Nederlands Forum over Oude Radio´s
Onafhankelijk medium voor liefhebbers en verzamelaars van oude radio´s en gerelateerde zaken


 

 

 

Storingen / Diversen

 


Meestal betekent dit gewoon een versleten afstemoog. Afstemogen gaan gemiddeld een stuk korter mee dan de overige buizen. Levensduur is zo'n 1.000 branduren. Dat is dus net zolang als de levensduur van een gewone gloeilamp voor verlichting. Dat de gloeidraad het nog doet zegt niets, het is de groen fluorescerende laag die gedegradeerd is. Een ver versleten oog kun je meer laten oplichten door de anodespanning te verhogen. Als er geen eindbuis in je radio zit (of deze defect is), wordt de voeding een stuk minder belast en daardoor de wordt dus de voedingsspanning hoger en kan een ver versleten oog dus meer oplichten. Meet de anodespannig van het oog maar eens mét en zonder de EL84 in de radio. Is het verschil erg groot, dan kan de gelijkrichtbuis ver versleten zijn. 

De snelste methode om te zien of de EM34 nog "krachtig" genoeg is, is de anodespanning van de buis meten. Is deze hoog genoeg, dan is het voor wat de lichtopbrengst betreft duidelijk. De beste methode voor aanpak van deze radio loopt natuurlijk inderdaad verder. Als er na enige tijd vervorming optreedt kan dat op een lekke koppelcondensator duiden. Rooster g1 - kathodespanning meten is uiteraard beste methode. Als het oog echter al vrij zwak is, dan zal je duidelijk verschil zien met een EL84 aanwezig of niet. Door een EL84 met defecte gloeidraad loopt geen stroom door van anode naar kathode. De voeding wordt dus minder belast, en de spanning voor het oog is hoger. Er kan dus meer aan de hand zijn, maar dat is alleen te bepalen door wat metingen te verrichten.

Henk van den Broek

Andere oorzaken kunnen ook nog zijn: een versleten gelijkrichter, of een te hoge stroom afname van de EL84 door lekke koppelcondensator.

Wouter Nieuwlaat


Zet eerst de EZ 80 op zijn plaats. Nu maak je de service luik van het apparaat open aan de onderzijde van het toestel, pak je multimeter en zet deze op stand 750/1000 volt DC gelijkspanning. Zet de zwarte meet pen aan het chassis en de andere aan de grote beker elco 2x 50 mF aan een lipje de rode meetpen meet je tussen de 200 en 300 Volt. Dan is dit goed. Doe dit ook aan de andere lip dan is ieder geval plaatspanning aanwezig. Kijk ook of je buizen gloeien en de zekering nog heel is. Mocht het niet lukken dan kan de hoogspanningswikkeling van de trafo defect zijn. Mocht je trafo defect zijn kijk dan voor een sloop toestel en zet dan de trafo over. Probeer aan de service documentatie te komen.  In de elektronica is meestal het gezegde: "Meten Is Weten".

Rene Daemen

Bij de vergelijking van de penaansluitingen van de EZ80 en de EF80 blijkt dat in de EF80 pen 1 en drie inwendig zijn doorverbonden. In de EZ80 is pen 3 de gemeenschappelijke kathode en pen 3 één van de anodes (de EZ80 bevat twee gelijkrichtdiodes). Kijk ik op het schema dan zie ik dat dus één van de "diodes", als je een EF80 in de voet bestemd voor de EZ80 zet, wordt kortgesloten. En dit betekent weer dat via de laagohmige R1 (56 ohm) de wisselspanning van de nettrafo op afvlakelco C1 terecht komt. C1 vormt voor deze (50hz) wisselspanning een zeer lage weerstand, bijna een kortsluiting. De conclusie die we hieruit kunnen trekken is dat waarschijnlijk R1 uitgebrand is en vervangen moet worden. Als je veel pech hebt is ook de afvlakelco C1 (50 microfarad 385 of 400 volt) defect geraakt. Dit hangt ervan af hoelang de radio aangestaan heeft met de EF80 op de verkeerde plaats. Als dit maar even geweest is is C1 misschien nog goed. Dus: meet R1 na en vervang deze indien defect of verlopen. R1 is verbonden met pen drie van de EZ80 buisvoet.

Henk van den Broek


Philips 470U had een fabrieksfout, die waarschijnlijk net na het aflopen van de garantie aan het licht trad. Er was een druppel soldeerhars (uit de harskern van het gebruikte soldeer vermoed ik) in de volumepotmeter terecht gekomen. Die druppel was in het inwendige van de potmeter over de koolbaan gelopen. Dat zorgde voor een kraak en vaak gehele onderbreking van het geluid, precies op het gedeelte van de potmeter waar je een normaal huiskamervolume hebt. Waarschijnlijk was het defect nog niet merkbaar bij de kwaliteitscontrole of bij de handelaar, anders was de radio wel teruggegaan. Ik kan me voorstellen dat de druppel langzaam is verder gelopen, sneller als het warmer was. Dit defect had overigens een groot voordeel voor mij: blijkbaar was de radio al vroeg in zijn leven in een hoek gezet, want alle buizen waren nog in perfecte staat, bijna geen slijtage. Nog beter: de bakelieten kast was nog mooi (je ziet nog wel eens 470U's waar de kast door de hitte van de weerstandlamp is geblakerd, vervormd en gebarsten). Reparatie betekende helaas wel openpeuteren van de potmeter, maar het spul was met aceton makkelijk weg te halen.

Philips 256A: bij de reparatie van dit toestel kwam ik tegen, dat een van de anodeaansluiting van de AZ1 naar een ongebruikte pen op het voet ging. Het juiste soldeerlipje was nog ongebruikt. Resultaat: een halfgolfgelijkrichter. De AZ1 testte 100% op een anode, een fractie daarvan op de andere. De radio had waarschijnlijk gedurende zijn leven een bogemiddelde aptijt voor AZ1's en afvlak-elco's.

Philips BX5..: ik heb bij een dergelijk toestel ooit een anode en schermrooster verwisseld gehad. De anode was op de schermroosterweerstand aangesloten. Gek hé, de buis EF4x had nog maar liefst 10% van zijn oorspronkelijke steilheid. Na vervanging van de buis, bleef de gevoeligheid op FM achter. Meting van de gelijkspanninginstelling wees uit waarom. Na verwisseling van de aansluitingen werd de ontvangst stukken beter, ook gloeide het schermrooster niet zo eng meer.

Philips 204U: de opvallendste fabrieksfout vond ik zelf in dit toestel. De isolatiering tussen de afvlakelco en het chassis was weggelaten. Hierdoor kreeg de radio geen negatieve roosterspanning. Fabrieksfouten komt iedereen wel eens tegen. Die worden pas ontdekt op het moment dat iemand zich grondig verdiept in een toestel om te controleren of het toestel aan de specificaties voldoet, of als een defect wordt geconstateerd. De doorsnee gebruiker zal een minder ernstige afwijking niet zo snel opvallen omdat het toestel toch speelt. Veel voorkomende fabrieksfouten zijn niet of slecht gesoldeerde buishouders en soldeerlippen.

Aristona SA5234A: hier was bij de voeding van de FM een zenerdiode fout gemonteerd. Tevens door de beroerde soldeermethode nog een fout in de stereodecoder.

Philips B3x92A: een soldeerlip vergeten; zie foto.

(foto: Maurice Hamm)

Philips Plano: ik heb eens zo een toestel gerepareerd met een fabrieksfout. De radio deed niets, geen gloeistroom, geen schaalverlichting, wel hoogspanning. Toen het toestel echter op zijn kop op de werktafel stond en ik het serviceluik had verwijderd, speelde het volop. Toestel weer rechtop gezet en......niets meer. Na een kort onderzoek bleek één van de draden voor de gloeistroom wel door het oogje van de trafo te zijn gestoken, maar niet gesoldeerd. Blijkbaar heeft het toestel toch al die jaren goed gewerkt, maar is door oxidatie van het oogje en de draad de werking gestopt. Na het vast solderen van de draad werkte het weer prima. Toch slordig: vergeten te solderen. Leuke bijkomstigheid: het toestel was aan iemand verkocht met de mededeling: misschien een draadje los...

Akai taperecorder: de autoreverse werkte onbetrouwbaar en dat bleek te komen doordat er af fabriek twee elco's verkeerd om gesoldeerd zaten. De voedingsspanning was daardoor vervuild en te laag. De elco's waren onderbroken geraakt en stonden helemaal bol en toen ik er nieuwen in zette werden die meteen kokendheet, niet vreemd als - en + omgepoold zitten. Na ompolen was het probleem definitief verholpen. Deze fout heeft 29jaar in het toestel gezeten.

Onno Masar Pieter de Cock,Nico den Haak, Ed van der Weele, Maurice Hamm, Leo Snoeren, Martin Deubel


Naast de vele tips in deze Tips en Trucs, kun je ook reparatietips vinden op de volgende sites:

http://www.radiocollection.net/techniek.html
http://www.vintage-radio.com/
http://www.stanwatkins.com/chassis.htm
http://www.stanwatkins.com/cabinet.htm

Maurice Hamm


Dat mee knipperen op hoog volume is heel normaal. De voedingsspanning zakt in elkaar; een autoradio wil nog best wat stroom trekken aan de 12V kant. Zeker als je hem erg hard zet. Als die 12V hierdoor in elkaar zakt, dan gaat het lampje zwakker branden. Je zult de voeding wat moeten opvoeren qua stroom en dikkere voedingsdraden moeten gebruiken. Maar ook dan garandeert het niet dat het weg gaat. Dit heeft ook te maken met de inwendige bedrading en overgangsweerstanden. Vroeger hadden al die autoradio's daar last van.

Het genoemde effect geeft verder wel aan dat de zaak staat te "klippen". Dus, zodra je de lamp ziet knipperen, volume naar beneden om zuiver geluid te houden. 

Maurice Hamm, Roland Huisman


De eerste zorgt er voor dat het chassis voor HF via het net met de echte aarde is verbonden. Bij gebruik van een buitenantenne zal het de ontvangst iets verbeteren. De tweede is de bekende ratelcondensator. Je zou ze kunnen weglaten, maar vervangen door goede (minimaal 600 V) moderne condensatoren kan geen kwaad. Ondanks dat de oude condensatoren goed meten zijn ze meestal toch defect.

Otto Tuil


Ik heb een Philips B1X92A onderhanden gehad. Alles gecontroleerd, maar het geluid bleef maar slecht en ging gepaard met enige brom. Toch waren de elco's goed. Wat blijkt? er is een PU-ingang met bananenstekkers, boven aan de achterzijde van de kast. Die werkt met een maak/verbreek-schakeling. De contacten daarvan waren dusdanig vervuild, dat er een hoge weerstand tussen de overgangcontacten was ontstaan. Vervolgens deze schoongemaakt en hij speelt weer als een tierelier. Dat zijn soms leuke "zoekertjes". Ook omdat soms met verplaatsen er ineens er geen contact meer wordt gemaakt. Zo speelt hij dan weer wel en dan weer niet.

Willem Nijboer, Maurice Hamm


Zie allereerst de voeding eens na. Voorts:

  1. Gloeien de buizen? Nee? Controleer het netsnoer, de schakelaar, de zekeringen, de serieweerstanden R66 en R63, de gloeilampjes. Op pagina 8 staat het gloeistroomcircuit vereenvoudigd getekend.
  2. Controleer de gelijkspanning. Staat er 250 Volt of meer over C1 en C2? Staat er circa 10 Volt over C3?
  3. Vervang in elk geval de koppelcondensator C122, anders kost het je nu of later een eindbuis.
  4. Krijg je brom uit de luidspreker in de stand pick-up als je een vinger op de pick-up ingang *) houdt? Dan is de voeding en de eindversterker in orde.
  5. Meet de spanningen op de anodes en schermroosters van de buizen B2, B3 en B5.

Er zijn verder nog meer condensatoren die je moet controleren. Omdat het waarschijnlijk allemaal teerklonten zijn, zijn ze bij voorbaat verdacht. De Megger (als deze gelijkspanning afgeeft tenminste) kan uitsluitsel geven of de condensatoren lekken of niet.

  1. De schermrooster-ontkoppelcondensatoren van B2 en B3, respectievelijk C101 en C120.
  2. De condensator C131 over de gelijkrichter B6.
  3. Niet te meten met een hoge mengerspanning, maar wel heel vaak verdroogd, de ontkoppelelco C3 van de negatieve roosterspanning. Let bij het vervangen op de polariteit, de + ligt aan het chassis!

*) Let m.b.t. het aanraken van de pick-upaansluiting op het volgende.  De ene zijde van de pick-up aansluiting ligt direct aan het chassis, de "hete" kant is via een aantal weerstanden met de schakeling verbonden. Omdat het een U-toestel is, direct met het lichtnet verbonden, mag je die inderdaad niet aanraken. Als je een scheidingstrafo in de netvoeding opneemt is het chassis en de rest van de schakeling gescheiden van het lichtnet. Je kunt er dan wel meetinstrumenten op aan sluiten en bij aanraking krijg je ook geen doodklap. Maar veiligheid vóór alles. Je kunt om brom te veroorzaken via de pick-up ingang er een stuk geïsoleerde draad in steken (alleen in de entree een stukje blank uiteraard), dan wordt er ook brom opgepikt en je hoeft niets aan te raken. Wanneer een pick-up wordt aangesloten hoort er een (scheidings-)trafo tussen de radio en de pick-up. 

François Messagie, Ed van der Weele

Ik gok op een losse massa verbinding. De trafo is goed, ook het netsnoer en de schakelaar mankeert natuurlijk niets, anders kon de EZ81 niet gloeien en geen hoogspanning geven. Maar die EZ81 zit apart op de trafo gemonteerd en krijgt kennelijk wel massacontact. Even meten tussen pin 4 van de EZ81 en het chassis.
Doe hetzelfde tussen pin 5 v.d. EZ81 en chassis. Een v.d. twee moet 0 Ohm zijn. Als dat niet zo is: massacontact. Controleer voorts de trafo op loszittende draden. Controleer onder bij de bedrading op loszittende draden. Niets te vinden dan zul je de massaverbinding na moeten lopen.

Ruud.

(scan: Evert de Keijzer)

Controleer dit maar eens.

Evert de Keijzer

Ik meet op pen 3 van de EZ81 een gelijkspanning van 440 Volt, dit is volgens mij wel heel raar. Verder is in het hele toestel geen spanning aanwezig. De dikke weerstanden R2,R46 en R50 zijn alle drie OK. De trafo ziet er zo van buiten goed uit. Ik kan verder ook geen slechte soldeerverbindingen ontdekken.

Henk Klavers

Als je op pen 3 440 Volt meet, dan vind ik dat best wel veel. Dat betekent dus (ook omdat je verder geen spanningen meet) dat er kennelijk een onderbreking is tussen pen 3 en de rest van de radio. De voeding is onbelast en dan krijg dergelijke hoge spanningen. Ga eens vanaf pen 3 verder meten. Er is vast een onderbreking.

Piet Blaas

De indicatielampjes van de klankkleurinstelling van de radio worden volgens het schema vanuit dezelfde transformatorwikkeling gevoed als de gloeidraad van de EZ81. Deze buis gloeit, dus moet deze wikkeling wel goed zijn. De reden van het niet branden van de lampjes zou een losse massaverbinding kunnen zijn.

Nico de Bakker

Volgens mij moet je meer onderzoeken. Branden alle buizen? Meet zonodig de gloeispanning op de buisvoeten. Philips heeft wel toestellen gebouwd met een glaszekering in de gloeidraadleiding. Is de anodespanning aanwezig? Eerst meten op de eerste elco of op de kathodeaansluiting van de gelijkrichtbuis. Zo nee, meet dan even de wisselspanning op de anodeaansluitingen. Zijn zowel 6,3 volt als hoogspanning afwezig, meet dan of er wel netspanning op de trafo aankomt. Breng structuur aan in je metingen. In een radio is nou eenmaal niet alles tegelijk stuk.

Henk Roovers

 


Op R13 komt +250V in de stand FM. De enige mogelijkheid voor dit probleem is dat C28 is doorgeslagen. Deze en R13 vervangen en nog maar eens proberen.

Henk Kramer


Terug naar de inhoudsopgave


24-01-2009