Deze cursus is geplaatst met de vriendelijke toestemming van het Olens Radiomuseum, Olen, België.

(Auteur: Dr Maurits Eycken, hoofdredacteur van "Retro radio", geschreven als bijdrage voor het trimesterieel tijdschrift van Olens Museum)

Herstellen van historische radio's aan de hand van praktische voorbeelden. 

Er werd reeds veel geschreven over foutzoeken bij historische radio's, maar voor sommige verzamelaars blijft het nog theorie. Daarom starten we een eenvoudige reeks over het herstellen van radio's aan de hand van praktische voorbeelden. Dus weinig theorie en veel praktijk, maar het is uiteindelijk wel de bedoeling om er de artikels uit andere tijdschriften bij te nemen om ook de theorie onder de knie te krijgen. 


Aflevering één: herkennen van onderdelen


Het is op de eerste plaats noodzakelijk om de belangrijkste delen van de radio te (her)kennen als men aan herstellen wil beginnen Voor de niet zo technisch onderlegde verzamelaars, die toch wat meer over hun radio's willen weten, is het nuttig om enkele eenvoudige radio's van hun verzameling van binnen te bekijken om de onderdelen te situeren en daarna op te zoeken in het schema van de radio. Op die manier krijgt men inzicht in de opbouw van de radio. Na verloop van tijd herkent men - zelfs bij nooit geziene modellen - vrij vlug de structuur en ontwikkelt men oen gewoonte om met enkele eenvoudige handelingen te achterhalen in welke trap zich de fout(en) lokalise(e)r(t(en, zelfs zonder schema. Het is aan te raden om te beginnen met radio's uit de naoorlogse periode (voorlopig zonder FM) omdat die vrij eenvoudig zijn van opbouw. In dit artikel zullen wie zowel een eenvoudige AM radio als een meer ingewikkelde AM-FM radio analyseren. 


AM radio met klassieke naoorlogse buizenbezetting


Nadat we de achterplaat hebben weggenomen, kunnen we in de radio vier of vijf delen onderscheiden: de voeding, de LF versterker met luidspreker, de MF versterker, de oscillator-mengtrap en eventueel de HF versterker. Enige verklaring is hier op zijn plaats: LF = laagefrequentversterker MF = middenfrequentversterker HF = hoogfrequentversterker



A. De voeding 
Die bestaat uit de voedingstransformator T, de gelijkrichter (G), de twee elco's (Cl en C2) en de bekrachtigingspoel op de luidspreker of de smoorspoel. De voedingstransformator (T), zet de spanning van het net om naar de gloeispanning b.v. 6,3 Volt en naar de hoogspanning b.v. 2 maal 300 Volt, over het algemeen is er ook nog een spanning voor de gloeidraden van de gelijkrichter b.v. 5 Volt. 
Veel gebruikte gelijkrichterbuizen zijn: 80, 5Y3, AZ1, EZ80, EZ81, waarvan we drie voorbeelden nemen uit het buizenboek.


De 80 en 5Y3 hebben een direct verhitte kathode, de EZ81 hoeft een indirect verhitte kathode. Vergelijk deze schema's uit het buizenboek met het schema van de radio.  Cl en C2 zijn de afvlakcondensatoren of elco's. De bekrachtigingspoel zit achteraan op de luidspreker. Bij de meeste historische radio's werd ook de uitgangstransformator op het luidsprekerchassis gemonteerd. 


De getallen in de driehoekjes geven de maximum voltage aan die op de platen van de gelijkrichter in bedrijfstoestand mag worden aangelegd. Het cijfer in het cirkeltje geeft de gloeispanning aan van de buis, het cijfer in het rechthoekje geeft de stroom die wordt opgenomen door de gloeidraad. In het andere rechthoekje staat de maximumstroom die door de gelijkrichter kan geleverd worden, uitgedrukt in milliampère. De waarde van de afvlakcondensator wordt in feite bepaald door de stroom die de buis kan leveren, maar in de praktijk blijkt dat niet zo kritisch te zijn. 


B. De laagfrequentversterker 
Die bestaat uit de eerste LF trap (2), de eindbuis LF2 en de uitgangstransformator die er voor zorgt dat de laagohmige luidspreker van 4 of 6 ohm (LS) kan worden aangesloten op een hoogohmige (b.v. 5000 Ohm) eindtrap. De eindbuis (LF2) van de laagfrequentversterker is meestal een forse buis die flink warm loopt. Veel voorkomende types zijn: 6V6, 6L6, 6Y6, 42, 43, 25L6, EL84, EL41, EL42, EL5, EL11, EL12, EL84, EL95. 

  
  
Links zien we het principeschema uit liet buizenboek met de waarde van 5 KOhm voor de uitgangstrafo en rechts hetzelfde schema maar met de betreffende transformator. Vg1 is de negatieve spanning die er op het stuurrooster moet staan. Die spanning is afhankelijk van de kathodeweerstand. Pa is het vermogen dat de buis kan dissiperen. Hoe hoger deze waarde ligt, hoe hoger ook het uitgangsvermogens zal liggen. Bij « moderne » buizen met hoog rendement ligt het uitgangsvermogen hoger dan bij de allereerste buizen met dezelfde Pa.


De lamp aangeduid met nummer 2 is de eerste laagfrequentversterker, b.v.: 75, EABC80, 6B7, 6Q7, 6F5, 6C5, EBC1, EBC3, EF6, EC92, meestal een triode, soms een penthode.

Als voorbeeld kozen we de 75 als triode en 6B7 als penthode twee buizen die ook voorzien zijn van diodes voor de detectie. 


C. De midden frequentieversterker 
De MF versterker wordt gevormd door de twee MF transformatoren en de MF buis (lamp 3): 6K7, 8M7, 6D6, 6H8, EF8, EF5, EF11, EF12, EBF2, AF5, AF7, EBF80, EF89 is altijd een penthode. 
Het buizenboek geeft hier twee schakelingen voor dezelfde lamp, een eerste als middenfrequentversterker en een tweede als laagfrequentversterker. Maar de EF12 kan zelfs gebruikt worden in HF toepassingen. MF I en MF 2 zijn de midden frequenttransformatoren. 



D. De oscillator-mengschakeling  
De oscillatorspoel, één sectie van de afstemcondensator en de oscillator-mengbuis vormen samen de oscillator­mengschakeling met als buis 4: ECH81, ECH84, 6A8, 6A7, ECH3, AK2.  


E. De hoogfrequentversterker (facultatief) 


Lamp 5 staat in de HF versterker. Men gebruikt dezelfde types als in de MF versterker. In veel radio's is deze trap niet aanwezig, enkel bij grotere en gevoelige modellen komt deze trap voor. 


Theoretisch schema 
Op het schema herkennen we nu ook de diverse trappen en onderdelen. Merk op dat er maar één spoel wordt afgebeeld per sectie. Vermits het hier gaat om een radio voor drie golflengtes zouden er per sectie nog twee spoelen moeten bijgetekend worden, dit betekent dus zes spoelen extra. 

Vermits die allen op één spoelenblok gemonteerd staan, kunnen we die voor de goede leesbaarheid van het schema gerust weglaten. Dit schema zal verder nog gebruikt worden om praktisch foutanalyse te illustreren.

AM-FM Radio met toetsen en novalbuizen

Krijgen we een radio met toetsen voor ons, dan zijn er klassieke patronen te herkennen. Als het een toestel betreft dat uitgerust is voor FM ontvangst dan herkennen we in veel gevallen vrij vlug het FM ontvangstgedeelte met een afgeschermde ECC85. Het hier afgebeelde blok is een Philips met regelbare spoelen. Er bestaan uiteraard veel varianten naar gelang het merk.

We overlopen even de onderdelen op het chassis. Achteraan links zien we de voedingstransformator (856A) met daarbovenop de spanningscarrousel. Deze radio kan aangesloten worden op vijf verschillende voedingsspanningen: 110, 130, 150, 220, 240. Het is aangeraden om de 240 aansluiting te gebruiken, dan staan de lampen in een rustigere instelling en wordt er minder geëist van de onderdelen. Rechts van de trafo zien we de EL84, een veel gebruikte eindlamp. De E duidt op de gloeispanning van 6,3 volt, de L betekent eindbuis. We gaan het rijtje naar rechts verder af. De EABC80 is een typische laagfrequentbuis voor AM-FM radio's. De A staat voor 1 diode (wordt gebruikt voor AM detectie), B staat voor dubbeldiode (gebruikt voor FM detectie), de C staat voor triode (laagfrequentversterker). Verder naar rechts zien we de laatste of derde middenfrequenttransformator voor FM, afgestemd op 10,7 Mhz en opgenomen in de detectiekring voor FM. De EF89 is de derde MF versterker voor FM

Gaan we nog een stapje verder dan zien we twee transformatoren ook in een aluminiumbusje. Eén van de twee is de tweede MF trafo voor AM, de andere voor FM. De EF89 is de eerste MF versterker voor AM en de tweede voor FM, want als de radio op FM ontvangst geschakeld wordt dan doet de ECH81 dienst als eerste MF versterker voor FM. De ECH81 werkt dus als oscillator-mengtrap in AM en als eerste MF versterker op FM.

Rechts onderaan zien we de FM ontvangstblok of de FM tuner met de specifieke buis ECC85, die altijd afgeschermd wordt. Gaan we nu naar links dan komen we aan de CV of variabele condensator, die dient voor de afstemming op AM. De S503 is de uitgangstransformator, de EZ81 is de gelijkrichter (Z staat voor dubbele gelijkrichter, Y voor enkele gelijkrichter). De "2x50µF" is de dubbele afvlakcondensator of elco's (elektrolytische condensatoren). Rechts van de EZ81 bevinden zich de aansluitingen voor de luidsprekers (tweeter en LS).

In het midden van het chassis bevindt zich de draaibare houder voor de ferrietantenne, de ferrietstaaf zelf is niet getekend.

De twee radio's onderaan

Nu nemen we het chassis uit de radio en bekijken het onderaan. Opgepast daarvoor moeten er soms stekkers worden losgemaakt. Kijk zeer aandachtig en teken aan hoe en waar de stekkers gekoppeld waren.

Eerst nemen we terug onze naoorlogse eenvoudige AM radio.

Onderaan links zien we de voedingstrafo. De aansluitingen zijn op deze afbeelding zeer correct getekend. We hebben - waar mogelijk - aantekeningen aangebracht. Gaan we een stapje naar rechts dan komen we aan de voet van de eindbuis met de verschillende componenten en aansluitingen. Let op de getwiste montage van de draden voor de gloeispanning. Boven de eindbuis staat de gelijkrichter. Bestudeer aandachtig de aansluitingen van de gelijkrichter. Rechts van de eindbuis staat de eerste laagfrequentversterker. Gaan we het rijtje af: middenfrequenttransformator nummer 2, middenfrequentbuis, middenfrequenttransformator nummer 1. Boven de MF versterker staat de mengbuis en daarboven de RF buis. Tenslotte wordt op deze tekening het spoelblok apart afgebeeld om de overzichtelijkheid niet te schaden.

Deze afbeeldingen werden ontleend aan het boek "le dépannage par l'image des postes de TSF". Voor meer gevorderden is het boekje "500 pannes" interessant. Voor niet-gevorderden heeft het laatste boekje te weinig systematiek, zodat men er eigenlijk niet veel bij opsteekt Wie een goede theoretische bagage heeft, kan terecht bij "Repareren doe het zelf" van Röell.

De AM-FM radio is onderaan wel iets complexer, maar het herkennen van de onderdelen moet lukken.

Centraal gelegen zien we het grote spoelenblok met de toetsen, Op het spoelenblok ontdekken we drie afstem­kringen (KG, MG, LG) en drie oscillatorspoelen (ook voor KG, MG, LG). Links en rechts van het spoelenblok bemerken we P2 en P3, de potmeters van de klankregeling.

Gaan wc nu naar boven rechts dan vinden we daar de voedingstrafo met daaronder de gelijkrichter. Let weer op de getwiste draden die wisselspanning voeren. Dit wordt gedaan om inductie (brom) te verminderen. We gaan verder naar links: EL84 of eindbuis, EABC80, MF trafo, EF89, dubbele MF trafo, EF89, dubbele MF trafo, helemaal links zien we de onderkant van de FM tuner en de lintantenneverbinding naar de FM antennebus. Achteraan vinden we de aansluitingen voor antenne, PU, en extra LS. Naast P2 en P3 staan de schaalverlichtingslampjes. P1 is de volumeregelaar. Vooraan staat de aansluiting van het afstemoog getekend.

Tot daar de rondgang in de radio, volgende keer bekijken we metingen aan het laagfrequentgedeelte.  

Auteur: Maurits Eycken, hoofdredacteur Retro Radio