dit effect te verminderen, kun je parallel aan de meter een weerstand zetten van 1 M ohm. De voltmeter mag praktisch niets aangeven. Na deze test moeten de hsp elco's ontladen worden. Kortsluiten kan maar is niet zo goed voor de elco's. Beter is het om een gloeilamp van 25...60 watt te gebruiken om de elco's te ontladen.

Voor elco's kun je de ballistische methode toepassen. Het toestel moet dan niet ingeschakeld zijn. Deze meting lukt echter alleen goed met een wijzerinstrument. Meet met het ohm-bereik een bekende nieuwe condensator van bv 10 uF. De meter slaat even uit. Onthoud deze uitslag. Verwissel de testpennen en kijk weer naar de uitslag. Sluit nu de te testen condensator aan. De uitslag van de meter is een indicatie voor de capaciteit van de elco. Heeft de elco teveel lek, dan gaat de meter niet meer (helemaal)terug

Henk Roovers

Een paar jaartjes terug heb ik een schema voor een C tester op het forum gezet. Het is een knullig dingetje, maar voor de problemen hierboven genoemd, een werkelijk ideaal werkpaard. Dit metertje heeft een werkspanning van 125 tot 180 Volt (afhankelijk van de laadtijd voor de condensatoren in de tester zelf). Een meting met een megger o.i.d. geeft altijd een momentopname weer. Mijn testertje geeft precies aan wat de condensator aan het doen is, gedurende de gehele tijd dat hij aangesloten is. Zo heb ik al diverse malen een regeneratie proces van een condensator. live kunnen zien gebeuren (erg mooi om te zien trouwens). Het hele proces kun je volgen via het lampje. Dit apparaatje haalt met 100% zekerheid al je "foute C'abouters eruit". Met wat ervaring weet je precies hoe je de lampsignalen moet interpreteren.
Je ziet ook vaak dat de eerste 20/40 seconden de condensator zo lek als en mandje is, maar geleidelijk aan steeds stabieler wordt.
Een meetapparaatje moet echt "je maatje" worden, want anders gebruik je hem niet, vertelde mij eens een oud elektronica monteur. Hij heeft daar denk ik ook wel gelijk in. Zoals je wel begrijpt en kunt zien aan mijn reacties, is dit domme en simpele testertje werkelijk "mijn grootste vriend" als het om condensator problemen gaat: snel, simpel en een continue beeld gevend van wat de condensator doet. 100% betrouwbaar.

Mijn mening over een condensator met dit soort gebreken: vervangen maar. De condensator is immers bezig met het definitief kapot gaan. Nu gaat het regenereren misschien nog wel goed, maar als je dit toestel na enkele jaren weer eens wilt laten spelen is hij geheid naar de "eeuwige chemische lekvelden".

Ben Dijkman

Bekijk ook de schakeling die rond de condensator staat (elektrisch bedoel ik). Zo laat ik wel eens een teercondensator staan die 1 MOhm meet, maar die als ontkoppeling van een schermrooster dient en waar de schermrooster weerstand b.v. 50 KOhm is. Die enkele volts meer of minder zal de zaak niet maken. Als het een koppelcondensator is, ben ik wel heel streng. Dan mag de naald helemaal niet bewegen of hij vliegt eruit. 20 MOhm vind ik niet slecht voor een oude teercondensator maar als er weerstanden van enkele MOhm in de buurt staan is het natuurlijk toch weer niet goed. 

Hugo Sneyers

Het is van belang de condensator met voldoende voltage te testen. Het gebruik van b.v. een multimeter, ook al werkt hij op b.v. 22,5 Volt  is toch echt te weinig om een condensator op lek te testen. Mijn megger is instelbaar tussen 100 en 1000 Volt. Je ziet een aanmerkelijk verschil in weerstand of je 100 of 250 Volt op een condensator zet.
Met andere woorden, de lek is afhankelijk van de aangelegde spanning. Verder inderdaad: een condensator die een lekweerstand van 1 MOhm heeft en over een kathodeweerstand van 1 kOhm staat, kan rustig blijven zitten.
Maar aan een koppelcondensator moeten veel hogere eisen worden gesteld.

Ed van der Weele

Eens, maar één ding is zeker: als hij met een dergelijke multimeter al "slecht" meet, dan zal hij zeker wel slecht zijn. Een methode die ik ook al eens toepas wanneer ik niet goed aan een condensator kan (het voorbeeld van een schermrooster-ontkoppelcondensator): dan trek ik de buis even uit de buisvoet en meet dan de spanning voor en na de schermroosterweerstand, deze mag in ieder geval niet te veel afwijken, wel met een hoogohmig meettoestel meten natuurlijk.

Hugo Sneyers

Meten of condensatoren nog goed zijn doe ik altijd als volgt. Eerst test ik ze op capaciteit met een capaciteit metertje (elco's niet). Vervolgens hang ik ze in het schema. Wanneer het C-tje een lage capaciteit heeft gebruik ik een weerstand met hoge waarde (200K ~ 100K). Zet de spanningsmeter over de weerstand. Zet de voeding op gelijkspanning en een waarde die de C goed aan moet kunnen. Een condensator die 400 V aankan en in de radio 350 V op zijn dak krijgt, krijgt van mij 350V in de test te voorduren.

 

(tekening: Jonathan Hooft)

 

Als eerste zal alle spanning over de weerstand staan. Naarmate de condensator zich oplaadt, loopt de spanning over de weerstand af. Deze moet helemaal terug naar 0 V. Blijft hij hangen bij 150V, dan is je condensator dus zo lek als een mandje.

Regenereren kan ook op deze mannier, alleen dan neem je een weerstand van 100 Megaohm zodat de condensator super langzaam wordt opgeladen.

Bij grote elco's (100µF) etc. gebruik ik meestal een weerstand van 20K ~10K. Dan hoef je niet zo lang te wachten tot hij is opgeladen. Zet daarna de voeding uit. De condensator ontlaadt zich nu over de weerstand. Wacht totdat de elco helemaal leeg is, of onder de 10V is, voordat je de boel weer loshaalt.

Jonathan Hooft

Zondermeer maar een radio leegknippen en de onderdelen vervangen door nieuwe is zonde van het geld en de radio. Eigenlijk restaureer je dan geen radio maar bouw je een nieuwe naar oud model. Een condensator die plotseling doormept kan zeker problemen geven daarom laten velen de ouwe radio's ook niet zonder toezicht spelen. Alle condensatoren testen is vaak lastig omdat om een condensator te testen je hem moet loshalen uit de schakeling. Anders zullen veel onderdelen fout meten zonder dat ze stuk zijn.
De beste manier is de radio gewoon via een variac en eventueel een seriële gloeilamp voorzichtig aan het net te hangen en kijken wat er gebeurd. Onderdelen die beginnen te roken zijn dan natuurlijk al verdacht en zullen vervangen moeten worden. Via de variac kun je e.e.a. goed onder controle houden. Meestal valt dit roken en vuurwerk erg mee (gelukkig). Dan gaan meten. Dus zorg liefst voor een schema. 

Hans Sprenkels

Deze condensatoren kun je op dezelfde manier testen als andere condensatoren. De waarde zal niet vlug stijgen maar eerder dalen door de ouderdom. Zo een FM-tuner is wel wat anders dan een MG of LG- spoelenblok. De minste verandering die je er in aan brengt zal opnieuw afregelen tot gevolg hebben ... probeer zeker de condensator exact hetzelfde terug te monteren als je hem eruit gehaald hebt voor controle. 

Hugo Sneyers


Omdat ik het zonde vond van mijn Körting radio vol te proppen met moderne, felgele ERO's, heb ik maar het volgende bedacht. 

(foto: Ed van der Weele)

Met de computer heb ik een nieuw "jasje" gemaakt, nieuwe, felgele ERO's gekocht, even zwart schilderen en jasje er rond gekleefd. Het resultaat is op de foto te zien. Het is geen exacte kopie van de echte oude condensatoren, maar toch zie ik liever dit in een chassis, dan de nieuwe modellen. Het Word-document, waarop de afbeeldingen staan is hier te downloaden. Er staan 20 stuks "jasjes" op, de waarden van capaciteiten en spanningen kunnen natuurlijk gewijzigd worden.

(foto's: Francesco De Rose)

Francesco De Rose


Vermoedelijk hebben de elco's zich hersteld; ze bouwen hun dielectricum pas op nadat ze onder spanning hebben gestaan. Dat is bij de lage spanningen in een transistorschakeling een minder hachelijke zaak dan bij hun lotgenoten in buizen apparatuur.

Herman Klaassen 

Het lijkt er inderdaad op dat de elco's, met name in het voedingsdeel, na het aanzetten geformeerd zijn. Bij het begin is de voedingspanning veel te laag waardoor het geluid vervormt. Na enige tijd zijn de elco's weer op hun "normale" capaciteit waardoor de voedingspanning ook weer op niveau is. Als het toestel langere tijd zonder spanning staat zal het probleem zich waarschijnlijk opnieuw voordoen.

Ed van der Weele

Het zal met name gelden voor de koppelelco's. Hetzelfde kan ook voor ontkoppelelco's gelden. Omdat er vaak weerstanden aan vooraf gaan duurt dit een tijdje en dat is waarschijnlijk de verklaring dat de PU na enkele uurtjes goed gaat spelen. Aan te raden is toch om de kleine elco's radicaal te vernieuwen omdat een aantal exemplaren uitgedroogd zijn en hun capaciteit grotendeels verloren hebben.

Kees van Dijke

(afb.: Maurice Hamm)

Het is mij nog nooit gelukt een vloeistof elco te formeren. Meestal zijn ze lek en/of uitgedroogd en dat krijg je niet meer goed.
De enige goede oplossing is deze elco open te maken en dan een nieuwe elco erin te verstoppen. Het geluk is dat een moderne elco een stuk kleiner is en zo ziet alles er toch nog origineel uit.

René Engels

Ook mijn advies is: gebruik nieuwe C's daarvoor. Voor "het originele" kun je de oude leeghalen tegen het eventuele latere lekken. De nieuwe erin doen of eronder solderen. Weet je zeker dat het weer o.k is.......voor jaren. Formeren is in mijn beleving slechts in enkel gevallen een goede optie en wel als de c inwendig niet door "rot" aangetast is. Maar ja, dat weet je pas achteraf. Slechts een zeer grondige methode (eerst de inhoud van de C te een tijd lang laten koken in paraffine) en daarna formeren kan een reële goede kans opleveren.

Ben Dijkman


Kokercondensatoren

(foto: Otto Tuil)

In aanvulling op de bijdrage over teerknollen, het volgende betreffende een Weco 375. Deze radio is een paar jaar geleden eens een keer door iemand "onderhanden" genomen, met als gevolg dat de originaliteit voor een deel verloren is gegaan. In deze radio zitten condensatoren van het type dat in een kartonnen koker is gestoken, waarna de uiteinden zijn dicht gekit met pek. Deze condenstoren zie je ook vooral in Duitse radio's. Dat zijn mijn favoriete types, omdat defecte eenvoudig en onzichtbaar van een nieuwe inhoud voorzien kunnen worden. Echter, in mijn radio waren een paar condensatoren ooit vervangen door moderne gele Ero-types. Aangezien ik intussen ook door mijn voorraad defecte kokercondensatoren heen was, heb ik eens gekeken of ik replica's kan maken. Daarvoor heb ik een papieren zak (bijvoorbeeld een groentezak uit de supermarkt) genomen. Hiervan een strook papier van ca 20 cm geknipt. Deze strook daarna om een vorm gewikkeld (bijvoorbeeld de schacht van een HSS boor), en met Pritt aan het eind vastgezet (let op dat je niet te strak om de vorm wikkelt, omdat je hem anders er niet meer af krijgt). Daarna de vorm verwijderd en de koker op de gewenste maat geknipt met een schaar. Vervolgens de condensator in de koker geplaatst, en die vastgezet met een vulmiddel (ik gebruik daarvoor smelthars, maar kit is ook goed). De uiteinden op kleur brengen met een restje teer (of zwarte kit). Daarna heb ik een klont bijenwas in een pannetje gesmolten. De condensatoren een paar seconden in de was houden, en klaar is de replica. Als ik die dingen in de hand heb lijken ze zo uit een 30er jaren radio te zijn weggelopen.

Otto Tuil 

 

Ik heb eens geprobeerd om een nieuwe condensator in een oud jasje te gieten. Is niet helemaal mislukt. Men neme een oud blikje van b.v. tomatenpuree en stopt hier in de overblijfselen van de oude teer condensator. Neem een hulsje van b.v. pvc pijp en snij deze op maat. Plaats de nieuwe condensator hier in. De aansluitdraden in het midden houden. Vet het hulsje in met b.v. kruipolie, dan plakt het teer minder aan de wand. Verhit het oude teer voorzichtig en giet in etappes de huls vol. 

Maurice Hamm

 

(foto: Maurice Hamm)


Ik gebruik meestal een capaciteitsmeter om te controleren of de capaciteit nog wel klopt. Als die bijv. 100 pF moet zijn en je meet slechts 5 pF weet je meteen dat die condensator zijn beste tijd heeft gehad. Deze test is niet waterdicht: ik heb al gehad dat een condensator op die manier nog goed is, maar zodra die warm wordt begint die pas te lekken. Als condensatoren van de HF en MF trappen lekken, merk je dat door een (zeer) zwakke ontvangst. En meestal valt vanaf een bepaalde plaats op de afstemschaal de ontvangst volledig weg (vooral op KG). Als het de condensatoren in het LF gedeelte zijn kan dat resulteren in een laag volume (de radio speelt niet zo hard) of sterke brom uit de luidspreker die al dan niet afhankelijk is van de stand van de volumepotmeter. Slechte elco's zijn ook oorzaak van een bromtoon. Elco's van de voeding controleer ik meestal zo: meet de spanning over de elco's. Soldeer vervolgens de originele elco los, soldeer een nieuwe in de plaats en meet opnieuw de spanning. Als de spanning dan beduidend hoger is (pakweg minstens 10 a 15 volt) weet je meteen dat de originele lekt.

Patrick Meersman

Er zijn verschillende manieren om condensatoren te testen. Als oude rot in het vak doe ik het als volgt: één kant losnemen, dan pak ik mijn Megger ( op de beurs soms nog te koop) en wordt de condensator doorgemeten met 250 Volt. De Ohmse weerstand is zo af te lezen. Maar bij oude toestellen vervang ik de kritische C's meestal direct, want best zijn ze in de regel niet meer, is mijn ervaring.

Gerben de Groot

Ik zelf soldeer altijd de condensator aan de aardzijde los. Hij blijft dan aan de andere zijde aan de spanningskant vastzitten. Als je het apparaat dan weer aanschakelt kun je met een voltmeter meten hoeveel de condensator qua spanning lekt. B.v. aan de ene kant 250 volt en aan de andere zijde (aard) 125 volt. Deze condensator lekt dan dus. Lekt hij niet dan moet de voltmeter langzaam terug lopen naar 0 volt. Dit is het beste te meten met een analoge voltmeter. 

Philip van Apeldoorn


Er zijn toestellen met van die kleine in geel papier gewikkelde condensatoren. Ik noem ze klapcondensators of ook wel "de elektrische bom". In tegenstelling tot teerballen, die bij ouderdom falen door een langzaam oplopende lek, hebben deze dingetjes een faalgedrag van plotselinge kortsluiting. De weerstand daalt in een keer tot nul. Zoek de bedrading af naar een klapcondensator die aan een kant aan massa zit en aan de andere kant aan de hoogspanning. Waarschijnlijk dient hij voor het ontkoppelen van de voeding in het HF circuit. Als hij defect is, de bom gewoon verwijderen en door een andere condensator vervangen. Dan speelt je radio weer goed. 

De elektrische bommen zijn kleine cilindrische condensatortjes, met geel papier eromheen, waarop met groen of zwarte letters de waarde en het merk staan. De uiteinden van de cilindertjes, waar ook de draden uitkomen, zijn zwart. De type aanduiding van deze krengen is meestal "ERO 100". Soortgelijke (gele) condensatortjes worden nu nog steeds gemaakt. Maar door de enorm verbeterde kwaliteit van de gebruikte materialen (kunststof i.p.v. was) gelden ze nu als een van de betere.

Gerard Tel, Wouter Nieuwlaat


De “ratelcondensator” is een condensator van 4,7 tot 33 nF die parallel aan de gelijkrichter is geschakeld. Het belangrijkste doel van de condensator is het onderdrukken van h.f. stoorsignalen. Allereerst gaat het om stoorsignalen die ontstaan door het in zeer korte tijd in- en uitschakelen van de stroom door de gelijkrichter. De eerste afvlakcondensator wordt 50 of 100 maal per seconde eventjes opgeladen via de gelijkrichter, vooral bij het uitschakelen van de laadstroom ontstaat hierbij een h.f. stoorsignaal dat in de praktijk door het ontvangstgedeelte van de radio kan worden opgepikt. Omdat de storing 50 of 100 maal per seconde optreedt, klinkt dit als het geluid van een ratel. De 50 Hz geldt voor enkelvoudige gelijkrichters zoals gebruikelijk in U-toestellen, de 100 Hz voor dubbelzijdige gelijkrichters. De ratelcondensator onderdrukt bovendien h.f. storingen die via het lichtnet naar binnen komen en die afkomstig kunnen zijn van elektromotoren, lasapparaten en dergelijke. Ook deze storingen klinken meestal ratelachtig.

Een ratelcondensator moet bestand zijn tegen hoge pulsvormige spanningen en stromen. Oude types voldoen hier meestal niet meer aan en moeten worden gerestaureerd of vervangen. Als de ratelcondensator duidelijk warm wordt tijdens gebruik moet deze ook worden vervangen. Let op de toelaatbare spanning. Minimaal 500 Volt AC of 1.250 Volt DC, voor U-toestellen 250 Volt AC of 630 Volt DC.

Wanneer een ratelcondensator kortsluiting vertoont kan de voedingstransformator doorbranden. Ook de afvlakelco kan hierbij grote schade oplopen. Een slechte ratelcondensator kan gemakkelijk openbarsten of zelfs ontploffen. De radio speelt natuurlijk ook zonder dit onderdeel, door “snelle jongens” wordt de ratelcondensator dan ook vaak gewoon weggeknipt.  

John Hupse

Hier een stukje met uitleg uit de Radio Bulletin no.6 van 1945... (uit de oude doos dus )

Radio Bulletin no.6 van 1945

(scan: Piet Blaas)

Piet Blaas

De functie van een ratel C is de volgende: de diodes in een gelijkrichtbuis schakelen de netfrequentie aan en uit. Ddaar er ook wat HF signaal van de oscillator en het antenne signaal mee geschakeld wordt, uit zich dat als een modulatiebrom op de ontvangen signalen. Deze soort brom hoor je niet tussen de stations in. Met een goede aardleiding is dit ook vaak te verhelpen. Bij voedingen met halfgeleider dioden veroorzaakt het schakelen daarvan, door de scherpe overgangen, harmonischen die zich kunnen uiten als een constante ratel die ook te verhelpen is met een C over de dioden.

William Oorschot


  • Ik heb deze condensator die ik wil restaureren. Het is een dun kartonnen doosje met metalen beugel en ik denk een teer pakketje er in. Het doosje is, zo lijkt mij geparaffineerd. Hoe krijg ik het kartonnen omhulsel er heel af. Ik ben bang dat ik het papier scheur. Kan ik het pakketje in warm water dompelen?

 

Ik zou het niet zonder meer in water dompelen, het karton wordt dan week en dan scheurt het eerder. Ik zou eerst proberen om met een scherp mesje de (gelijmde?) randen van het karton van elkaar te krijgen. Verder zou je wat met een föhn kunnen proberen. Het lijkt me, dat je hiermee in ieder geval niets beschadigd. Als het papier met paraffine is doordrenkt, wordt met een föhn eerst de paraffine zacht, maar daarna ook de teer als die erin zit. Bij paraffine ligt het smeltpunt bij circa 50º en het smeltpunt van teer zal daar niet zo heel ver boven zitten. Om het papier van de teer te scheiden moet je dus maar kort verwarmen. Misschien is een combinatie van een scherp mesje (afbreekmes) en warmte een optie. Met een warm gestookt mesje eerst de naden lossnijden en dan verder "fileren".

John Hupse, Ben Dijkman, Ed van der Weele, Pieter de Kock


Het condensatorprobleem word steeds nijpender. Oude gebruikte teercondensatoren uit sloop hergebruiken is moedig, doch zeer onverstandig. De "nieuwe" condensator vertoont dezelfde zwakheid als de oude, namelijk een lage lekweerstand. "All radioparts" in Tilburg (Oomes) verkoopt veel soorten condensatoren. Hij is altijd te vinden op de ruilbeurs te Doorn. Deze zijn met een beetje fantasie wel bruikbaar. Zie ook elders in dit hoofdstuk.

Er is wel een redelijke methode om de lekweerstand bij benadering (onder bedrijfsspanning) te meten. Ik gebruik een inductor (megger) als meter. Dit instrument werd vroeger in de installatietechniek gebruikt om lekweerstanden te meten. Met de oude katoenen bedrading een bittere noodzaak. Zo'n inductor geeft een spanning af tussen de 450-600V. Het hangt ervan af hoe hard je de zwengel draait. Tegelijkertijd meet hij de weerstand van de belasting.

Een moderne condensator heeft met gemak een lekweerstand van 50 MOhm of meer!! Een teercondensator echter, kent soms waarden van 300 KOhm onder bedrijfsspanning. Een gezond exemplaar zit zo tussen de 5 en 10 MOhm. Zeker als koppelcondensator, of als ontkoppelcondensator kunnen de gevolgen met een lage lekweerstand, niet uitblijven. Zeker, in veel gevallen (b.v. in het HF deel), staat er nauwelijks spanning op de condensator, maar een exemplaar wat zich als hoogohmige weerstand gedraagt, doet de werking van de radio vaak geen goed. Op de condensatoren in het HF deel staat meestal maar zeer weinig spanning. Om deze reden lekken de condensatoren dan ook minder. Dus hoe hoger de aangeboden spanning, des te groter word de lekstroom door de condensator. Ook de condensatoren in het HF deel moeten natuurlijk een zo hoog mogelijke lekweerstand hebben. Een lekweerstand van zo'n 300 KOhm is dan ook onaanvaardbaar in welke schakeling dan ook.

Hetzelfde geldt ook voor de oude (natte) vooroorlogse elektrolyten. Deze kunnen soms nog bruikbaar zijn, echt betrouwbaar vind ik ze echter niet meer. Formeren heeft in mijn optiek met deze zeer oude elco's bar weinig zin. Onderin de elco zit in het boorzuur vaak allerhande bezinksel, wat op den duur allerlei ellende veroorzaakt. Reviseren is de beste, ook meest betrouwbare methode. Op de beurs in Doorn zijn soms wel passende condensatoren verkrijgbaar. Gaat originaliteit voor alles, en wil je zo min mogelijk vernieuwen, zet dan tenminste de spanningscarrousel van je toestel op 245V. De meeste lichtnetten zitten al boven de 230V. Dat is ongeveer 5 procent. Maar vergeet niet dat de toename van het toegenomen opgenomen vermogen allesbehalve lineair is, en zeker een stuk hoger ligt dan die 5 procent.

Nico den Haak


(foto: Jonathan H.)

(foto: Ed van der Weele)

Op de foto hierboven staat is een polystyreen (styroflex *)) condensator afgebeeld. Het ronde schijfje (rechts boven op de foto) is een keramische condensator. 

De benamingen van de condensatoren zijn afgeleid van het materiaal waarvan het dielectricum (de isolerende laag tussen de platen) is gemaakt. Bij polystyreencondensatoren dus polystyreen. En zo is er polyester, papier, mica, lucht enz. Een "mosterdcondensator" heeft ook een dielectricum van polyester. 
De tweede van links op je montagebordje is een mosterdcondensator. Die wordt alleen zo genoemd om de kleur. Teerknollen zijn papiercondensatoren. Pel er maar eens een uit elkaar.
De helder gele condensatoren op het bord zijn waarschijnlijk polyester- of polystyreencondensatoren. Die grote blauwe dingen op je montagebordje zijn axiale elco's. En de groene, zesde van links is een keramische buiscondensator.

Ed van der Weele, Hugo Sneyers

Polystyreen is de verzamelnaam voor isolerende polymeren op basis van styreen. Daaronder valt de folie die gebruikt werd voor condensatoren, maar b.v. ook piepschuim en het materiaal van de dunne witte koffiebekertjes. Andere poly... zijn echt andere stoffen (waaronder polyester etc.). Polymeren zijn praktisch altijd zeer goede isolators. Alleen met specifieke toevoegingen kan geleiding bereikt worden.

*) Styroflex is een merknaam van BASF, met deze polystyreen folie maakte Siemens de bekende nauwkeurige condensatoren die je vaak in Duitse radio's ziet. De spanningscode voor de Siemens condensatoren is:
25 Volt - blauw
63 V - geel
160 V - rood
250 V - groen
630 V - zwart

Amroh verkocht indertijd zelf polystyreen condensatoren (van Mial), ik denk niet dat zij het woord Styroflex snel in de mond zouden nemen.

Polystyreen condensatoren worden tegenwoordig zelden toegepast, ze zijn niet goed bestand tegen de moderne soldeertechnieken.

Polystyreen condensatoren zijn zeer stabiel. Dat wil zeggen, de waarde verandert zeer weinig met omgevingstemperatuurvariaties. Daarom worden deze condensatoren gebruikt in bijvoorbeeld timing-gevoelige schakelingen, in oscillators of in afgestemde kringen die zo onafhankelijk mogelijk van de omgevingstemperatuur dienen te zijn. Het zijn relatief dure condensatoren (duurder dan polyester condensatoren) en je komt ze dan in consumenten producten alleen tegen als het echt niet anders kan. In professionele producten, waar de kostprijs minder van belang is, vind je ze met bosjes. Het gebruik van polystyreencondensatoren in laagfrequentversterkers lijkt me niet echt noodzakelijk, maar een beoordeling van het schema is nodig om te zien of de positie waar die condensator zit kritisch is voor temperatuurschommelingen. Als dat al zo is, dan lijkt me dat voor een zelfbouwontwerp nou niet bepaald handig.

Nog een extra opmerking: polystyreencondensatoren met kort afgeknipte draadjes kunnen zeer slecht tegen te lang verhitten met de soldeerbout, dan gaat de isolatie smelten.

John Hupse, Wouter Nieuwlaat, Hen van den Broek

Om de eigenschappen van condensatoren te kunnen beoordelen is er maar één methode: de datasheets van de fabrikant bestuderen. Daaruit zijn in elk geval de elektrische eigenschappen te lezen, die uiteindelijk het belangrijkst zijn. Uit welke materialen de condensator is opgebouwd is dan van ondergeschikt belang.

Ieder soort condensator heeft zo haar eigenschappen. Het elektrisch schema geeft uitsluitsel of het kritisch is een bepaalde type condensator te vervangen door een ander soort. Immers niet voor niets zijn er verschillende. Belangrijk zijn: de frequentie afhankelijkheid, de inwendige weerstand, de temperatuur gevoeligheid, de resonantiefrequentie, de inductie etc. Op de volgende internetsites kun je meer informatie vinden:

http://www.breem.nl/fldtechniek/pgcondensatoren.htm
http://www.circuitsonline.net/artikelen/view/21/print
http://www.farnell.com/datasheets/43511.pdf
http://www.farnell.com/datasheets/40565.pdf
http://www.farnell.com/datasheets/45073.pdf

Ed van der Weele, Maurice Hamm

Daarbij moet je wel consequent zijn. Je kunt condensatoren van hoge kwaliteit gebruiken voor het beste resultaat, maar als in dezelfde schakeling dertig jaar oude composietweerstanden zitten schiet je er -denk ik- niet veel mee op.  Je kunt hier met een "technisch oog" naar kijken, maar dan loop je waarschijnlijk snel vast. Een composiet weerstand werd vroeger gezien als een kwalitatief uitstekend (ruisarm) component. Met een Philips papiercondensator, ten overvloede nog hermetisch afgesloten door een dikke vochtwerende isolatielaag, was ook niets mis. Deze werd gewoon toegepast op zeer kritische plaatsen (b.v. als terugslagcondensator in tv's en als ratelcondensator in radio's).

Om de aanwezigheid van de verschillende soorten en merken componenten in een radio- of versterkerschakeling te kunnen verklaren moet je je dus kunnen inleven in het ontwerp van die tijd, en b.v. weten hoe men toen aankeek tegen de verkrijgbaarheid, kwaliteit, prijs enz. van de verschillende componenten.

De motieven om te kiezen voor een bepaalde component zijn meestal historisch bepaald, de techniek speelt hierbij natuurlijk wel een rol, maar is lang niet altijd doorslaggevend.

Dit geldt in het bijzonder voor b.v. Amroh schakelingen. Als handelsfirma was dit merk gebaat bij het gebruik van losse onderdelen afkomstig uit haar eigen assortiment. Je vindt dit aspect terug in vrijwel elke Amroh schakeling. De grap is natuurlijk dat bij een Amroh bouwbeschrijving de kostprijs van de toegepaste componenten helemaal niet doorslaggevend was. Wel wanneer het ontwerp als complete bouwdoos zou worden verkocht, maar dat was bij de Deuteron niet het geval dacht ik.

Bij Philips handelde men meestal wel zeer technisch, en dus vaak extreem gericht op optimalisatie van de kostprijs van de gebruikte onderdelen. Dit leidde regelmatig tot ernstige miskleunen, maar ook tot technisch interessante constructies en zelfs tot innovaties. Wat men bij Philips vaak onderschatte waren de kosten die moesten worden gemaakt om de ontwerpen te kunnen produceren. Men hoopte dit te kunnen compenseren met hoge productieaantallen, maar dat lukte lang niet altijd. Het gebrek aan overleg indertijd tussen de commerciële, technische en productie afdelingen bij Philips is niet voor niets legendarisch.

John Hupse


Een instructie voor het namaken van een teercondensatoren is te vinden op dit Forum, onder "Artikelen ".

Otto Tuil

Voor een ieder die bezig is met het maken van replica's van de teerknollen nog een tip.

Pinrollen bij winkels zijn opgerold op fraaie zwarte hard kunststof buisjes. De buisjes zijn mat en met een buitendiameter van 15 mm. Naar mijn idee zijn ze zeer goed te gebruiken voor een replica van een teercondensator.
De pinautomaat in mijn winkel gebruikt rollen van 570 mm breed en daar haal ik heel mooi twee nieuwe condensatoren uit! Dus geen geknoei meer met verf die niet houdt etc... Dus ga eens kijken bij de winkels en zie of ze ze voor je willen bewaren!

Teksten op het buisjes kras ik met een kraspen in het kunststof en vul de krasjes dan met witte verf door er over te strijken en het restant weg te vegen... 

Ramon Pool

   

(foto: Ramon Pool)

 

Nog een methode is het gebruik van pvc-buis.

Nagemaakte teercondensatoren

(foto: Henk van den Broek)

Het toegepaste recept is het volgende:

De reden dat ik twee soorten kit heb gebruikt is omdat siliconenkit sneller stabiel is en al gelijk goed isoleert. De acrylaatkit heeft een lange uithardingtijd. Bij een dikke laag kan dat wel oplopen tot twee weken. Siliconenkit is zeer goed als isolator te gebruiken, zelfs bij zeer hoge spanningen. Maar zwarte siliconenkit glanst na uitharden, en is niet overschilderbaar. De acrylaatkit is op waterbasis. Maar omdat de uiteinden van het geheel geïsoleerd zijn door de siliconenkit, maakt het dus niet uit of de kit al helemaal uitgehard is vóór het gebruik. De zwarte acrylaatkit hoeft ook niet overgespoten te worden, de kleur is "van nature" al goed.

Wat de diktes van pvc-pijp betreft: ik heb voor de proefexemplaren een 3/4" mof gebruikt voor de "ratelcondensator", de dunne gangbare elektriciteitspijp voor de andere condensator. De dikkere soort pijp is te gebruiken voor de tussenliggende typen, blijft alleen nog een probleem dunnere pijp te vinden voor de dunste condensatoren.

Het gebruik van kartonnetjes, papier en andere zaken die vocht kunnen opnemen voor de vulling lijkt me geen goede zaak, als er vocht uit de lucht inkomt (bijvoorbeeld als er eventueel een kleine opening ontstaat door het buigen van de aansluitdraden) dan hebben we binnen de kortste keren lekweerstand tussen de aansluitingen en we willen nu juist een (zo goed mogelijk) ideale vervanger hebben.

De genoemde parallelcapaciteit door de aansluitdraden in de siliconenkit is echt te verwaarlozen. De kleinste capaciteitswaarde van teerdotten die ik in de documentatie tegengekomen ben is 1.000 pF, met een tolerantie van + of - 10% (en in veel gevallen zelfs 20% opgegeven!) ligt de oorspronkelijke waarde ergens tussen 900 en 1100 pF. Daar doet deze 1,4 pF dus niets aan af. Beweeg bij het meten van een dergelijk kleine capaciteit de meetdraden van je meter maar eens, dan zul je zien dat die méér invloed uitoefenen op de meting dan de werkelijk te meten capaciteit.

Dan nog de tekst die erop moet. Ik heb geprobeerd met een zilverkleurige gel-pen van de Hema. Schrijft prima op de matzwarte verf en ziet er op het eerste zicht goed uit, maar is helaas niet veegvast. 

Henk van den Broek  

Wil je echte teer gebruiken bij het namaken van deze condensatoren, dan komt te volgende tip wellicht van pas. Ik heb deze week bij het energiebedrijf wat oude teermoffen gevraagd en deze open gemaakt en het teer er uitgebikt.
Dit alles in een plastic zak gedaan voor als het een keer van pas komt. 

Hessel de Greeuw

Materiaal voor namaken teercondensatoren

(foto: Ed van der Weele)

Volgens bovenstaande methode ben ik ook te werk gegaan. De bruine kokertjes zijn pertinax elco's. De inhoud heb ik uitgesmolten en de nieuwe elco's zitten er nu in. Als de siliconenkit uitgehard is kan ik de elco's afwerken met zwarte acrylkit. Voor de teksten op de condensatoren was ik van plan om wrijfletters te gebruiken, maar volgens de kantoorboekhandel hier in het dorp bestaan wrijfletters niet meer. De tekst met een pen erop schrijven wordt niet mooi. Daar moet ik nog een andere methode voor zien te vinden. 

Ed van der Weele

Je kunt de oude teerknollen hergebruiken door het teer er af te halen, met een hamer of tang. Dan deze warm maken totdat deze stroperig wordt, b.v. in een oud pannetje of met een föhn. Daarbij is er wel een aantal zaken waar je rekening mee moet houden:

Een klein elektrisch oventje heeft als voordeel dat de warmte gelijkmatiger is verdeeld, de temperatuur met een thermostaat kan worden geregeld en je kan een klein jampotje of iets dergelijks gebruiken om de teer op te vangen. Hoe kleiner het potje, hoe minder verlies. Maar je hebt voor een condensator altijd meer teer nodig dan je van een oude kan winnen. Bovendien is teer een smerig, bijna niet te verwijderen goedje. En het stinkt verschrikkelijk. De alternatieven zoals die hierboven staan genoemd zijn relatief schoon.

Ed van der Weele

Om zo origineel mogelijk te restaureren wil je zoveel mogelijk van het originele materiaal gebruiken. Teerknollen waren tot nu toe nog een probleem. Er zijn veel leuke goede ideeën om ze na te maken. Ik heb getest of ze niet te "repareren" zijn. Na enig knutselwerk gaat het best aardig werken. Hieronder laat ik zien wat ik gedaan heb:

 

Eerst de zijkanten van de condensator afsnijden zodat de inwendige aansluitingen zichtbaar worden.     Eerst de zijkantjes van de condensator afsnijden met een scherp mes, zodat de inwendige aansluitingen zichtbaar worden.
  
Soldeer de inwendige aansluitingen los en duw het glazen staafje uit de condensator weg.   Soldeer de inwendige aansluitingen los en duw het glazen staafje uit de condensator weg. Dit gaat het beste direct na het lossolderen van de draadjes, omdat het glas dan nog warm is.

 
Schraap met een kleine schroevendraaier het papier aan de binnenkant stuk en druk het naar buiten. Het valt soms uit elkaar en daarna kun je het als één lang stuk naar buiten trekken (soms scheurt het en dan doe je het nog een keer). Dit gaat nog makkelijker wanneer je eerst even de punt van de soldeerbout in het binnenwerk van de condensator drukt. Neem voor de demontagewerkzaamheden het liefst een oude soldeerbout(-punt),


    Schraap met een kleine schroevendraaier het papier aan de binnenkant stuk en druk het naar buiten.

Na enig knutselwerk heb je overal de inhoud uit. Helaas heb ik geen 100% score kunnen halen. Een aantal condensatoren was te erg gebarsten. Een slooptoestel of een voorraad in een oude doos moet hier de rest leveren. Wat wel uitkomst kan bieden bij gebarsten condensatoren is, om een dun laagje van het oude binnenwerk te laten zitten. Dit houdt het teer dan bij elkaar.

 
De condensatoren zijn nu klaar om van een nieuwe inhoud te worden voorzien.

Leg een moderne condensator in het lege hulsje... (hier zo'n mosterd C van Philips uit een sloop toestel). Vervolgens moet de condensator weer vastgezet worden in het oude huisje. Daarbij wil je ook de zijkanten graag dicht hebben. Het dichtmaken van de zijkanten heb ik gedaan met zo'n warm lijmpistool. Het versmelt namelijk mooi met het teer en is snel klaar.

    Leg een moderne condensator in het lege hulsje.

 
Als er moderne condensatoren gebruikt worden, zul je zien dat de pootjes dunner zijn dan die van de originele teer condensatoren. Bij kleine waardes, zoals 1nF, zul je zelfs op kleine keramische condensatoren uitkomen, die hele korte pootjes hebben.

De originele pootjes hebben een diameter van 1 mm. Kemo heeft verzilverd koperdraad van 1 mm te koop. De elektronica speciaalzaak verkoopt dit. Met deze draad kunnen de pootjes van de nieuwe condensator verlengd worden.

 

 

(Wellicht is er ook vertind koperdraad verkrijgbaar. Dat zal nóg origineler over komen.)

 

Maak de zijkanten weer dicht.      

Zoals gezegd heb ik het dichtmaken van de zijkanten eerst gedaan met zo'n warm lijmpistool. Daarna heb ik er een dun laagje teer overheen gesmolten en dit mat gemaakt met schuurpapier. Ik heb alleen de linkerkant even gedaan omdat ik nog even wil proberen hoe mooi het kan worden met iets van kit o.i.d. (dat stinkt minder). Bijkomend voordeel is dat de originele tekst op de condensator blijft staan. Zie nevenstaande foto.

 
Het aanbrengen van de zijkanten van de teercondensatoren kan overigens op verschillende manieren. 

Ik ben doorgegaan om ook de zijkantjes weer van teer te maken. Hiervoor is echter een malletje nodig als je het tenminste strak en snel wilt kunnen doen. Deze mal is heel simpel te maken. 

Als eerste heb ik een rond stukje papier geknipt en daarin een sleuf tot het midden geknipt.

   


Met de twee flapjes tussen de vingers kun je dan de hoek bepalen welke de teer condensatoren aan het uiteinde moeten hebben. Ik heb gewoon een teercondensator gepakt en hierin gedrukt voor de hoek.

 
Papier is natuurlijk niet te gebruiken als mal, maar het geeft wel een perfecte pasvorm. Deze vorm heb ik overgenomen op de bodem van een oud sigarenblikje. Een ander dun blik wil natuurlijk ook prima. Als je de vorm hebt kun je deze dicht solderen. 

Boor vervolgens in het midden een gaatje van 1 mm dik (dat is de dikte van de aansluit draden).


Laat de flapjes zitten want deze zijn straks erg makkelijk!

   


Wat ik verder heb gebruikt:

Het proces. Gebruik het liefst nieuwe teer. Stop maximaal een laagje van 1,5 cm in de pan. Zorg dat het teer vloeibaar is en niet te veel gaat walmen. Ik hoefde het kookplaatje maar op stand 2 van de 7 te zetten. Overigens is de temperatuursregeling van zo'n elektrisch kookplaatje niet altijd correct, waardoor de teer dan weer te heet en dan weer te koud is. Een oplossing hiervoor is: zet de kookplaat op maximaal en zet een variac (met voldoende capaciteit) als regelaar voor de kookplaat. 

Gebruik een oude lepel o.i.d. voor het gieten van het teer dat in de pan kan blijven, zodat deze lepel ook lekker warm blijft.

Breng met de vinger een dun laagje vaseline aan in de mal. Strijk het glad en egaal uit. Giet een klein beetje teer in de mal (schat in hoeveel er ongeveer nodig is). Het teer loopt niet onder uit het gaatje omdat het daar te dik voor is en ook plaatselijk al afkoelt.

Maak met de teerlepel de kopse kant van de condensator even warm, zodat deze net smelt. Druk vervolgens de condensator in de mal met het aansluit draadje door het gaatje heen. Wacht vervolgens een minuutje en trek de teercondensator voorzichtig uit de mal. Denk er wel om dat je na elk zijkantje de mal even schoon maakt en opnieuw invet met vaseline. Anders zit de volgende condensator geheid vast. Mocht je het toch vergeten, maak dan de mal even schoon met wasbenzine.

Als je iets teveel teer in de mal hebt is dit geen probleem. Je kunt dit gewoon wegsnijden met een mesje. En retour het pannetje in. Dit kan het best gebeuren na het uitnemen uit de mal. Het teer is dan nog vrij zacht. Wegstrijken met de vingers wil bij kleine hoeveelheden ook prima trouwens.

Teveel teer.

Overschot aan teer verwijderd.

De resultaten:


(foto's: Roland Huisman)

De condensatoren zijn nu bijna klaar. De zijkantjes glimmen nu nog teveel. Om de zijkanten weer dezelfde oude "look" te geven als de rest van de condensator, moet men deze "verouderen". Neem een oude tandenborstel en spuit daar een klein beetje (Philips) contactspray op. Haal vervolgens deze tandenborstel door een oud stoffig chassis heen. Nu kan men met de tandenborstel de zijkanten weer oud maken. Als het stof op is, spuit de borstel dan niet opnieuw in, maar neem gewoon weer oud stof op van het oude chassis. 

Nu heb je een geheel gereviseerde teercondensator welke naar mijn gevoel tóch zo origineel mogelijk is. Iedereen succes die ermee aan de gang gaat!

Een waarschuwing nog (zie ook bij *)): het teer kan behoorlijk warm worden. Pas op dat er geen kleine kinderen in de buurt zijn die het pannetje over zich heen kunnen krijgen. En zorg er ook voor dat je je er zelf niet aan brandt (ga er mee om alsof het kokend water is).

Roland Huisman

Ik ben nu al geruime tijd een manier aan het bedenken om teercondensatoren te vervangen door moderne condensatoren maar dan natuurlijk met het uiterlijk van de teercondensator welke er oorspronkelijk in zat. Inmiddels heb ik een methode bedacht en beproefd, welke naar mijn mening een heel erg mooi en natuurlijk resultaat geeft met gebruik van teer van oude teerknollen en teer welke ik uit een oude kabelmof heb gebikt.Het is een beetje bewerkelijk, maar het resultaat is verbluffend. Zie onderstaande foto. 

(foto: Johan Adams)

Van links naar rechts : nieuwe teer-condensator 0,25 µF , condensator 50.000 µµF (vier stuks verschillende uitvoeringen), dan een moderne condensator zoals die in elk exemplaar zit (geel) en als laatst een originele teercondensator uit de betreffende radio van 50.000 µµF

Johan Adams

Wat de opdruk van de waarden betreft: een vaste hand met een wit schrijvende pen (houdt dat op een teerondergrond?) neem ik zondermeer genoegen mee. Als de condensatoren in het chassis gesoldeerd zijn is vaak net de opdrukzijde aan de andere kant. En anders kleine witte wrijfletters (letterpress), verkrijgbaar bij een goede kantoor boekhandel. Ik heb er overigens nooit op een teerondergrond mee gewerkt en ik weet niet in hoeverre je het teer indrukt, als de condensatoren koud zijn lijkt het mij van niet.

Hans van Kampen

(foto: Ed Hodes)

Ik heb de condensator aan de zijkant een klein beetje open gekrabbeld met een mesje en toen met een hele grote soldeerbout de draad goed warm gemaakt en dan met een tangetje er aan trekken en dan kont meestal de hele binnenboel er uit. De nieuwe er in en dan met "Fimo Soft Klei" het zaakje weer dichtgemaakt. Het gehele klusje duurt ongeveer 5 minuten. 

Die klei is in alle kleuren te koop in iedere hobbyzaak en is verder ook niet schadelijk en ruikt niet. Dus in iedere hobby kamer te doen. De klei is na een dag ongeveer hard en je ziet geen verschil met de oude teer. Zoals op de foto, er was bij deze zelfs een stuk uit aan de bovenkant vlak onder de tekst en je ziet er niet van.

Ed Hodes

 

 

Fimo-softklei, normaal gebruikt voor poppen, is te verkrijgen in elke hobby-schilderszaak. Overigens, het merk van de klei speelt geen rol. Je kunt bij Kruidvat "DAS" klei kopen. Die wordt ook hard zonder bakken. 

(scan: Patrick Meersman)

Frank Cornelissen, Patrick Meersman

*) Waarschuwing:

Houd bij het werken met teer (en met name met teer van oude "teerknollen") wel rekening met het volgende. De teer van die oude teerknollen zit vol met PCB's en ander kankerverwekkende aromatische koolwaterstoffen. Bijvoorbeeld benzeenverbindingen. Vroeger keek men nog niet zo nauw en was zich niet bewust van de gevaren. Om daar nu zo zonder bescherming als aan een lopende band mee aan het werk te zijn lijkt mij niet zo gezond. Bijvoorbeeld de "MAC-waarde" (Maximum Allowed Concentration) voor PCB's ligt op 0,1 mg/m³. Die bereik je al gauw als je die teer zo in een pannetje opwarmt. 

Gebruik bij voorkeur nieuwe teer. Ook deze is natuurlijk niet gezond maar wel veel beter. Ben er niet te lang mee bezig en zorg voor een uitermate goede ventilatie (werk bij voorkeur buiten).

Hugo Welther , Roland Huisman


Conrad levert 47 µF 350V voor 1,71 euro per stuk.

Gidi Verheijen

Het is geen enkel probleem om voor deze condensatoren 47 of 50 µF, 350 of 400V types te gebruiken, aangezien je ze toch onzichtbaar monteert, en deze waarden niet erg kritisch zijn. Deze waarden zijn tegenwoordig veel gangbaarder en geven bovendien nog een iets betere afvlakking (minder brom). Voor de AZ1 zou het geen probleem moeten zijn, in de Philips BX580 bijvoorbeeld wordt ook een AZ1 gebruikt met een dubbele elco van 50 µF waarvan de eerste sectie direct aan de kathode van de AZ1 hangt.

Henk van den Broek

Ik zou er 33µF 385V in monteren. Op de beurs (in Doorn) zijn die nog wel te krijgen. 

Nico den Haak

Voorbeeld van moderne condensator van Conrad

Conrad heeft ze nog gewoon in het assortiment.

Otto Tuil

Houd er wel rekening mee dat de variaties in waarden tegenwoordig anders zijn dan vroeger. Oude elco's hadden waarden van 10, 25, 50, 100 µF. En soms nog wat meer exotische waarden hier tussenin. Sinds tientallen jaren hanteert men de E-reeksen voor condensatoren en weerstanden. Voor elco's is dit de E-6 reeks. Een reeks van 6 getallen die telkens wordt herhaald, maar elke serie is 10 maal hoger dan de vorige. De E-6 reeks bestaat uit de getallen 10, 15, 22, 33, 47 en 68. Je vindt dus condensatoren van 1, 1.5, 2.2, 3.3, 4.7, 6.8, 10, 15, 22, 33, 47, 68, 100, 150, 220, 330, 470, 680 pF/nF/µF. Naast de E-6 reeks zijn er nog de E-12 en E-24 reeks. Die vind je voornamelijk bij weerstanden. E-12 is de getallenreeks 10, 12, 15, 18, 22, 27, 33, 39, 47, 56, 68, 82. E-24 is de getallenreeks 10, 11, 12, 13, 15, 16, 18, 20, 22, 24, 27, 30, 33, 36, 39, 43, 47, 51, 56, 62, 68, 75, 82, 91. Precisieweerstanden en ook -condensatoren zijn er ook nog. Die zijn tot enkele cijfers achter de komma nauwkeurig. Een elco van 50 µF zal je dus niet meer vinden, maar wel een van 47 µF.

Ed van der Weele

De bedoelde keramische schijfcondensatoren zijn er ook voor lagere spanningen dan de hierboven genoemde 500 V (zelfs 12 V), dus wees hier op bedacht om onaangename verrassingen en een hoop werk voor niets te voorkomen.

Desmond Jans

Goede vervangers voor oude condensatoren zijn de gele polyester ERO's. Bij een enkele elektronica onderdelenwinkel nog te koop. Sommige zijn wel € 1,50 per stuk, maar dan heb je ook wat. En je kunt ze makkelijk in een teerknol monteren. In elk geval veiliger dan die kleintjes. Bij groothandels als Farnell of op de (NVHR-) radiobeurs zijn ze zeker te vinden.

Ed van der Weele, Toine Segers

Het vervangen van de oude natte condensatoren door droge is geen enkel probleem. Ik heb in de Philips BX291 beide condensatoren vervangen door exemplaren die ik bij Baco IJmuiden heb gekocht en het toestel speelt nu weer prachtig en bromvrij. Ze zitten er al een jaar in en hoewel ze een werkspanning van maximaal 350 Volt hebben is er tot nu toe nog niets kapot gegaan. Waarde 47uF.
Afmetingen 32x16 mm. 16 mm is de doorsnede. Konden gewoon onder de oude lekke natte elco gemonteerd worden. Je kunt ook nog hogere werkspanningen krijgen bij die firma maar dan worden ze wel groter. Het toestel wordt regelmatig aangezet, ook om vochtproblemen te voorkomen.

Herman Wolters

Dat is inderdaad heel goed mogelijk. Elektrisch gezien zijn de eigenschappen van beide soorten ongeveer gelijk. En het leuke is dat een moderne condensator veel kleiner is dan de oude "natte" elco. Je kunt deze dus heel goed in de oude behuizing "verstoppen" zodat er niets van te zien is. Het oog wil immers ook wat.

René Engels, John Hupse

Als de capaciteit gelijk blijft kun je de condensator gerust vervangen met eentje die een hogere werkspanning heeft. Hij zal dan ook wel wat groter zijn. Als de capaciteit maar gelijk blijft. Als de capaciteit hoger is dan opgegeven is dat alleen maar gunstiger.
Vervangen door een elco met een hogere werkspanning is geen bezwaar.

Toine Segers, Ed van der Weele

Uit het oogpunt van veiligheid kan ik me voorstellen dat het verstandig is deze te vervangen. Ik zie echter met geen mogelijkheid om in een dergelijk plat onderdeel een moderne condensator te verstoppen. Mica is echter een prima isolator, dus ze kunnen ook na 75 jaar nog goed en betrouwbaar zijn?

Hier een voorbeeld van heel betrouwbare condensatoren:

(foto: Wolfgang Holtmann)

Het gaat om C's met Mica-isolatie. Deze zijn bovendien ingesmolten in glas plus luchtledig gemaakt. Dit werd al in de 20er jaren toegepast, b.v. bij de "Mehrfachröhre 3NF". De onderste heeft 10 000cm en is de koppelcondensator naar de eindbuis.
Foto is van een "Loewe THULE" van 1933/34.

Wolfgang Holtmann 

Zolang ze onbeschadigd zijn zijn mica (platte rechthoekjes) en keramische (ronde holle buisjes) condensatoren meestal zeer betrouwbaar. Het is niet nodig om condensatoren te vervangen als ze niet aantoonbaar defect zijn. Het vervangen van componenten komt de originaliteit van de radio niet ten goede. Eerst meten en als blijkt dat de condensator lekt - bij mica en keramische condensatoren is dat onwaarschijnlijk - pas vervangen. Het is ook sterk afhankelijk van de plaats van de condensator in radio of deze vervangen moet worden. Twee condensatoren verdienen wat dat betreft extra aandacht: de koppelcondensator tussen de anode van de laagfrequentvoorsterker en het stuurrooster van de eindbuis, en de ontkoppelelco van de kathode van de eindbuis. Een defect in een van deze condenstoren kan de eindbuis en/of de uitgangstrafo vernielen. Maar altijd is de regel: eerst meten, dan pas vervangen.

Ed van der Weele


Teercondensator

(foto: Jan Verdijk)

Ik vervang ze altijd, voor zover het vooroorlogse toestellen betreft. De eerste vooroorlogse die niet lekt, moet ik nog tegenkomen. Voorbeeld: een Erres KY 166. De teerdotten, bouwjaar 1937, zijn nu vervangen, en voor de aardigheid heb ik ze doorgemeten. Resultaat: de beste die erbij is, heeft een weerstand (!) van 70.000 Ohm, maar er zijn er ook bij van 8.000 Ohm, 10.000 Ohm en in die buurt. Laten zitten lijkt mij dus niet verstandig. Gemeten op een Megger, proefspanning 250 Volt. 

Bij na-oorlogse radio's ligt het veel gunstiger. Als ze niet gescheurd zijn, valt het meestal wel mee. Dan beperk ik me tot koppel- en ontkoppelcondensatoren die spanning voeren. 

G.S. de Groot

Koppelcondensatoren op kritische plaatsen (anode van EBC3 naar rooster van EL3) zijn maar altijd best te vernieuwen. Ratelcondensator natuurlijk ook, wanneer ik die niet totaal uit het stroombaan laat. Verbijlaatcondensatoren (om kathodeweerstand van MF-trap bv.) laat ik origineel. Op andere plaatsen meet ik maar alle bedrijfsspanningen en besluit vervolgens, of een condensator daar storende lekstromen heeft of niet. Ik heb b.v. een radio met spanningsdeler over de 250V, met condensator afgevlakt. De condensator daar lekt genoeg, maar lijkt maar een kleine invloed te hebben.

Weliswaar zijn lekke condensatoren niet perfect en potentieel ook de oorzaak van nog problemen later. Het ligt er ook aan of het gaat om radio's die wel moeten spelen, maar waarvan originaliteit meer weegt dan absolute betrouwbaarheid. Ik laat die radio's nooit meer dan 30 minuten spelen (er zijn trouwens buizen enz. die ook aan slijtage onderhevig zijn) en nooit onbewaakt. Buitendien - het is veel leuker altijd een beetje 'ongerestaureerdheid' in stand te houden.

Pieter de Kock

Kritische condensatoren zoals tussen anode en stuurrooster van de volgende buis: vervangen. Overige condensatoren: laten zitten of overbruggen door een modern exemplaar en de oude laten zitten. Algemene regel: oud spul laten zitten tenzij het kwaad kan en het vervangen spul in een zakje achterin de radio opbergen zodat een restauratie altijd is te reconstrueren dan wel terug is te draaien.
Het toestel moet wel kunnen spelen, dat is voor mij een basis eis. Een toestel dat niet speelt raakt elektrisch alleen maar verder in verval. Maar het hoeft niet persé alle specificaties te halen. Ook ik laat mijn radio's regelmatig spelen, maar ook altijd onder toezicht. Verder: ik heb onlangs een Philips 796 gerestaureerd. De enige teercondensator die een beetje lek was was de koppelcondensator tussen de voorversterker en de eindbuis. Je kunt dus ook wel eens geluk hebben. Ook heb ik wel eens van een naoorlogs exemplaar zowat alles moeten vervangen. Kennelijk spelen allerlei factoren zoals opslag, hoelang een toestel niet gespeeld heeft, en dergelijke ook een rol, of misschien zijn er wel goede en minder goede series geproduceerd.

Andries van Bronkhorst

Een Philips 535A heeft zowel de bruine kokertjes als de eerste serie teerbollen. Die bleken in extreem slechte staat te zijn. Aan zowat alle exemplaren hingen de teerdruipers. De "beste" condensator in de Philips 535A zat zo rond de 150 KOhm, de slechtste rond de 50Kohm. Het hoeft dan verder geen betoog dat vervanging de enige oplossing is. De bruine kokertjes laten zich mooi onzichtbaar restaureren, voor de teerbollen plaats ik altijd Philips condensatoren uit eind vijftig/begin zestiger jaren. Ik moet hierbij wel opmerken dat de radio zeer vochtig heeft gestaan. Die vochtige omgeving is fataal voor een teercondensator. Het ding neemt heel gemakkelijk vocht op. Met alle gevolgen van dien. Bij een Philips 796A waren maar enkele teerdotten lek. Deze radio heeft zeer waarschijnlijk altijd heel gunstig gestaan. Dus de toestand van de teerdot valt of staat met de plaats waar de radio gestaan heeft. 

Nico den Haak

Je moet je ook afvragen wat de eigenlijke reden is dat dit type condensator vaak slecht is. Deze kunnen namelijk slecht tegen vochtige ruimtes en zijn zo gezegd hygroscopisch. Nemen vocht op. Door gebruik blijven ze redelijk op conditie en door gebruik komen nog wel eens matig terug op hun oorspronkelijke waarde. Probeer maar uit. B.v. bij radio's zul je merken dat de ontvangst gevoeligheid gaat toenemen.

Heeft het toestel jarenlang zeer drooggestaan, dan is de kans groot dat alles nog perfect werkt. En mijn stelling is "Don't fix any thing that works!". 20% afwijking in waarde klopt met de fabriekspecificaties, dus ook daar hoef je je geen zorgen om te maken.

Vervolgens wat zijn je eisen? Werkt het toestel, niets aan doen. Ga je het toestel regelmatig gebruiken, vervang de booster (bij een TV) en de ratelcondensator in de voeding. Deze hebben het zwaarst te verduren en de booster kan grote schade bij defect geven. De rest kan hooguit het slecht functioneren te weeg brengen en kun je altijd nog gaan repareren. In dat geval op voorhand condensatoren gaan vervangen is grote onzin. Het schaadt de originaliteit.

Bij regelmatig gebruik zul je zien dat het toestel steeds beter gaat presteren. Ook de emissie in de buizen wordt beter. Niet altijd maar vaak wel. Ik raad te veel gebruik wel af, immers dat tast weer de levensduur aan van de buizen want die staan op zo'n 10.000 uur. Na lange tijd stilstand, ook enkele maanden, van TV's start ik altijd op via de variac. Immers de elco's reformeren denk ik op leeftijd sneller dus voorzichtig opstarten. Trouwens ook de gloeidraden vinden dit fijner. Stel er zit een wat zwakke gloeidraad tussen, dan krijgt deze door matig gebruik meer op zijn donder.

Maurice

Het komt veelvuldig voor dat teerklonten én lekken én enorm in waarde afwijken. Een isolatieweerstand van enkele kilo-ohms en een capaciteitstoename van 100 tot 150 procent is geen uitzondering. Als dit het geval is zal je de condensatoren toch echt moeten vervangen. Of deze capaciteitstoename niet voorkomt als het toestel altijd in een droge omgeving heeft gestaan is uiteraard niet te achterhalen. Het zou wel betekenen dat de teerklonten die ik heb onderzocht allemaal vochtig zijn geweest. Maar als het toestel geen afwijkingen vertoont en het slechts incidenteel - en onder toezicht - wordt gebruikt, zou ik vanwege de originaliteit zoveel mogelijk laten zitten.

Ed van der Weele

Ik wil er nog wel iets aan de discussie bijdragen. Er wordt wat te gemakkelijk gezegd dat moderne condensatoren veel beter zijn dan teerknollen. Om een eerlijke vergelijking te maken zouden we moeten weten wat de "moderne" condensatoren over zo'n veertig à vijftig jaar doen. Misschien vertonen die dan ook wel barsten in het ingietmiddel of in de kunststof behuizing (als de weekmaker eruit is bijvoorbeeld). Natuurlijk, als je nu nieuwe condensatoren plaatst kun je weer een aantal jaren vooruit. Maar in deze tijd worden elektronische componenten zeker niet ontworpen om veertig jaar mee te gaan. Elco's bijvoorbeeld worden steeds kleiner in afmetingen bij gelijkblijvende capaciteit/werkspanning. Toch is de levensduur niet voor zoveel jaren gegarandeerd. In de praktijk blijken elco's het juist vaker af te laten weten na een paar jaar, dan dat dat vroeger het geval was.

In de loop van de tijd heb ik gemerkt dat er maar twee mogelijkheden zijn bij buizenradio's en TV's. Óf je doet er niets aan, laat ze dus origineel. Consequentie is dat je het toestel wegzet en niet meer laat spelen. Óf je knapt het toestel op, om het te gebruiken, waar het oorspronkelijk voor bedoeld is. Consequentie is dat het toestel elektrisch niet meer origineel is. Of de nieuwe onderdelen nu in nagemaakte jasjes zitten of niet. Wel kun je dan van het gebruik van het toestel genieten. Een middenweg is er niet. Om de eenvoudige reden dat als je een paar condensatoren vervangt het toestel niet origineel meer is. Dus dan kun je beter het toestel in één keer goed onder handen nemen, zodat het in ieder geval goed kan spelen.

Als je de ruimte hebt is de mooiste oplossing natuurlijk twee toestellen van hetzelfde type aanschaffen. Één origineel laten en de andere zodanig opknappen dat hij weer speelt zoals hij destijds ooit de fabriek verliet.

Ik heb de ervaring dat alleen de condensatoren vervangen waar een hoge spanning over komt te staan, dikwijls maar een matige reparatie is. Het blijft een lapmiddel. En als je eerlijk bent is het toestel na zo'n reparatie niet goed gerepareerd. Spelen alleen wil niet zeggen dat het toestel naar behoren functioneert. Het toestel blijft vaak schril klinken. Vervang je ook de condensatoren in het LF-terugkoppelcircuit en in het toonregel deel, dan is het resultaat meestal verbluffend. Het toestel klinkt echt veel mooier en de toonregeling werkt weer prima. Niet vergeten: ook bij een revisie de composietweerstanden bij voorkeur vervangen. Maar in ieder geval controleren of de afwijking van de waarde niet meer dan ongeveer 20 procent is.

Henk van den Broek

Wat bij het spelen van oude radio's en TV's betreft, daar staat veiligheid en betrouwbaarheid bij mij erg hoog aangeschreven. Wat ik dus vaak heb, is een origineel of een gerestaureerd exemplaar. De originele exemplaren spelen niet of zeer slecht en zijn dus onbetrouwbaar. Vaak heb ik ook nog een tweede en soms een derde exemplaar. Die maak ik minimaal volgens fabrieksspecificaties. Maar soms laat ik de fabrieksspecificaties zelfs ver overtreffen door de radio met name klankmatig (sterk) te verbeteren. Soms zoek ik ook wel eens bewust een sloopradio, waar nog wel het chassis en de MF en HF delen nog inzit. Hiervan maak ik eigenlijk een splinternieuwe radio. Zoals de Blaupunkt Standard Super GW die bijzonder goed presteert.

Voor mij geldt over het algemeen dat een radio niet als een dor stuk hout op de planken moet gaan showen, zoals je in veel musea ziet. Maar een radio moet ook kunnen spelen, zoals deze dat destijds deed. Voor mij en velen anderen is het dus een dilemma tussen originaliteit en het volledig speelklaar maken. Enige oplossing is twee exemplaren van hetzelfde type radio. Soms heb je het geluk dat je nog goede oude onderdelen vindt en dat je de radio zelfs kunt restaureren.

Kees van Dijke

Als vervangers van de teerdotten kun je het beste MKT of MKP (polyester) condensatoren nemen. Heel bekende zijn de kleine gele buisvormige ERO condensatortjes, die waren vroeger van nog slechtere kwaliteit dan de teerdotten (papier en was) maar zijn tegenwoordig onverwoestbaar door toepassing van diverse kunststoffen. Ze zijn enorm veel kleiner dan de teerdotten, maar werken minstens even goed.

Op de NVHR ruilbeurs kun je voor zeer voordelige prijzen deze soort condensatoren kopen, maar bijvoorbeeld bij Farnell, Conrad e.d. kunnen ze je er ook aan helpen. Farnell heeft een bijzonder breed assortiment, tot voor enkele jaren hadden ze zelfs nog meervoudige voedingselco's.

Wouter Nieuwlaat

In feite kun je een teercondensator door alle typen condensatoren kan vervangen, mits geen elco of olie condensator omdat deze twee polariteit gevoelig zijn. Elke andere condensator is beter dan de teercondensator. Het is ook niet kritisch om de waarde te kiezen omdat de teercondensator van huis uit erg onnauwkeurig is en de ontwerper van de schakeling daar al rekening mee heeft gehouden.

Henk Roovers

Ik gebruik altijd 400 volt condensatoren en dat voldoet goed. Ga je hoger dan 400 volt is dat natuurlijk nog beter maar niet altijd noodzakelijk. Een zogenoemde ratelcondensator kan het beste 1.000 volt zijn, maar die herken je aan zijn grootte. De verkrijgbaarheid van die condensatoren is natuurlijk een probleem voor iedereen. Ikzelf ben woonachtig in Den Haag en daar heb je radio Twente, daar is nog wel wat te halen. Ook bij Stuut en Bruin op de Prinsegracht zijn ze nog te verkrijgen. En dan de beurs in Doorn van de NVHR, deze is vier keer per jaar en achter in de zaal staan voldoende stands met dat spul. 

Philip van Apeldoorn

Als jij deze Wima's tegenkomt, weet dan dat die in de jaren 70 al zo lek als een zeef waren. 30 jaar later zullen ze er beslist niet beter op geworden zijn. 

Dus zeker vervangen, zonder ze na te meten. Ze zijn allemaal slecht.

Hugo Sneyers

 

(foto: Hugo Sneyers)

 


Terug naar de inhoudsopgave


(12-04-2009 )