Nederlands Forum over Oude Radio´s
Onafhankelijk medium voor liefhebbers en verzamelaars van oude radio´s en gerelateerde zaken


 

 

Restauratie


 Overzicht:

 

 

 


(foto: Rudy Wouters)

Is inderdaad aluminium, je kunt de strip eventueel polijsten en vervolgens blank lakken. Liever niet aan schuren, dat geeft nog meer krassen.

John Hupse


Het arbolite warm gemaakt met een föhn en vervolgens in de goede vorm drukken. Dan vasthouden tot het helemaal is afgekoeld. Resultaat: het is minder krom, maar helemaal recht krijgen lukt niet. De behandeling herhalen, geeft niet veel effect meer. 

Leo Snoeren


(foto: Otto Tuil)

Bij ons op de zaak staat een rol Flexiplast® draad, wat misschien een leuk alternatief is. Ik heb er even mee gespeeld. De isolatie voelt aan als echt rubber, en als je er met licht vuile handen aan zit ziet het er al snel oud uit. De litze binnenkern kun je verwijderen (hoewel een langer stuk wel wat oefening zal vergen, omdat je dat met een soort "rupskruipbewegingen" moet doen), en dan vervangen door de originele draadkern. Het draad is te bestellen bij Farnell: http://nl.farnell.com/jsp/endecaSearch/partDetail.jsp?SKU=135367&N=401

Het is een soort rubber. Als je de soldeerbout er tegenaan houdt, dan smelt het wel en stinkt ook behoorlijk, dus erg hittebestendig is het nou ook weer niet. Nadat er een massieve draad is ingeschoven is het daarna erg fraai te buigen is. Je kunt de draad daarna nog even met tuinaarde inwrijven om een mooi oud uiterlijk te krijgen. Er zullen nog wel meer kleuren zijn dan geel zijn..

Otto Tuil

 

 

Ik gebruik kanariegele isolatiehuls die ik strip vanaf de massief koperen kern. Dat gaat erg gemakkelijk. Dit gele draad is echter erg lastig te vinden. Tegenwoordig is er ook (oliekous)oranje draad dat voor brandmeldingsystemen gebruikt word in de nieuwbouw (met name in nieuwe bedrijven). Het rubberen spul is niet meer te krijgen. Als je alles netjes met p.v.c huls doet misstaat het zeer zeker niet. Immers is de oude rubber huls ook erg verkleurd en was van oorsprong ook veel geler van kleur.

Ben Dijkman

(foto: GidiVerheijen)

Op een radiomarkt in Engeland begin deze maand bood iemand draad aan van siliconerubber in twee diktes en in ongeveer 10 kleuren. 

Ik heb 4 bosjes gekocht in kleuren die het dichtst komen bij de kleuren die in oude apparatuur werd gebruikt.

Het bestaat dus nog steeds, maar ik heb helaas niet de gegevens van de aanbieder.

Gidi Verheijen


 

(foto: Gidi Verheijen)

Veel oude radio's hebben ter bescherming achter de bedieningsknoppen een over de as geschoven vilten ring. Met een beetje inspanning kunnen we deze ringen makkelijk zelf maken. Hiervoor gebruiken we de beschermingsviltjes voor meubels (stoelpoten en kasten) die in meubelzaken en bouwmarkten te koop zijn. Deze vilten schijfjes zitten veelal op een papieren ondergrond geplakt (1). 

Eerste stap is om het schijfje eraf te halen en met een pincet of iets dergelijks het lijmlaagje eraf te "pulken" (2). Met een holpijpje (6 of 7 mm) wordt tenslotte mooi in het midden een gaatje geslagen (3).

Gidi Verheijen

 

Nog een tip is om deze viltjes bij sommige radio's onder de kast te plakken waar ze verdwenen zijn om beschadiging van meubilair e.d. waar de radio wordt neergezet te voorkomen. Oude Philips radio's hadden vaak van deze viltjes maar die zijn meestal weg.

Henk Kramer


  • Hoe kan ik zelf deze knop kan restaureren. Ik beschik niet over het missende deel van deze knop.

Kijk eens op de site van Jogis Roehrenbude. Wellicht vind je hier een idee voor het knopje.

Pim

Het volgende kan ook. Met polyesterplamuur het gat opgevullen. Na het drogen schuren en polijsten zodat de juiste vormen ontstaan. Met een beiteltje de groeven aangebrengen en de plamuur een kleur gegeven met verf. Het resultaat is dat je bijna niet ziet dat de knop gerepareerd is. Een dergelijke reparatie heb ik laatst ook uitgevoerd met een bakelieten radiokastje, wat ontsierd werd door een afgebroken stuk bij de luidsprekeropening. Deze manier werkt heel aardig. Ik ken ook verhalen van mensen die knoppen nagieten, zover ben ik niet gegaan.

Ramon Pool, Daniël Geelhoed

 

(foto: Freddy Vercruyce)

(foto: Hans Klunder)

Cyaanacrilaat *) van lage viscositeit doet het perfect en het resultaat is evenzo stevig als een nieuwe knop. Wanneer je de ene brok nat maakt en dan de tweede er tegen drukt krijgt je een goede voeg. Maar pas op, wanneer je de stukken verkeerd tegen elkaar brengt gaat het mis. Wanneer je cyaanacrilaat echt "dun" is (zoals water) is het beter aanvankelijk de stukken correct tegen elkaar te houden. Bij aanwending kruipt de lijm dan helemaal naar binnen en geeft een perfecte voeg.

Cyano acrylaatlijm staat ook wel bekend als secondenlijm of superlijm. Zorg dat je een nieuw tubetje haalt, en in de vriezer bewaart na het open geweest is. Dan blijft het nog een tijd goed. Op kamertemperatuur is een aangebroken tube maar beperkt houdbaar. Het spul is inderdaad waterdun en je kunt er je vingers ook geweldig goed mee aan elkaar lijmen.

Pieter de Kock, Wouter Nieuwlaat


De oliekous is gevlochten weefsel, katoen of linnen, gedrenkt in een ouderwetse hars. Zeg maar ouderwetse olieverf zonder harders. De hars wordt op den duur toch hard doordat de dubbele bindingen in deze hars oxideren aan de lucht. Ransig is ook een term. Dit proces is bijna niet terug te draaien. Maar drenken in een ouderwets oplosmiddel op oliebasis kan misschien helpen. Mij lijkt daarvoor terpentijn geschikt, gevoelsmatig. Dat is wel iets anders als het tegenwoordige terpentine uit de supermarkt. Zie toelichting hieronder. Ga naar een goede verfhandel of kunstzaak waar ze olieverf verkopen. 

Frans Driessens

Terpentijn (via Oudfr. terbentine v. Gr. terebinthinos = van de terpentijnboom), dikvloeibare balsem die wordt gewonnen uit verschillende soorten naaldbomen (o.a. uit de geslachten lariks en den) door de bast van de bomen in te snijden. Bij destillatie van terpentijn verkrijgt men terpentijnolie (15–30% van de terpentijn), terwijl daarbij 70–85% vaste hars, colofonium, overblijft. Terpentine, ten onrechte ook vaak aangeduid als terpentijn, oude handelsnaam terpentina, ook bekend als lakbenzine, minerale terpentijn, white spirit of in de praktijk peut, een mengsel van uit aardolie verkregen koolwaterstoffen met kooktrajecten tussen 150 en 210 °C. Men heeft de beschikking over kwaliteiten die arm (tot 15%) en die rijk (tot 45%) zijn aan aromatische koolwaterstoffen; ook bestaat er aromaatvrije terpentine. Een verhoogd percentage aromaten vergroot het oplossingsvermogen van terpentine. Oorspronkelijk was terpentine bedoeld als goedkoop vervangingsmiddel voor terpentijn; tegenwoordig wordt het toegepast in de lak- en verfindustrie als verdunningsmiddel voor verven en vernissen op olie- en alkydharsbasis, voor de bereiding van poetsmiddelen (boenwas, schoensmeer), voor het ontvetten van metalen en bij het chemisch reinigen van textiel. Terpentine kan duizeligheid, misselijkheid en ademnood veroorzaken. Bij inwendig gebruik moet men geen braken opwekken, maar de arts waarschuwen.

Paul Brouwer

(foto: Otto Tuil)

Echt soepel maken en houden zoals die vroeger geweest is zal moeilijk worden. Verwarmen is een goede methode (föhn). Vervolgens kun je e.e.a langzaam en voorzichtig buigen zonder dat het knapt. Ik heb het zelf met succes diverse malen toegepast. Soms even met het beginstuk van een hete soldeerbout er even een paar keer vlug langs vegen kan ook al voldoende zijn om de verharde vettige "olie" weer even soepel te maken. Even wat langer met de punt van de bout langs de nieuwe kousen hij word vanzelf donkerder.

Ben Dijkman


Bij restauratie van radio's e.d. komt het regelmatig voor dat onderdelen ontbreken, zoals een knop, een achterwand of een zenderschaal, of dat deze zodanig onherstelbaar beschadigd zijn dat vervanging wenselijk is. Over het algemeen is nog redelijk goed aan deze onderdelen te komen. De mate waarin hangt natuurlijk sterk af van de radio waarom het gaat. Van een Philips Plano radio uit de zestiger jaren zullen gemakkelijker onderdelen te vinden zijn dan van een Philips 2802 uit 1928.

Er zijn verschillende manieren om aan deze onderdelen te komen. Op basis van diverse bijdragen in het Forum hieronder een overzicht:

  1. Slopers: Op rommelmarkten, vlooienmarkten en in kringloop- of inbrengwinkels zijn regelmatig toestellen te koop die de moeite van het restaureren niet meer waard zijn. Weeg overigens heel goed af of je gaat slopen of restaureren. Slopen betekent immers dat er weer een radio onttrokken wordt aan de historische voorraad. Draait het uit op slopen, dan zijn de meeste onderdelen goed bruikbaar om vergelijkbare radio's weer in oorspronkelijke staat terug te brengen.

  2. Internetmarkten: Op internetmarkten als Marktplaats, Ebay e.d. worden geregeld radio's aangeboden. Daaronder bevinden zich soms ook slopers waarvan de noodzakelijke onderdelen kunnen worden gehaald. Zo af en toe worden hier ook onderdelen als knoppen, achterwanden e.d. aangeboden. Op de linkpagina van dit Forum zijn diverse internetmarkten te vinden waarop geregeld radio's en dergelijke worden aangeboden. 

  3. Forum: Op dit Forum kun je een oproep doen voor een bepaald onderdeel. Geef zo duidelijk mogelijk aan welk onderdeel je zoekt en vergeet niet het exacte typenummer van de radio te vermelden waarvoor het onderdeel bestemd is. Het Forum wordt door vele hobbyisten bekeken en velen van hen hebben links of rechts nog wel wat onderdelen liggen, die ze tegen een schappelijke vergoeding willen afstaan. Ga voor het plaatsen van een oproep terug naar de startpagina van dit Forum en klik op "schrijf bijdrage" om vervolgens je verzoek aan de bezoekers van het Forum kenbaar te maken.

  4. Beurzen: Diverse keren per jaar worden er beurzen gehouden op verschillende plaatsen in Nederland (Doorn, Hoenderloo, Emmen). Op de site van de NVHR worden de beurzen aangekondigd, verder komen er ook geregeld aankondigingen op dit Forum of is uit de bijdragen op te maken dat er weer een beurs aanstaande is. Op deze beurzen wordt een grote hoeveelheid radio's (van slopers tot volledig gerestaureerde), onderdelen en aanverwante artikelen aangeboden.

  5. Particuliere verkoop: Iemand die regelmatig onderdelen te koop aanbiedt via dit Forum is Jan Post (John Post) uit Brisbane in Australië. Jan Post is een gepensioneerd radio- en tv technicus en hij beschikt over een enorme hoeveelheid onderdelen, van in het bijzonder Philips toestellen. Hij biedt ze tegen een zeer redelijke prijs aan. Natuurlijk zijn de verzendkosten hoger dan wanneer de bestelling uit Nederland of België moet komen. Het is dus verstandig om meerdere onderdelen ineens te bestellen. De onderdelen worden door Jan zeer zorgvuldig verpakt. Ook kwetsbare zaken als b.v. zenderschalen komen daardoor altijd onbeschadigd over. Mocht er onverhoopt toch een beschadiging of breuk ontstaan, dan krijg je je geld terug of stuurt Jan een nieuw exemplaar. Het afrekenen van de bestelling is geen probleem, want je kunt het bedrag overschrijven naar een Nederlandse bankrekening. Bestellingen aan Jan Post kun je per e-mail aan hem opgeven. Het e-mail adres is pvrh@digisurf.net.au .

Reproducties: Wanneer het niet mogelijk is om een nog bruikbaar origineel onderdeel te bemachtigen is het ook mogelijk om een reproductie te kopen. De meningen op het Forum zijn hierover verdeeld. De echte "dy-hards" vinden dat je altijd moet kiezen voor een origineel onderdeel, maar wanneer dit nu echt niet te krijgen is en je wilt toch een complete radio hebben, dan en een reproductie een optie. Met name aan achterwanden is een chronisch tekort. 

Op beurzen staan geregeld aanbieders van reproducties van achterwanden, knoppen en luidsprekerdoek (o.a. Corrien  Maas). Zie voor dit laatste ook het onderdeel luidsprekerdoek van deze "Tips en Trucs". 

Een voorbeeld van door Corrien Maas gemaakt repro-luidsprekerdoek.

Iemand die regelmatig reproductie-onderdelen op o.a. dit Forum aanbiedt is Ben Dijkman. Het lukt hem steeds beter om reproducties te maken die niet van origineel te onderscheiden zijn. Op verzoek is hij bereid een gereproduceerd onderdeel er als oud/gebruikt te laten uitzien. Op dit moment (maart 2004) zijn bij Ben Dijkman reproducties te kopen van:

Een voorbeeld van een repro-afstemschaal, zoals die bij Ben Dijkman te koop is.

En mocht er iets niet bij staan dan is het altijd de moeite waard om even met Ben contact op te nemen. Het e-mail adres van Ben Dijkman is bddijkman@home.nl. Nadere informatie is te vinden op de site van Ben Dijkman & Co www.bendijkman.nl.

Voor reproducties van knoppen, stekkers, afdekplaten e.d. kun je terecht bij Wim Jaegers. Hiernaast een aantal voorbeelden van zijn reproducties. Op het Forum maakt Wim geregeld melding van nieuwe producten die hij heeft gemaakt en die bij hem te koop zijn. Informatie kun je ook vinden op www.buizenradioforum.nl

 

 


Het komt vaak voor dat onderdelen, gemaakt van bakeliet, gebroken zijn. Ik heb net een Philips 408A gerestaureerd, waarvan de toonregelaarknop afgebroken was. Uit een ander toestel haalde ik een goed exemplaar en heb daarvan een afdruk gemaakt in gesmolten kaarsvet (zie foto).

Die holte heb ik volgegoten met tweecomponenten lijm, die ik gekleurd heb met donkerbruin kleurpoeder. Te verkrijgen bij een winkel die artiestenspul heeft. Met een beetje experimenteren kun je dan een nagenoeg gelijk kleurige knop maken. Wel moet je langzaam drogende tweecomponenten lijm hebben. Ik gebruikte "Araldite Super Strength".

John W. de Haas

       

(foto: John W. de Haas)


EverReady C/A: hiervan miste de middelste knop. Deze heb ik van messing nagemaakt, hetgeen goed is gelukt. Op de onderstaande foto zit de nieuwe knop er al aan. Het is altijd weer een grote ergernis als er een of meerdere knoppen ontbreken of niet origineel is.

Omdat bij het zoeken naar de juiste knop het vele graaien in dozen en bakken op beurzen vrijwel nooit wat oplevert (bij mij althans), heb ik maar weer besloten hem zelf te maken. Gelukkig is het een knop die voor mij goed na te draaien en te frezen is, als je zoals ik immers de beschikking hebt over een draai en freesbank. De knop wordt toch geheel in kleur gebracht dus materiaal maakt niet uit. Ik beschik nog niet over de mogelijkheden een afdruk te maken en hem te gieten in kunsthars.

Eerst wordt het model nagedraaid, in dit geval uit messing (had ik voorhanden).

Vervolgens in de freesbank worden er zestien sleufjes in gefreesd van 1,5 mm. breed onder een hoek van 22,5 graden (x16=360 graden).

(foto's: Hans van Kampen)

In de sleufjes komen op lengte gemaakte 1.5 mm dikke ronde stalen pinnetjes (staal had ik voorhanden) die d.m.v. locktite worden vastgezet waarna de zaak een schilderbeurt krijgt. Ik heb deze methode al twee keer eerder toegepast wat een zeer goed resultaat opleverde.

Kunststof kun je ook heel mooi draaien, maar het probleem zat hem bij mij in het voorhanden zijnde materiaal en de nagemaakte knop wordt toch helemaal in kleur gebracht zodat je van het metaal niets ziet. Het enige is dat een metalen knop kouder aanvoelt als de originele of een nagemaakt van kunststof.

Overigens kan Wim Jaegers heel mooi knoppen namaken in kunststof door middel van (denk ik) een gietproces. Je kunt hem bereiken per E-mail via de site van Martin van der Struijs onder de knop "Philips repro parts". Je kunt niet iedere knop op de boven omschreven manier namaken, zodat je in sommige gevallen bent aangewezen op gieten.

Hans van Kampen

(foto's: Hans van Kampen)

Onderstaand uitleg over hoe de knoppen op bovenstaande foto zijn vervaardigd. Als je een radiootje hebt gekocht en er zitten van dit soort knopjes aan zoals hiernaast afgebeeld...........   dan weet je bij voorbaat al dat ze niet origineel zijn en na de radio in kwestie op een site gevonden te hebben bleek dat ook waar te zijn. Dit soort knopjes werden gekocht in een onderdelen zaak voor zelfbouw of vervanging van de bestaande knoppen denk ik.

De knoppen die ik heb gemaakt bestaan elk in feite uit 4 verschillende onderdelen dus is samengesteld, jullie weten bijna allemaal dat ik een draaibank heb dus daar is al heel wat keren een beroep op gedaan zoals ook nu weer voor die Reela.

 

Hieronder even een schetsje.


Wit afgebeeld is gedraaid uit kunststof omdat dit een gevaarlijk U batterij toestelletje betreft kon ik de knoppen niet geheel uit messing vervaardigen, vanwege de metalen assen van de knoppen onder 230 volt kunnen staan.

Ik heb dan een achterflens en de knop gedraaid uit kunststof, in de knop zitten ieder onder een hoek van 30 graden 2 mm. brede sleuven gefreesd van 1 mm. diep waarin 12 stuks op maat gedraaide messing pinnetjes van 2 mm. diameter worden verlijmt.
Ze zijn aan een kant voorzien van een rond uiteinde en de andere uiteinden worden na verlijmen heel voorzichtig precies op lengte gedraaid.

Dan komt tegen de achterzijde van de knop aan die flens die apart moest worden gedraaid omdat de sleuven geheel door moesten worden gefreesd. Het leek gemakkelijker om de flens gewoon aan de knop te draaien maar als je met een spiebaanfreesje (voor de 12 pinnetjes) in het materiaal stopt krijg je een rond einde en het wordt dan een hele klus om de pinnetjes daarop aan te laten sluiten.

Na 3 knoppen gereed te hebben ze met glasparel gestraald en in de primer gespoten vervolgens 2 keer in de kleur (Motip acrylspray) en na droging de inlay’s verlijmd die ik van te voren al had gedraaid. 2.5 mm. gaatjes geboord en M3 getapt voor de borgboutjes, ik stop het borgboutje naderhand wel af met witte stopwas wegens de onder spanning staande assen van de volumeregelaar, afstem C en de bandschakelaar (U toestel). Het gaat dus om het onderstaande toestelletje.

reela

 

Hans van Kampen

Omdat pootjes van de Philips Plano's nogal eens afgebroken zijn als je een radio krijgt, besloot ik ze maar zelf te maken...

 

Neem 10 mm slagplug met een stukje 12 mm krimpkous.

 

Plug met de krimpkous eromheen. Zaag nu een stukje 13mm geplastificeerde metalen gordijnroe op een lengte van 26mm.

Steek de plug in het afgezaagde stukje roe.

 

Verf het buisje bruin. Knip een strookje goudkleurig plakplastic op maat 5 mm breed.

 

Plak het strookje op het busje. Het beste doet men dit als de verf bijna droog is. Als de verf nog licht kleeft, blijft het strookje beter zitten. Als dit gedaan is, en de verf droog, dan nog een laagje Glitsa matte vernis erover om het een mooie doffe uitstraling te geven. Voor de vergelijking rechts een origineel pootje.

Steek het pootje nu in het gat in de radiobodem. Draai de M4 x 40 schroef in de plug tot de kop ervan een paar mm in de plug zit. Door het uitzetten van de plug zit het pootje vanzelf vast...
(Enige verschil is dat het originele pootje licht taps loopt...)

(foto's: Peter Lameijn)

Phiilips B5X94A

En hierboven dan de radio (Philips B5X94A) zoals hij weer netjes op zijn vier pootjes staat.

Peter Lameijn

Linker muisklik op de afbeelding rechts hiervan en kies vervolgens via "bestand" voor "opslaan als...." (File en Save as..) om deze pagina te downloaden. Door de gewenste afbeelding langs de binnenste dunne lijn uit te knippen, krijg je een passende afbeelding.

 

Bernard de Boer

 


Hieronder vier opties:

  1. Als je je toestel 100% origineel wilt houden dan is er maar één remedie: niets aan doen! Laat het origineel en blijf overal met je vingers vanaf. Alles wat je doet is afbreuk aan originaliteit. Als je radio wilt luisteren dan werkt een moderne radio ook prima. Dus: ingeblikte condensatoren laten zitten, elco’s niet open halen of reviseren (hooguit boorzuur weg laten lopen) en ook geen kokercondensatoren reviseren. Dus helemaal niets doen.

  2. Als tweede kun je ook zoveel mogelijk van het originele materiaal weer terug plaatsen in het toestel. Dus nieuwe onderdelen in een oud jasje steken. Dan weet je zeker dat het merendeel bij het toestel blijft. Mocht een moderne condensator het over 40 jaar begeven dan zet jij (of de volgende eigenaar) er weer een nieuwe in het oude jasje. Óf je laat het dan "origineel". Dan zit er een moderne condensator in een oud jasje.

  3. Je kunt er ook voor kiezen om het toestel te repareren en de oude onderdelen te bewaren. Dan behoud je enigszins de historische informatie. Het toestel speelt dan weer en je hebt dan een potje onderdeeltjes bij het toestel. Enig risico: de oude onderdelen kunnen dus ook verdwijnen in de loop der jaren.

  4. Alleen nieuwe componenten gebruiken en de oude weggooien. De historie is weg maar ach je ziet het toch niet aan de buitenkant.

Hieronder de visie van een aantal Forumbezoekers (zoveel radio's, zoveel meningen):

A.     Ik heb het liefste toestellen welke in slechte staat zijn en waar eventueel mee geklooid is. Hierbij heb ik totaal geen moeite mee om het te restaureren en daarbij zoveel mogelijk componenten te reviseren. En waar mogelijk uit andere (sloop-) toestellen componenten te halen en deze ook te reviseren. Vermogensweerstanden welke stuk zijn laat ik zitten. Ik zet hier dan een nieuwe overheen als ik geen originele vervanger heb. Ik ben iemand van de techniek en ik zie een toestel graag goed spelen met liefst een 100% originele look… Ik heb ook een paar toestellen welke ik gewoon laat zoals ze zijn. Zeker als er in te zien is dat er vanaf de fabriek nooit meer iets aan gedaan is…

B.     In veel gevallen kies ik voor optie 3. De oude onderdelen in een zakje achter in het toestel. Als een radio bij mij van eigenaar verandert krijgt de nieuwe eigenaar een "status". Hierin staat hoe ik het toestel aangetroffen heb en wat ik er aan gedaan heb.

C.    Wanneer moet een kast nieuwe lak krijgen en wanneer is een nieuwe doekje nodig? Ik heb er kasten bij met gekraste lak die ik liever zo laat. Maar dan waren er ook radio's met lak die praktisch weg was, of zeer slecht en/of in ieder geval niet meer origineel. Een lakbeurt moet dan het enige uitweg zijn. Een vuil, of gescheurd doch goed gerepareerd doek, is voor mij beter dan een nieuwe die niet een goede replica is. Wat het chassis betreft, die kunnen ze blijven zoals ze zijn - meestal toch niet meer origineel in ieder geval. Maar wat is een dode radio? Ik wil graag een chassis werkend hebben, ook wanneer er solderen en vervangercomponenten ter sprake komen. De radio heeft toch een reparatiegeschiedenis, waarom mag die niet in de 21ste eeuw nog voortgaan?

Ik heb dus zover alleen maar de meest noodzakelijke condensatoren vernieuwd. Gebruikte teerknollen zijn niet het moeite waard. Ik breek de oude en neem hun teer om nieuwe te gieten rond een moderne condensator. Het is een replica, oogt niet perfect, maar er wordt een stuk van de oude in de nieuwe opgenomen. Goed genoeg volgens mij, wanneer men met een loep door de radio gaat ziet je dat wel, maar voor een redelijk originele indruk is het voor mij "goed genoeg".

Nog goede weerstanden vindt men vaak genoeg in slopers, dus daar hoeven geen moderne componenten nodig te zijn. Elco's probeer ik zo goed mogelijk regenereren, ik neem het risico van de boorzuur. Wanneer het niet anders kan, voorzien ik de elco van een andere inhoud. Het is jammer de elco z'n originele staat zo te laten verliezen, maar er zijn andere elco's die nog origineel zijn. Men zou een nieuwe elco bewust langs de originele kunnen doen, zo heb je een "omkeerbare" restauratie. Maar voor mij is het niet mooi. Ik leef beter met de veranderde elco dan met een chassis dat er niet correct uitziet. Voor mij geldt hoofdzakelijk de vereiste dat de radio het moet doen en dat die er goed en zo origineel mogelijk moet uitziet. 

D.     Wat mij wel aanspreekt als een model mij echt bekoort, is twee exemplaren aanschaffen. Het exemplaar waar niets of het minste aan gebeurd is en er goed uitziet, origineel laten en het andere exemplaar optimaliseren, daar waar nodig onderdelen vervangen door nieuwe moderne componenten. Meer en meer voel ik daarvoor. Deze wijze van verzamelen geeft beide mogelijkheden: horen hoe de radio oorspronkelijk geklonken heeft (een "geheel origineel gelaten radio klinkt nooit zoals hij klonk toen ie de fabriek verliet....).Natuurlijk is dat niet te doen voor elk type in je verzameling, door de ruimte die de dubbele toestellen innemen. Soms is het zelfs handig drie dezelfde toestellen te hebben. Eentje die origineel is, de tweede die volgens de fabrieksspecificaties hersteld is met moderne componenten en de derde die is gemodificeerd voor optimale ontvangst en betere geluidsweergave. In enkele gevallen waar het eigelijk slooptoestellen betreft, heb ik de radio geheel opgebouwd naar mijn eigen idee.

E.    De oude radio's zijn, behoudens enkele museum stukken, allen niets waard als cultuurgoed. Originaliteit is enkel een gevoelszaak onder enkele verzamelaars. De ene wil een werkende radio de ander 100% origineel. Maar aangezien een toestel minstens een lange tijd na aankoop heeft gefunctioneerd en ook in deze periode vast eens bij een reparateur op een werktafel heeft gestaan is originaliteit altijd betrekkelijk. Veel belangrijker is wat zelf je voorkeur geeft. Een originele geheel niet werkende en incomplete radio lijkt me niet zinvol. Wel kan het dienen als een onderdeel/onderwerp van het tonen in je verzameling.

F.     Emotie speelt ook een belangrijke rol. Onlangs heb ik een radio van een vriend weel helemaal in originele staat teruggebracht. Voor mij was de radio nu tip-top in orde. Maar mijn vriend herkende de radio van zijn opa niet meer. Het was net alsof het een andere radio was geworden. Hij vindt het leuk dat de radio nu weer origineel is, maar hij heeft er niets meer mee. Het heeft dus allemaal niets met techniek of verstandelijk redeneren te maken, het is pure emotie. En dat is waar het voornamelijk om draait bij het verzamelen van oude radio's: gevoel en emotie.

G.    Ik heb de laatste maanden ook diverse toestellen gerestaureerd. Ik uit van het standpunt dat toestellen met originele (lees oude) onderdelen gerestaureerd dienen te worden. Om een radio volgens dit standpunt te repareren/restaureren betekent het dat je zo het en der wat "slopers" van hetzelfde type moet kopen om vervolgens uit drie of soms wel vier radio's weer één correct werkende radio te maken. Zo ben ik thans met een Philips BX760X bezig. Om één chassis met originele onderdelen weer werkend te krijgen heb ik vier toestellen moeten kopen. In drie van die toestellen waren de meeste C's in het versterkerdeel vervangen. In een van deze drie was het radiodeel voor 95% origineel en speelde op alle banden. In een van de vier radio's was het versterkerdeel helemaal origineel en speelde. De twee potmeters waren echter "rot". De hoogohmige kon ik uit een "verbouwd" chassis halen. De laagohmige heb ik via Jan Post weten te bemachtigen. Een en ander betekende dat ik het "goede" radiodeel heb overgezet naar het originele versterkerdeel en de potmeters in dat versterkerdeel heb vervangen. De niet originele onderdelen heb ik uit de overige chassissen naar het nieuw verkregen chassis overgezet en ben nu in het bezit van een 99,99% origineel chassis. Voor wat het de kast aangaat, geldt voor mij hetzelfde. Ik zoek een zo gaaf mogelijke kast uit en haal die kaal. Vervolgens spuit ik die kast in de originele kleur(en) en lak hem af. Eventuele kleine butsjes/deukjes laat ik echter wel zitten, aangezien het juist die dingen zijn die laten zien dat zo'n toestel (in mijn geval) ± 60 jaar oud is en derhalve een historie heeft. Het is allemaal veel werk, maar uiteindelijk loont het in mijn ogen de moeite.

Met betrekking tot het overspuiten van de kast is de vraag natuurlijk of die lak dan wel origineel te noemen is. Overspuiten met een modern vernisje of ander lakje is eigenlijk hetzelfde als een moderne condensator op het chassis.

H.     Meestal houd ook ik als uitgangspunt, dat ik alleen de defecte onderdelen vervang. Ik wil de radio wel goed en veilig spelend hebben; uiteindelijk is dat de functie van zo'n apparaat. Ik heb echter één uitzondering. Ik heb een jaar geleden een Philips BX671A gekocht, waar nog nooit een soldeerbout in is gezet. Het toestel speelt goed en er zijn geen directe gevaren betreffende elco's, koppel-c's e.d.. Dit toestel ziet er bijna als nieuw uit en daar blijf ik dan ook vanaf. De andere radio's die ik heb, probeer ik gewoon goed spelend te krijgen. En er speelt nog iets anders mee; een goed spelend en zo mogelijk 100% origineel toestel (lees 90%) uit bijvoorbeeld uit de 30er jaren kost meestal een lieve duit. Ik heb dat er niet voor over. 

I.    Graag hou ik alles zoals het was. Maar ik wil ook graag dat de radio het aardig doet en dat het veilig is. Daarom vervang ik alleen het hoogstnodige, dat wil zeggen om de radio weer veilig spelend te krijgen. Elco's die stuk zijn en in het zicht staan, maak ik leeg en ik stop er dan een nieuw, modern exemplaar in. Maar teerdotten vervang ik door nieuwe condensatoren. Ik ken de verhalen van de mensen die teerdotten namaken en ik bewonder hun creativiteit en doorzettingsvermogen, maar voor mij blijft het dan toch nep. Ik zal altijd weten dat die condensator namaak is. Misschien niet consequent van mij en misschien ben ik ook wel te lui om met pannetjes teer in de weer te gaan. Ik heb ook wel eens een nieuwe condensator verstopt in Fimo, maar uiteindelijk heb ik die toch niet de radio gezet. Met luidsprekerdoekjes heb ik ook altijd zo'n moeite. Een originele ziet er meestal niet mooi meer uit, maar een replicadoekje (hoe mooi ook) is en blijft namaak. Maar ja, soms is het doekje echt niet meer om aan te zien, gescheurd en met lelijke vlekken enzovoort. Tja, dan toch maar replica, maar echt bevredigend is het dan niet voor mij. Met weerstanden heb ik minder moeite. Vooral die composietweerstanden vervang met plezier door moderne exemplaren, maar dan ook alleen als ze niet meer goed zijn. Maar van geval tot geval maak ik opnieuw overwegingen en een echt consequent beleid heb ik nog niet ontwikkeld. 

J.    Restaureren, dat is maar net wat je zelf wilt. Een toestel optimaal laten spelen? Dan zul je e.a. moeten vervangen. Ik zeg dus e.a en niet alles.Vaak lees ik op het Forum: "ik heb alle condensatoren maar vervangen". Dat is vaak helemaal niet nodig. Als het een toestel betreft van de 20-er jaren of begin jaren 30 dan kun je repareren met originele onderdelen als je die hebt. Zo niet, dan niet in zitten knoeien. Houdt het origineel. Beter een toestel van die tijd origineel dan een spelend apparaat met moderne C's en R's. 

K.    Ik ga meer voor optie 2, maar heb er eigenlijk helemaal geen bezwaar tegen (optie 1) niet spelende toestellen te hebben waaraan werkelijk alles origineel is. Soms kun je niet anders, dan liever nagemaakt (wel werkend) en origineel op het oog, dan iets wat er helemaal niet in thuis hoort.

L.     Lak vervang ik alleen bij grote noodzaak. Een krasje of vlekje mag van mij. Kaal is erger. Als alleen de bovenkant kaal is dan lak ik alleen die over. Je ziet dan verschil, dat is duidelijk. Maar de zijkanten zijn origineel en de bovenkant weer toonbaar. Ik geef toe, het is wel een verlies aan originaliteit.

M.    Vaak zijn de kasten dusdanig gehavend dat je wat moet om een radio ook qua uiterlijk weer een nieuw leven te geven. Ik realiseer mij terdege dat die nieuwe laklaag niet origineel is, maar is toch beter dan een zwaar gehavend uiterlijk. Ook mijn streven in deze is een radio weer zijn originele "look" te geven en doe er alles aan mijn te restaureren kast zo origineel als maar mogelijk te houden.

N.    Ik heb een of twee radio's in bezit die zo'n slechte laklaag hebben dat afbijten waarschijnlijk onvermijdelijk wordt. Maar dat is de uitzondering, van alle andere toestellen heb ik de lak plaatselijk gerestaureerd. Dat kost wel meer tijd, maar ik vind het zelf veel mooier dan een geheel nieuwe laklaag. Wat ik wel vaak doe is het oppervlak van de lak behandelen. Je kan daarmee veel verbeteren aan het uiterlijk van de kast. In de praktijk betekent dat plaatselijk bijwerken, heel voorzichtig polijsten en een dun afwerklaagje aanbrengen. Voor het doek geldt hetzelfde, een replica moet wel heel goed zijn wil het er in mijn ogen bevredigend uit zien. Ik probeer altijd het doek te repareren, wat in veel gevallen wel lukt. Maar niet altijd. Dan wordt het zoeken naar een alternatief, een te erg beschadigd doek is op den duur toch storend.

O.    Ik zit zelf meestal bij optie 2 en 3, als het om echte oude toestellen gaat. Bij nieuwere toestellen (jaren 40 en 50 enz.) neem ik het echter niet zo nauw. Wat ik wel eens heb is dat ik er bij een radio even geen raad weet met hoe een oud onderdeel te herstellen, en dan doe ik dit onderdeel in een zakje dat ik dan ergens in de radio bevestig op een plaats waar het vast zit en niet zomaar door (of uit) het toestel rolt. Zo moet het in ieder geval altijd bij het toestel kunnen blijven.

P.    Ik laat de boel inwendig zoveel mogelijk intact. Alleen het hoogst noodzakelijke doe ik. Indien mogelijk en veilig laat ik een oude weerstand of condensator gewoon zitten met een losse zijde. Wat de buitenkant betreft kan ik zeggen dat het opnieuw lakken me best aardig lukt. Radio's met ernstige roos krijgen meestal wel een behandeling. Ik merk het vooral bij de Philips toestellen uit '34 en '35. Over het algemeen echter mag je bij mij best zien dat een toestel er wat decennia op heeft zitten.

Q.    Voor mij bestaat er maar slechts een situatie. Repareren/restaureren tot dat het goed werkt zoals hij ooit was in nieuwstaat met originele onderdelen. Als onderdelen niet meer te krijgen zijn dan uit een ander apparaat halen. Al het andere is volgens mij nep. ook dat vervangen met moderne onderdelen. Als dat doortrekt kan je net zo goed een oude buizen radio alles eruit halen en het inwendige vervangen door een moderne hightech transistor schakeling.

R.    Uiteraard wordt er vaak wel gerepareerd c.q. gerestaureerd met originele onderdelen al dan niet van sloopapparaten. Helaas zijn die sloopapparaten waarschijnlijk net zo oud en de praktijk wijst uit dat dan vaak juist dezelfde onderdelen defect of onbetrouwbaar zijn. Je kunt dan kiezen om het toestel origineel te laten en het niet meer werkend te maken, of je toevlucht nemen tot modernere onderdelen. Zelfs N.O.S. (new old stock) onderdelen van een bepaalde ouderdom kunnen stuk zijn, simpelweg omdat sommige materialen geen onbeperkte levensduur hebben. Overigens werd er in vroeger tijden ook met nieuwe onderdelen gerepareerd. In de tijd dat de mosterdgele condensatoren van Philips uitkwamen, ging niemand nog pekdotjes plaatsen, zo ze nog voorradig waren. Duitse toestellen met vaak WIMA onderdelen werden gewoon gerepareerd met onderdelen van een ander merk. Niemand maalde daarom, de reparateur niet en de klant niet. Dus wat is authentiek? Net als in bouwwereld is restauratie in de oorspronkelijke uitvoering niet altijd meer haalbaar. Je kunt dan alleen kunstmatig oudgemaakte of oud uitziende onderdelen gebruiken. Als ik thans een oud toestel repareer gaan daar gewoon moderne equivalenten in,

Roland Huisman, Andries van Bronkhorst, Pieter de Kock, Henk van de Broek, Kees van Dijke, Maurice Hamm, Piet Blaas, Paul Brouwer, Otto Tuil, Alco Bouwense Piet Blaas, Thijs Bouma, Hasn van Kampen, John Hupse, Daniël Geelhoed, Leo van Vreeswijk, Anton Tan, Henk Roovers, 


  • Voor mijn muziekkast uit de jaren vijftig, ben ik op zoek naar sierstrips. Deze is gerestaureerd, maar ik moet nu nog de goudkleurige sierstrips terug plaatsen. De originele strips zijn van aluminium of messing met een dun laagje "goud" of koper. Ze zien er in ieder geval uit als goud. De strips zitten vaak rond de volume knoppen en de randen van de kast. Bij een doe-het-zelf-markt zijn ze niet in de kleine/dunne afmetingen te vinden.

In de grotere modelbouwshops hebben ze kleine profieltjes in messing, koper, plastic en zo verder. Kijk b.v. eens op de site van Kuijpers Hobbyhuis. Bij hun lijstje staat hobby en maquette materiaal. Vermoedelijk is daar wat bij te vinden.

Paul Liekens

  • Ophalen messing onderdelen

Philips L5X62AB (Klipper). Vernissen messing delen: hoewel alles donker bruin geoxideerd was, zat er toch nog een lak laag op alle messing delen. Een degelijke laklaag (Philips hé) die met hitte, verf afbeits niet weg te halen was. Dus gewoon veel poetsen met koperpoets tot dat de laag verdwenen is. Daarna alles goed gereinigd met alcohol en gespoten met blanken lak (van Action). In eerste instantie had ik speciale vernis gekocht voor metaal van Rambo Pantservernis. Maar na drie dagen drogen voelde het geheel wel droog aan en het zag er ook goed uit echter door de warmte van je hand werd de lak weer zacht. Dus alles er weer afgehaald en toch maar weer de lak gebruikt die ik vele malen eerder had toegepast.

Loek Riemens

Grundig Teddy-Boy: hierbij waren problemen met geoxideerd messing.

 

(foto's: Ed van der Weele)

 
Met een fiberglas borsteltje heb ik de oxidatie weggeschuurd. Met aceton heb ik de lakresten van de messing decoratie verwijderd. Daarna het messing met Brasso gepolijst, daarna de Brasso-resten met aceton afgenomen. Door al het gepoets en de aceton waren de rode letters G R U N D I G ook deels verdwenen. Die heb ik met een fijne penseel en Hamerite hoogglanslak opgevuld. Daarna het gehele messing ornament met HG "nooit-meer-poetsen-finish" gelakt. Of Hamerite en HG "nooit-meer-poetsen-finish" de beste oplossing is weet ik niet. Ik had het gewoon voorhanden en het werkte.

Ed van der Weele

 

 


 

Philips L5X62AB (Klipper). Deze radio heb ik op een beurs gekocht voor slechts € 10. De staat van de radio was: achterkant gebroken, aan alle kanten beschadigd (veel stukken skai er af), antennehouder gebroken, alle messing delen waren geoxideerd.
Het geheel was doortrokken van nicotine aanslag en stonk enorm naar rook.

Herstel kast: de gebroken achterkant heb ik gelijmd met twee componentenlijm (epoxy hars). Om de kast te kunnen voorzien van nieuw skai moet het totale apparaat gedemonteerd worden. Dus alle messing onderdelen aan de voorkant verwijderen, maar ook de aan de messing openingen aan de zijkanten, handvat, voetjes, etc moeten verwijderd worden. Uiteindelijk hou je een voorkant, achterkant, middenstuk en klepje over waar het skai op moet.

Keuze skai: op de radio zat een dun soort skai van 0,28 mm wat vroeger ook enigszins elastisch geweest moest zijn. Deze elasticiteit is nodig om in de hoeken het overtollige materiaal weg te werken zodat er geen rimpels komen. Aan de hand van een niet verkleurd stukje origineel skai ben ik via internet op zoek gegaan naar deze kleur groen. Ik heb van veel leveranciers stukjes skai op proef gekregen en er was er uiteindelijk maar één bij die goed van kleur en patroon was. Dit materiaal heet Rexine en is enigszins in één richting flexibel.

 

(foto's: Loek Riemens)

Plakken skai: voor het plakken heb ik gebruik gemaakt van Bison-Tix. Op een proefstukje blijkt dat de lijm vanuit de achterzijde niet de voorkant aantast ook niet met extra veel lijm. De voorkant werd wel aangetast als er lijm er direct op kwam dus oppassen hiervoor. Bij het plakken is belangrijk dat je niet alles tegelijk insmeert met lijm. Tijdens het plakken hoef je dan geen zorgen te maken over de rest van het skai. Bijvoorbeeld het middenstuk: Eerst alleen beginnen met de onderkant plus één zijkant. Bij het insmeren van de lijm is het makkelijk als je deze lengte van tevoren heb afgetekend op de binnenkant van het skai. Het middenstuk van de radio was niet een probleem er zaten geen hoeken etc in. Het klepje was lastiger omdat er een veer in zit waardoor de twee delen naar elkaar toe klappen ook zitten er hoeken aan. De klep eerst met plakband op een werkblad aan de zijkanten vast gezet zodat de delen niet (door de veer) na elkaar toe konden klappen. Daarna eerst het middenstuk ingesmeerd met lijm en geplakt en daarna het plakband ook in het midden gedaan en beide zijkanten ingesmeerd en geplakt. Dit herhaald voor de achterkant van het klepje.

 

De voor en achterkant van de kast zijn echt lastig omdat daar ronde hoeken in zitten waar veel materiaal weggewerkt moet worden. Ik heb voor beide kanten bewust een veel groter stuk skai uitgeknipt zodat je veel houvast heb om aan te kunnen trekken. Ik ben begonnen met eerst alleen het vlakke middenstuk in te smeren en plakken. Daarna per keer één hoek en de helft van bijbehorende zijkanten ingesmeerd en geplakt. Let op dat je alleen lijm doet op de plekken die het bakeliet aan de buitenkant gaan raken. Dus nog niet op het deel dat straks aan de binnenkant komt. Ook heb ik bij de hoeken na het insmeren (op advies van Bison-kit) niet gewacht op het droog worden van de lijm voordat ik de delen op elkaar bracht. Door veel (hard) te trekken lukt het om het overtollige materiaal weg te werken zodat er geen rimpels in de hoeken komen. Als laatste moet het skai naar binnen gevouwen worden en ook hier er weer voor zorgen dat er geen rimpels op de kopse rand ontstaan. Uiteindelijk blijft er aan de binnenzijde een gerimpeld geheel over (was bij het origineel ook zo).

 

Het totale resultaat en wat details zijn te zien op de foto’s. Ik denk als ik nu nog een kast zou moeten beplakken het nog beter zou gaan, maar ja dat heb je altijd met de eerste keer.

Loek Riemens

 


  • Philips 750A: deze radio van Leuvense makelij is voorzien van een kleine gril voorop. Helaas heeft dit stukje metaal de tand des tijds niet helemaal goed doorstaan....

(foto's: Piet Blaas)

Het metaal is lelijk geroest. Hoe krijg ik het weer mooi? Is er een manier om het weer opnieuw te verchromen?

Als je een bruikbaar resultaat wilt, moet je het wel uitbesteden. Zelf galvaniseren van zo'n onderdeel is nog niet zo simpel als het op het eerste gezicht misschien lijkt. Je kunt het natuurlijk wel met een spuitbus zelf weer in orde krijgen, maar dan glanst het niet zo mooi.

Er zijn diverse metaalbedrijven die dat kunnen. Kijk ook eens op de site van "Rustbuster". 

John Hupse, Philip van Apeldoorn, Maurice Hamm, Ed van der Weele


  • Hoe kun je lelijk geworden sierstukken opnieuw vergulden? Dat laagje "nep goud" is dat een soort verf of is dat een laagje metaal? Er bestaat goudverf in spuitbussen , maar dat geeft toch volgens mij geen origineel resultaat. Is er een alternatief?

Ik geloof niet dat er veel radio's zijn gemaakt waarop ornamenten zijn bevestigd die zijn verguld. Mocht je toch een dergelijk exemplaar bezitten dan zijn er een aantal mogelijkheden zoals vuurvergulden (pas op voor de vrijkomende kwikdampen), aanbrengen van bladgoud en galvanisch vergulden. Dit zijn alle drie nogal bewerkelijke processen. Ook het onderdompelen in vloeibaar goud behoort tot de mogelijkheden, eveneens lastig uit te voeren door de gemiddelde hobbyist.

Wanneer ik kijk naar toestellen uit mijn eigen verzameling dan zijn dergelijke ornamenten meestal gemaakt van messing, hout of bakeliet. Op modernere toestellen tref je ook wel plastic ornamenten aan. Mijn advies is om eerst te kijken van welk materiaal het ornament is gemaakt.

Messing ornamenten zijn vaak massief uitgevoerd of getrokken uit messingplaat. Je kan ze polijsten en eventueel opnieuw bruneren. Voorbeeld hiervan zijn de ornamenten die je vaak rond een afstemoog ziet zitten. Bakelieten, houten en plastic ornamenten zijn geverfd met een verf waar messingpoeder in is verwerkt, deze verf is gewoon in de handel verkrijgbaar. Een voorbeeld is b.v. de Philips BX433A, hier is de bakelieten rand gespoten met "goudverf" wat perfect is te herstellen.

Een klein probleem zijn ornamenten uit spuitgietwerk waarop langs galvanische weg een laagje messing is opgebracht. Deze komen minder vaak voor en kunnen worden gerepareerd door ze te voorzien van een laagje Alclad II (of een ander goed merk) messinghoudende verf. Eerst het ornament krasvrij maken door het te polijsten, vervolgens de voorgeschreven grondlagen aanbrengen en dan spuiten met Alclad II in de gewenste messingkleur. Vervolgens de nieuwe metaallaag glanzend opwrijven met een schone doek.

Ornamenten uit doorzichtige kunststof (perspex) zijn soms aan de achterzijde voorzien van een goudkleurig metaallaagje. Tot nu toe heb ik dit gerepareerd met behulp van goudkleurige folie zoals wordt gebruikt als verpakkingsmateriaal (chocolade).

John Hupse

Ga er inderdaad maar vanuit dat ornamenten aan een radio niet met echt goud verguld zijn. Meestal is het hoogglans gepolijst messing, dat een blanke laklaag als bescherming gekregen heeft. Vaak is het dan ook nog zo dat het messing als een dun laagje op een aluminium drager gebracht is, dit geldt zeker voor sierlijstjes etc. Voor de emblemen geldt meestal dat ze massief messing gegoten of geperst zijn, en daarna gepolijst.

Wouter Nieuwlaat

Wanneer van echt verguld materiaal sprake is, zie ik twee manieren om te vergulden met een dichte laag goud: met bladgoud en galvanisch. Met bladgoud werkt goed op niet-metalen, zoals hout, steen etc. Ik heb geen idee of het mooi wordt als je bladgoud op metaal lijmt/hamert. Maar het lijkt me voor de hobbyist de enige manier.

Galvaniseren is in principe eenvoudig. Je hangt je voorwerp in een bad waarin een koperzout is opgelost, met een stuk zuiver goud,
sluit de spanning aan en het voorwerp wordt verguld. Dat is het verhaal uit het scheikundeboek. Thuis galvaniseren is wel te doen met koper of nikkel, maar niet met goud. De chemische stoffen die je daarvoor nodig hebt, zijn zeer giftig en bijtend, er komen giftige dampen bij vrij. En het voorbewerken is ook zoiets dat vakkennis en een stapel milieuvergunningen vraagt.

Onno Masar


EAK 97/51:  Zoals gemeld heb ik momenteel twee van zulke toestellen. Doordat de zamac (een zink-aluminium-legering waarvan de as is gemaakt) vervalt, zet het uit. De as komt daardoor klem te zitten en kan daarom alleen met geweld verwijderd worden. Omdat het bovendien ook nog verbrokkeld is, is het minste geweld helaas voldoende om de as uit elkaar te laten spatten. Gevolg: twee afgebroken afstem-assen:

Links zie je een kort stukje dat door het chassis steekt, met daarin een groef waarmee met een borgveer de as in het chassis gehouden wordt. Uiteraard is dit kwetsbare deel ook gebroken. Dan volgt het dikke deel waarmee het afstemkoord wordt aangedreven. Dan een taps toelopend deel, dat geen speciale functie heeft. Het laatste deel is de uiteindelijke as, die door de kast steekt en waar de knop op zit. Dit deel is vrijwel geheel verdwenen, mede doordat een deel muurvast in de knop bleef zitten. Het eerste wat nodig was, was een geschikte as met een buitendiameter van ca 10 mm, en een binnendiameter van ca 7 mm. In mijn rommelbak vond ik een lange afstandbus met 10 mm buitendiameter. De binnendiameter was veel kleiner dan 7 mm (4 mm schroefdraad dat maar een paar cm in de as liep), dus de eerste klus was om die op maat te brengen. De truc om de boor precies door het midden te krijgen (en te houden), is door de as in de boorkop te spannen, en de boor zelf vast op te stellen. Op die manier dwing je de boor om precies door het midden te lopen:

Daarna kwam het gedeelte voor het afstemkoord. Met de schuifmaat meten bleek het middelste gedeelte 12 mm te zijn en de ringen waren 15 mm in diameter. Laat dat nou precies de zelfde maten zijn als van standaard koperen waterleidingbuizen. Met de pijpensnijder in de hand even wat stukjes op maat gesneden:

Daarna met de hobbybrander de koperden delen in elkaar gezet, en schoongemaakt:

Nog even passen:

Dan even de as maat gemaakt en de met een ijzerzaag de groef voor de borgveer aanbrengen, en klaar is de nieuwe as:

Al met al was het klusje in anderhalf uur geklaard. Zo ziet het er uit als alles weer teruggeplaatst is:

(foto's: Otto Tuil)

Ik heb het koperen hulsje op dezelfde manier als de as zelf in de boormachine gezet en met een boor 10 mm rond uitgeboord. Nou ja uitgeboord, 't was meer opgeruimd, want de binnendiameter was al 10 mm, maar toen paste het toch niet (ik denk door kleine beschadigingen in het koper). Na het opruimen paste het als gegoten. Zonder lijm bleef het al goed zitten. Voor de zekerheid heb ik echter wel een druppeltje acrylaatlijm aan de voorkant geplaatst.

Otto Tuil


  • Onderstaande drie onderdelen hebben de tijd niet helemaal goed hebben doorstaan, nu dacht ik eraan deze te laten verchromen maar ik vrees dat dat een beetje té bling-bling gaat worden. Wanneer ik naar de delen kijk die er wel goed uit zien en die vergelijk met modern chrome zie ik een duidelijk verschil.

(foto: Martin van der Struijs)

Vernikkelen is in dit geval mooier, dit soort onderdelen werden vroeger vrijwel altijd vernikkeld. Overigens is het goed mogelijk zelf kleine onderdelen te vernikkelen. "Hobby Klok" verkoopt setjes waarmee dat mogelijk is. Ook hebben zij een instructief boekje (Duits) over galvaniseren (algemene term voor: langs elektrische weg met een ander metaal bedekken). Kijk maar eens op www.hobbyklok.nl

Ries Kruidenier

Over nikkel kwam ik de volgende kleine tekst tegen: Nikkel kent talloze toepassingen op zowel decoratief als technisch gebied. Nikkel is niet aanloopbestendig maar wel goed corrosiebestendig (binnenklimaat) en wordt hiervoor ook vaak toegepast. Het is relatief hard, taai en slijtvast en is daarom een goede bescherming voor koper en messing onderdelen. Nadeel van galvanische nikkellagen is dat ze (zelfs bij grote laagdikten) poriën bevatten. Deze poriën maken dat het nikkel voor buitentoepassingen niet voldoende corrosiebescherming biedt.

Martin van der Struijs

Op de volgende site vind je nog wat meer informatie over de verschillende uitvoeringen van vernikkelen: http://www.belcroom.be/

Freddy Vercruyce


  • Weerstanden: Ik gebruik in buizenradio's voor schermrooster weerstanden etc. altijd 2 of 3 Watt types, ook al is 0,5 Watt voldoende. Door de hoge spanningsval verloopt de weerstandswaarde richting oneindig. Ook gecementeerde of draadgewonden types die in de betere geschakelde voedingen worden gebruikt voldoen prima en verlopen niet.

  • Condensatoren: Hoewel de nieuwe Wima blokken en de axiale gele ERO condensatoren zeer degelijk en netjes uitzien ben ik benieuwd of deze ook de 40 jaar of ouder halen. De blauwe ERO condensatoren van 2000 V zijn nagenoeg onverwoestbaar en na ruim 25 jaar heb ik nog geen defecte exemplaren gezien.

  • Elco's: Voedingselco's, met name de PHT 105° snap-on types zie ik wel 10 jaar of langer meegaan. Kleine elco's daarentegen zie ik al vaak binnen 3 jaar uitdrogen. Ik neem dan een type met een hoge werkspanning, dus ongeveer hetzelfde formaat als de oude kleine elco's.

  • Buizen: Mijn ervaring is dat nieuwe buizen van een vreemd merk vaak nog slechter zijn dan oude gebruikte merkbuizen (Philips, Siemens, Pope, Telefunken etc.) Meestal hebben nieuwe buizen na een jaar al roosterlek of interne sluitingen. Uitzonderingen wat de EL34 buizen betreft zijn die van Svetlana en Groove tubes.

  • SMD elco's: In veel camcorders zie ik die vaak om de 6 à 10 jaar defect raken. In oude camcorders betekent dit vaak dat je zo'n 70 SMD elko's radicaal moet vernieuwen. Vaak is het oppassen dat de print niet is aangetast.

  • Warmte discipatie: Ik heb sterk de indruk dat fabrikanten van consumenten apparatuur vaak aan de rand van de specificaties werken. Dit is vaak te zien aan de plaatselijke verkleuring van de printplaat of dat de soldeertin brokkeling en dof wordt, om vervolgens los te branden.

Kees van Dijke, Philip van Apeldoorn

Aanvullend: er zijn nog wel goede condensatoren te koop. B.v. bij bedrijven als Farnell. In de catalogus kun je goed de eigenschappen bekijken. Neem vooral 105 Co elco's die zijn al beter. Er zijn ook speciale longlife elco's.
Alle waar naar zijn prijs natuurlijk

Maurice

Het probleem met nieuwe componenten is, dat tegenwoordig alles kleiner en vooral goedkoper moet. De kwaliteit van de componenten is dan ook ronduit waardeloos. Met name elco's vormen een probleem, deze zijn de laatste jaren zeer klein geworden maar wel met de zelfde spanning en capaciteit. Deze verouderen dus zeer snel. In videocamera's en digitale fototoestellen zitten er behoorlijk wat en na een paar jaar gaan deze gewoon lekken, zelfs als de deze apparaten niet gebruikt worden. Gevolg, een complexe reparatie omdat je er ook al zo moeilijk bij kunt, dus een dure reparatie. Ook reparaties aan video of DVD loont nauwelijks de moeite omdat een nieuwe bijna  niets meer kost en een uur arbeidsloon al gauw meer kost. En dan heb ik het nog niet eens over de te vervangen onderdelen.


René Engels

Dit wordt ook niet anders. De economische levensduur van elektronische apparatuur wordt gesteld op 5 jaar. Witgoed staat op 10 jaar. Dus ook de onderdelen worden met dat oogpunt ontwikkeld. Hooguit voor speciale doeleinden en voor het militair worden andere maatstaven gebruikt.

Dat apparaten = onze oude radio's, 70 jaar meegaan is voor een bedrijf niet interessant. Daardoor zijn ook de  onderdelen en service tot vijf jaar gegarandeerd. Apparatuur boven de vijf jaar wordt meestal ook niet gerepareerd. Niet voor niets zijn de Philips servicecentra opgeheven.

Men heeft in het algemeen niet meer de notie om een apparaat ter reparatie aan te bieden. Alleen in de eerste twee  jaar meestal. Dus we houden het maar bij oude radio's. Deze zijn goed te repareren.

Maurice


  • Welke waardes condensatoren en welke weerstanden zou je ook op voorraad moeten hebben voor restauratie van oude radio's?

Ik zou zeggen moderne elco's van 33 µF, minstens 350-400 V, en polyester condensatoren van 47 nF ook van 350-400 V zijn alle vervangingscondensatoren die je ooit nodig zult hebben. Misschien ook een enkele 22µF 25 V voor een kathodevoorspanning-situatie. Hopelijk krijg je nooit behoefte aan vervangers van de mica of keramische condensatoren.

De 33µF elco's zijn goed voor vervanging van welke voedings-elco ook al. 33µF is groot genoeg maar niet te groot. En 47nF voldoet goed voor nagenoeg alle koppeling of ontkoppeling in een oude radio. Speciaal 100nF, 10nF, 47µ F kopen voor specifieke toepassing is volgens mij niet nodig.

Weerstanden moet je meer exact gaan kiezen. Maar de oude radio's hebben niet een grote diversiteit. Met een bescheiden selectie zoals 47kOhm, 100kOhm, 470kOhm, 1MOhm, 2,2MOhm bent je al heel goed toegerust.

Pieter de Kock


  • Delco R-1217 uit 1941. Dit is zo'n grote Amerikaanse houten staande radio. Deze heb ik weer op kleur gebracht, maar mijn volgende probleem is de merknaam. Deze werd vroeger ook wel als watertransfer op zo'n kast aangebracht. Kun je zo'n transfer zelf maken. Ik heb al wel de merknaam met PaintShopPro gemaakt, maar nu is het de vraag hoe krijg ik die naam mooi op die kast.

Delco R1217


(foto's: Arie Schets)

Hieronder het resultaat:

(foto: Arie Schets)

Arie Schets


Terug naar de inhoudsopgave


(14-08-2012 )