Nederlands Forum over Oude Radio´s
Onafhankelijk medium voor liefhebbers en verzamelaars van oude radio´s en gerelateerde zaken


 

 

 

Philips toestellen / 4

 


Dergelijke toestelletjes werden in diverse (70er jaren)-kleuren gemaakt: creme/licht- en donkergroen / zwart / oranje / zwart / blauw / rood / wit zijn wel de meest voorkomende. Die kleuren kun je meestal wel weervinden in de laatste 2 cijfers achter de type nummering. Bijvoorbeels.:B1D22A - 04. In de documentatie is dan aan de hand van die toevoeging meestal wel weer terug te vinden welke kleur dat toestel zou moeten hebben. De "D" staat voor een "Duits" toestel. In Duitsland geproduceerd dus. Het bouwjaar staat op het voorblad van de documentatie meestal bovenaan. Het is een heel leuk (en helaas wat ondergewaardeerde) toestel.

Pas op bij het weer in elkaar zetten van dit toestel, want de knopjes en het golfbereik-schuifje moeten precies goed staan als je het chassis weer terug in de kast plaatst. Doe je dat niet kan en zal, heel gemakkelijk de hendel van de golfbereikschakelaar afbreken en heb je een groot probleem. Niet zonder eerst heel goed te kijken hoe alles hoort te zitten, maar even snel weer terugplaatsten dus.

Ben Dijkman



Je stelt het toestel eerst in op 90 MHz. Dan regel je met S6/S7 af op een signaal van 90 MHz. Vervolgens stel je het toestel in op 107 MHz en regelt af met C17. Deze stappen herhaal je nog een keer. Dan doe je precies hetzelfde met S4 en C15. Dat is alles.

Tijdens het afregelen moet je C37 kortsluiten zodat de AFC is uitgeschakeld. Wanneer je geen meetzender hebt dan kun je gebruik maken van twee omroepzenders met frequenties die in de buurt van de 90 en 107 MHz liggen. Dat is wel wat lastiger, maar het kan wel.

John Hupse


Het lampje brandt zonder de NTC weerstand niet zomaar door (tenminste wanneer de rest van het toestel in orde is). De NTC weerstand R13 komt pas echt in actie wanneer het lampje defect is geraakt, b.v. door slijtage. In dat geval komt een groot deel van de netspanning over R13 te staan, de weerstand wordt heet en overbrugt vervolgens het kapotte lampje. Op deze wijze wordt voorkomen dat bij een kapot schaallampje het toestel niet meer zou kunnen spelen.

Normaal loopt er 100 mA door het lampje (gloeistroom) plus nog zo'n 80 mA plaatstroom, totaal dus 180 mA. Bij het aanzetten van dit toestel licht het lampje eventjes op (koude gloeidraden) en brandt dan zachtjes op de 100 mA gloeistroom. Wanneer de buizen op temperatuur komen zie je het lampje verder opgloeien tot de 180 mA is bereikt. Wanneer het lampje te fel zou gaan branden dan komt dat meestal door een te hoge stroom door de UL84, een bekend euvel.

De stroom door R13 in koude toestand is zo'n 8 mA, de NTC heeft dan een weerstand van circa 700 ohm. In hete toestand is dat gezakt tot circa 40 ohm. Moderne NTC's zijn niet geschikt voor deze toepassing, ze kunnen het hoge vermogen niet aan. 

Philips paste 2 soorten schakelingen toe:

Voor geval 1 maakte Philips een bijzonder lampje, het 97 mA type 8097D. Hier hoort een NTC weerstand parallel aan te staan die in koude toestand de ontbrekende 3 mA verzorgt. De stroom door het lampje is dan precies 97 mA. Tijdens het inschakelen van het toestel loopt er echter te veel stroom door het lampje, vandaar de tweede NTC weerstand die in serie staat.

In principe is wanneer de NTC weerstand defect is vervangen de enige mogelijkheid. Het best een gelijkwaardige uit een slooptoestel. Maar je kunt met moderne middelen de NTC ook imiteren. Schakel twee zenerdiodes in serie, met de kathodes aan elkaar vast. Zet het geheel parallel aan het schaallampje. Wanneer het lampje het begeeft nemen de zeners het over, net als bij de NTC. Gebruik 8,2 Volt/1 watt types.

John Hupse

 


Een wat merkwaardig apparaat met een combinatie van E en U buizen. En een auto-trafo, dus spanning op chassis. 

Er staat inderdaad spanning op het chassis, maar een autotrafo is goedkoper te produceren dan een scheidingstrafo en dat is van belang bij budgettoestellen. Het is geen U-toestel, omdat het door de trafo niet aangesloten kan worden op gelijkspanning.
Toch heeft het gebruik van de trafo enkele voordelen:

Henk van den Broek


Aan de hand van het schema wordt alles duidelijk. Er is in de radio een slechte verbinding aan de gloeidraadwikkeling van de trafo, vermits zo een wikkeling al gauw een draaddiameter van 0,6 mm heeft, gaat die niet uit zichzelf onderbroken zijn en moet je de solderingen eens goed bekijken of opnieuw over solderen. Het fenomeen met het schaallampje dat wel brandt als het alleen aangesloten is, is normaal. Want kijk maar eens hoe de stroom dan zijn weg zoekt, en deze stroom is groot genoeg om het schaallampje te doen branden, maar niet groot genoeg om ook de overige E-buizen te laten branden als je ze aansluit. 

Ook moet je Z2 eens goed onderzoeken, ook in de zekeringhouder kan slecht contact zitten want als Z2 onderbroken is zoekt de stroom ook op deze manier zijn weg. Denk er overigens wel aan dat dit toestel rechtstreeks met het net verbonden is, ondanks de (auto)-trafo.

Hugo Sneyers

      


Schema Philips B2X12A

(schema: Hugo Sneyers)


Radio open maken aan de achterzijde. Lokatie schaal zit er een klem die je los moet schroeven en weg nemen. Dan kun je aan de voorzijde de schaal voorzichtig los nemen. In het midden zie je nu een schroef zitten waar de afstemnaald mee vast zit. Eerst nu lokaliseren op welke positie de naald staat geheel links of rechts om
anders klopt straks je afstemming niet meer. Ik dacht ook dat er en merkstreepje op de schaal staat.

Dan de naald los nemen en met een tangetje iets verbuigen totdat hij weer wat rechter staat. Zit er aan het einde van de naald nog het ronde viltje? Zo niet knutsel daar iets voor. Ik denk dat de naald is gaan aanlopen  omdat de afstemcondensator iets door zijn vering is gezakt door veroudering of ruw vervoer.

Maurice Hamm


(foto: Gerrie Kramer)

Dit toestel is technisch gelijk aan de Philips B4X11A.  De binnenkant is als twee druppels water de B4X11A, een zelfde buizenbezetting, zo goed als alles op exact dezelfde plaats. Grootste verschil is echter dat deze radio geen KG heeft. De B4X11A is door Philips Oostenrijk gefabriceerd voor de Nederlandse markt, en vermoedelijk is die B3D33A eveneens door Philips Oostenrijk gemaakt, maar dan voor de Duitse markt. De knoppen zijn gelijk, maar de kast is wat verschillend, evenals het luidsprekerdoek.

Henk van den Broek, Gerrie Kramer


Je kunt aan het typenummer zien of de kleur origineel is. Op het typeplaatje staat voor een zwarte kast B3X00U/00R; * 00K = zandkleur; * 00L = rood en * 00R = zwart

Ed van der Weele


Die druk knoppen hoef je er niet af te halen. Die gaan mee met het chassis. De 2 ronde knopjes moet je er voorzichtig aftrekken. De schaalknop zit met een schroefje. 

Maurice Hamm

De afstemschijf kun je als volgt weer goed monteren. Afstemmen op een zender waar je de golflengte van kent of kunt opzoeken en de radio afstemmen op de overeenkomende positie. Wat je ook kunt doen; naar laagste of hoogste frequentie draaien, wijzer aan eind van het bereik zetten. dan helemaal naar de andere kant en kijken of de schaalaanduiding middenin zit. Zonodig nog even corrigeren. 

Wouter Nieuwlaat, Hans van Kampen


Je kunt de toonregel knop uittrekken voor mindere basweergave. Hiermee wordt een condensator in het tegenkoppelcircuit overbrugd. De twee teerknollen rond de eindbuis kun je laten vervallen. Dan houd je wat meer hoge tonen over en verdwijnt tevens het agressieve (typisch Philips) schelle klankkarakter. Overigens moet je daar wel mee oppassen, want bij een aantal type radio's kan dit aanleiding geven tot hoogfrequent oscilleren bij meestal rond de 100.000 Hz. Meten met een oscilloscoop is dan een absolute vereiste om na te gaan of de versterker niet zijn stabiliteit verloren heeft, anders blijven de oren van de hond constant rechtop staan. Verder is het uitgangsvermogen van deze radio erg laag, n.l. 1,25 Watt en blijft er bij 85 Hz nog 0,6 Watt over en bij lagere frequenties nog minder. Oorzaak is de erg klein bemeten uitgangstrafo en de relatief lage voedingsspanning van ongeveer 200 Volt i.p.v. de gebruikelijke 280 Volt.

Kees van Dijke


Onderstaand een duidelijk schema van de snaaraandrijving van de Philips B5X14A.

 

Evert de Keijzer


De vervorming was er al, heeft dus niet te maken met de gewijzigde waarde van de kathodeweerstand en de daardoor wat afgenomen stroom door de eindbuizen. De afplatting komt inderdaad doordat het signaal "vastloopt" in de eindtrap. Dit is op zich normaal, mits het gebeurt bij een anodespanning van circa 30 Volt. Het maximaal geleverde vermogen aan een AD3700AM luidspreker is bij dit toestel een krappe 2 Watt. Dit komt overeen met een spanning van 40 Volt over de speaker aansluitingen. Je kunt dit uiteraard nameten. De vervorming die je hoort kan te maken hebben met de ophanging van de papieren conus van de AD3700AM, deze wil nog wel eens versleten zijn. Dit is te controleren door de resonantie na te meten, bij deze luidspreker moet dit ongeveer 90 Hz zijn. Als de frequentie te veel is gezakt moet je de conusrand repareren met een vloeibare rubber.

John Hupse

Ik heb de conusrand eens hersteld bij een versleten AD3800 AM, echter helaas pakte dit niet goed uit. Hoewel de resonantie frequentie op 75 Hz ligt, is er meer hoorbare (en ook meetbare) vervorming van de speaker zelf. Dit kun je doen met RTA software en een meetmicrofoon. Inmiddels heb ik een chemisch goedje van een Chinese speaker fabrikant om de spider te impregneren. Dit heeft een veel gunstiger effect. Volgens mij gaat het ook met LTS 50 van Visaton. De spider die aan de spreekspoel en het frame bevestigd zit, bepaalt de stijfheid en dus de resonantie frequentie van de speaker. Deze moet dus behandeld worden. De rand? Nee, juist niet. De rand is immers zeer soepel, of het nu papier, textiel, rubber, foam o.i.d. is maakt niks uit. In het verleden heb ik ook deze fout gemaakt door de randen te behandelen, al zal je dat bij lage vermogens niet direct merken dat het fout gegaan is. Het is een wijd verbreid misverstand dat de stijfheid door de conus rand bepaald wordt, maar is dus niet zo. De buitenrand moet helemaal soepel en slap zijn. Inmiddels heb ik al vele losse conussen alsook de losse spiders in mijn handen gehad bij Chinese speaker fabrikanten, en opvallend is dus dat alle conus randen erg soepel zijn, terwijl de spiders nogal stug zijn. Als de conusrand te stijf is, dan duwt de sreekspoel door de vertical kracht (piston action) als het ware keukels in de papieren conus, en dat geeft uiteindelijk vervorming van met name de lage tonen.

Om de spider te kunnen bereiken hoeft de papier rand niet los. Bij die beige spider (ook wel centreer ring genoemd) kom je vrij gemakkelijk door de 8 grote gaten in het speaker frame. Het zal alleen een beetje friemelwerk zijn met het penseeltje om tussen de ribbles te komen.

Kees van Dijke

Ik heb redelijk resultaat gehad met Bison Kit, verdund met Bisonkit verdunner (1/3 deel Bisonkit op 2/3 deel verdunner). Dit trekt goed in het papier en is toch niet te stijf. (VinylFlex is ook goed, maar het is in Nederland nergens te vinden. Duitse bedrijven hebben het wel, maar om voor een flesje van € 6,95 een porto van € 28 te betalen gaat wat te ver).

Peter Lameijn

Dat splitsen van die kathodeweerstanden in de Plano's doe ik al vanaf het jaar 2000 en staat ook op mijn site (http://www.radiocollection.net) te lezen. Er zijn meerdere problemen met de plano's en de buizenradio's in het algemeen.

Toch kun je een Plano leuk laten spelen als de luidsprekers in orde zijn, loudness circuit gewijzigd is naar de laatste standaard van Philips, en zowel voor AM alsook FM juist gedimensioneerde spanningsdelers worden toegepast.

Kees van Dijke

Hoe gaat de selectie van de mechanischevergrendeling van de drie toonknoppen van een B5X23A in zijn werk? Ik bedoel daarmee welke toets blijft zitten en welke toets moet uitspringen bij het drukken op één van de drie toontoetsen.

De lagetonentoets is altijd onafhankelijk van de andere toetsen aan of uit te schakelen. De midden- en hogetonentoets: hier kan er maar één tegelijk ingedrukt zijn, ze ontgrendelen elkaar. Ze kunnen wel allebei uitgeschakeld zijn, door degene die ingeschakeld is nogmaals in te drukken. Allebei tegelijk indrukken kan, maar dat is niet de bedoeling.

Henk van den Broek

(foto: Frans Raes)

Bij mij werken ze onafhankelijk van elkaar. Dus iedere toets die ingedrukt wordt blijft zitten en als je nogmaals drukt komt de betreffende toets er terug uit zonder dat er andere toetsen ontgrendeld worden. Het gaat dus wel om de drie rechtse toetsen ,zie foto. 

Frans Raes

Afhankelijk van waar de radio heeft gestaan, kunnen de mechanische delen nogal vast gaan zitten met opgedroogde olie en vuil. Maak alles even schoon met alcohol, en smeer dan de draaipunten met een drupje olie.

Peter Lameijn

Op de rechtse ontgrendelplaat zie je bij de meest rechtse twee knoppen een soort vleugeltje. Dat zorgt voor de ontgrendeling van de ene knop als je de andere indrukt. Verder moet het ook mogelijk zijn de ingedrukte knop zelf ontgrendelen door hem zelf nogmaals in te drukken. Die laatste functie werkt bij jou dus goed. Probeer even of de ontgrendelplaat terugveert als je hem iets optilt en weer loslaat.

Henk van den Broek


Hoe krijg ik het chassis uit de kast, er moet een schaal lampje vervangen worden. Ik heb de onderste vier boutjes los maar zie verder geen mogelijkheid.

Van binnen uit de boven schaaldeel losmaken, dan valt deze net een stukje naar beneden. De schaal blijft aan het chassis,
van de knoppen en balansregelaar dus wel geheel schroefjes uitnemen. Dat wordt wel priegelen om die weer terug te plaatsen.

(foto: Maurice Hamm)

De luidsprekers moet je uitnemen. Aan de achterzijde 2x schroefjes losdraaien en dan kun je de LS naar achter toe uitschuiven. Aan de voorzijde LS zitten klemmetjes. Kijk maar eens. Chassis naar achter toe uitnemen. En pas op met de schaal in verband met die schuine houten hoekjes in de kast. 

Maurice Hamm

Ik heb het chassis er ook via de achterkant uitgehaald. De volgorde is dan:

Je kunt het chassis inclusief schaal nu via de achterkant uit de kast nemen.

Henk Lissenberg, Maurice Hamm, Peter

Het is inderdaad soms lastig om het chassis tussen de luidsprekerklemmen door te krijgen. Het gaat wel; gewoon het chassis scheef naar achteren schuiven i.p.v. recht. Zodat eerst de ene kant en daarna de andere voorbij de klemmen komt.

Peter

Het weer inkasten daarna, dat is pas een echte uitdaging!

Rob Krabbendam


Er zit geen schroef in deze knoppen. Je kunt de knoppen gewoon van hun asje trekken. Er zit een veertje in het gat, zodat de knoppen niet van hun asje kunnen vallen. Ze kunnen natuurlijk wel erg vast zitten, vanwege allerlei troep, corrosie, enzovoorts. Dus wel even voorzichtig aan doen. Wat wel kan helpen is iets achter de knop plaatsen, iets duns, bijvoorbeeld het lemmet van een mes. Zo kun je meer kracht uitoefenen, maar doe zeker voorzichtig aan. Dergelijke vastzittende knoppen heb ik vaak met succes verwijderd. Wat je ook kunt doen is achter de knop wat coca cola laten lopen. Dat lost roest en vuil op en de knop laat zich wat makkelijker eraf halen. Daarna goed schoonmaken.

Piet Blaas, Rene Daemen


Het is de bedoeling dat je alle knopjes voor de toon uitzet (die bovenaan, naast de balans), dus twee knopjes tegelijk half indrukken zodat ze allemaal in de uitstand springen. Dan zou je als het goed is met de potmetertjes de toon kunnen regelen.

Laurens




Wat de Bi-Ampli betreft: voorheen werden radio's gemaakt met twee versterkers, voor elk toonbereik een. Later werd een simpele scheidingscondensator gebruikt. Bij de echte Bi-Ampli radio ligt de scheidingsfrequentie op 600 Hz terwijl die met de scheidingscondensator op ca 2000 Hz ligt. Daarbij overlappen de speakers elkaar van 2000 Hz tot ca 8.000 Hz. Je merkt ook dat de kleinste luidspreker wel degelijk de hoogste tonen weergeven.

Overigens is diepe basweergave een relatief begrip. Diepe basweergave is voor mij 45 Hz en lager. Veel radio's en Hifi sets halen dit vaak niet. De meesten verstaan onder diepe basweergave een punchy basweergave rond de 80 Hz.

Overigens is de B6X72A een hele leuke radio en is ook de moeite waard om helemaal op te knappen en dagelijks te laten spelen. Ik zou zeggen: opknappen, en alle teercondensatoren en schermrooster weerstanden vernieuwen. Je beleeft en nu en later veel plezier aan.

Kees van Dijke

Inderdaad een fijn toestel. Dat toestel gebruik ik ook voor de arbeidsvitaminen in mijn radiohok:

Otto Tuil

 

     

Philips B6X72A

(foto: Otto Tuil)

De Philips B6X72A is in feite géén echte Bi-Ampli radio. Er zijn zelfs maar enkele toestellen geweest die een werkelijke aparte versterker hadden voor de hoge en de lage tonen. De 800 ohm transformatorloze toestellen geven mijns inziens een nog beter geluid dan de echte Bi-Ampli radio's. Dus wanneer het niet klinkt geeft dat aan dat er een defect is. Iets simpels wat je kunt proberen is het uitwisselen van de eindlampen (EL84 en EL86, of tweemaal EL86, afhankelijk van de versie). Daarnaast moet je ook eigenlijk de koppelcondensator tussen de voorversterker (EABC80?) en de eindtrap vernieuwen, deze zorgt vaak voor problemen.

Wouter Nieuwlaat

Soms is de ECC85 van de FM unit versleten. Verder eerst alle schermroosterweerstanden vervangen. Vergeet de koppelcondensator tussen voor en eindtrap niet. Als die lekt kan het je de eindbuizen kosten. Bij mij speelt deze radio dagelijks en mijn ervaring is dat na vervanging van de schermroosterweerstanden en soms de ECC85 de radio weer probleemloos speelt. Vooral als de radio veel op MG KG en LG heeft gespeeld is die buis compleet aan gort. Verder zijn de bandkeuzeschakelaars een ramp bij deze radio's. Grondig reinigen is de oplossing. Het zijn die waaiervorminge dingetjes onder het chassis. Ik heb ze met alcohol schoongemaakt met succes.

Martin Deubel

Enige tijd gelden had ik zo'n radio onderhanden met precies hetzelfde euvel. Meet de schermroosterweerstanden van de EF (middenfrequent-) buizen na, deze zijn zo goed als zeker hoogohmiger geworden. Vervangen dus. Controleer voor de zekerheid ook de overige composietweerstanden na. Na vervanging/reparatie werkt het toestel meestal weer, zelfs is het vervangen van buizen lang niet altijd nodig.

Henk van den Broek


Hieronder een tweetal foto's van een Philips B7X14A met een nog goed werkend luminescentie scherm.

 

Philips B7X14A

Luminenscentiescherm

(foto's: Thijs Wink)

Sommige typen B7X14A (en B7X43A) zijn uitgerust met een luminescentie- of fosforescentie-scherm. De werking daarvan komt overeen met de werking van een LED alleen was het licht dat uitgestaald werd niet zichtbaar. Om dit toch zichtbaar te maken werd er een fosfor laag op aangebracht en straalde het een geel/groen-achtig licht uit. Vooral de fosfor laag is zeer kwetsbaar omdat deze op zuurstof reageert en de totale levensduur van het geheel is eigenlijk zeer beperkt gebleken. Deze technologie is dan ook een snelle dood gestorven.

Je zou dit kunnen vervangen door een normale schaal met bijbehorende lampjes, of je zou als vervanger het veel modernere materiaal LEP (oude afkorting EL) kunnen gebruiken. Dit is elektronisch niet compatibel, dus je zult ook in de elektronica van de radio moeten knutselen. Voor wat meer info over LEP's zie PC techguide. 

Deze platen zijn niet meer te krijgen, de oplossing is de gewone lampjes plaatsen uit een sloopradio. Het gaatje voor het schroefje om het geheel vast te zetten is reeds aanwezig in het chassis. Ik heb in mijn B7X14A twee 8024D lampjes geplaatst.

Martin Hofstede, Pim Vercoulen

Het EL folie is zeker bruikbaar, het enige probleem zijn de afmetingen en de 60 - 110V voedingsspanning. De afmetingen van de originele EL plaat zijn 235 x 95 mm, dikte is 4 mm. Aangezien het folie erg dun is, zou je het op de bestaande plaat kunnen bevestigen (mits deze niet gedeeltelijk gesmolten is zoals wel eens het geval is). De radio blijft dan origineel en de folie is later makkelijk te verwijderen mocht dat nodig zijn, omdat het immers een leven heeft van rond de 25.000 branduren (is 1041 dagen = 2,8 jaar constant branden). Alleen heeft Conrad niet de juiste afmetingen, en bijknippen i.o.d. is niet echt aan te raden. De originele kleur was groen. Je kunt de kleur vergelijken met de kleur van een originele EM80. Van een nieuwe ligt de kleur tegen het blauwe aan. Ik ga er vooralsnog vanuit dat de kleur dezelfde moet zijn geweest als dat groene schermpje voor het lampje (8009D) van de verlichting van het Philips-embleem op de schaalruit. 

Jos Mulder

Voor de radio's die vroeger gebruik maakten van schaalverlichting met electroluminescentie, heeft Farnell een oplossing denk ik. Ze verkopen (alleen aan de handel) electroluminescent sheet kits. Dat zijn E.L. vellen tot maximaal A3 formaat. Je kunt ze in alle vormen knippen. Een bestelnummer voor een A4 sheet is b.v. 142-098. Er staan pdf-jes bij met documentatie. Ze zijn er in diverse kleuren. Op de site van Farnell kun je gewoon kijken wat ze allemaal hebben en ze hebben een goede zoekfunctie. Je moet dan zoeken naar de leverancier Pacel en ook eventueel Seikosha (kleine plaatjes) Er hoort nog wel een kleine inverter bij, maar die hebben ze ook. Wellicht iets voor de die-hards in originaliteit?

Henk Roovers

Een complete set (is sheet plus voeding) komt bij elkaar op € 78,32, exclusief verzendkosten. Goed, je brengt dan wel een radio met een dergelijke schaal redelijk "originele" staat terug. De gegevens staan in bijgaande pdf-file. Als je heel zuinig doet heb je dus één cut-up sheet nodig, waar je er wellicht drie kunt uit halen: kost ex. btw € 57,83; de inverters zijn per stuk € 7,99. Alhoewel ik het een heel leuk idee vind om de hier aanwezige EL toestellen hiervan te voorzien blijf het toch een dure grap daar de specificaties van Philips net weer iets afwijken. De prijs van de inverter is dus niet duur, maar bij elkaar blijft het toch een heel bedrag.

Claud

De qua productie eerste types B7X14A hebben 2 lampjes, en geen lampje voor het Philips-logo. Wanneer een B7X14A geen toevoeging heeft achter het typenummer betekent dit dat het een B7X14A/00 is. De latere B7X14A's hebben de toevoeging /01, en heten dus B7X14A/01. Deze hebben geen lampjes, maar een luminescentieplaat als schaalverlichting. Verder hebben ze ook een 8009D lampje voor de verlichting van het Philipslogo. 

Het is mogelijk de schaalruit te verwijderen zonder de radio uit te kasten, maar terugplaatsen is dan een probleem, omdat de rubberen strips tegenwerken. Uitkasten is de enige optie: houten lat verwijderen, speakers lossolderen, draden van de speaker aan de bovenkant van de kast uit de klemmetjes halen, de goudkleurige strip boven de schaal d.m.v. 2 schroefjes aan de binnenzijde losmaken. Dan de vier schroeven van het chassis aan de onderzijde van de radio losmaken (let op dat bij de laatste twee schroeven het chassis niet uit de kast valt!). Dan het chassis schuin naar de voorzijde schuiven, let hierbij op de reverbo unit. Let er ook op dat de goudkleurige strip geen krassen maakt aan de voorzijde.

Pim Vercoulen

Zie hierboven voor alternatieven voor de folie. Je kunt ook experimenteren met een modern iets uit de computerwereld. Bij Alternate Computers heb ik een "Sharkoon CCFL Kit 2 in1 10 cm Green" besteld. Twee buisjes waar groen licht uitkomt van elk 10 cm lang. Deze moeten via een inverter gevoed worden met 12 volt; dat kan met een spanningsverdubbelaar worden gerealiseerd.

Henk Haagsma

(foto: Mario van Zwam)

Je kunt ook witte lampjes gebruiken. Ik heb dat probleem jaren terug ook gehad en ik heb het volgende gedaan met verbluffend resultaat. Ga naar een modelbouwzaak en koop een potje Tamiya acyllak (zie foto). Doorzichtig is speciaal voor lampjes of kapjes te kleuren. Je hebt het in rood ,oranje, groen, blauw, geel. Even lampje erin dopen drogen laten en klaar. Ik heb voor mijn oldtimer (Opel Kapitan 1955) dit ook gebruikt en het zit er na tien jaar, ondanks UV licht, nog steeds op. De achterlicht glaasjes waren reeds wit geworden.

Mario van Zwam

(foto: Peter)

De platen vervangen door twee gloeilampjes en met een groene transparante folie achter het diffusiescherm geeft ook een redelijk resultaat (vind ik...). Je kunt het nog iets "groener" maken door de folie dubbel te doen.

Peter


Ik heb het volgende gedaan: de weerstand R305 van 8K2 verlaagd naar 3k7 door een 6k8 parallel te zetten. (zie schema van de lampschakeling) Hierdoor reageert de lamp al op 1,2 V i.p.v. pas op 2,1 V. De radio speelt ruim voldoende hard in stereo nu om niet verder te zoeken om het signaal naar de decoder nog meer spanning te geven.

Maurice


  • Welk nut heeft het glimlampje met met opschrift "fideliscope"? En dan de "main feature" van deze radio: "Stabilotone" Zijn dit gewoon drie volume presets? 

 

 

 

 

Zie nevenstaande informatie uit de Firatobrochure voor handelaren 1957:

Claud

 

(scan: Claud)

(foto: Patrick Haasen)

Wil je de volumeregelaar vervangen of losnemen dan moet inderdaad de hele schaal mechaniek los en uit elkaar. Wat ik altijd in dit geval doe is de uiteinde van het koord aan de volumekant via een wat langer veertje aan het chassis haken via een stukje draad om een oog te creëren. verder plak ik wat afplaktape over de snarentrommels heen, zo raakt het koord niet los. 

Frank

Dat lampje is een beveiliging is tegen overbelasting. Het neonlampje achter de "Fideliscoop" begint te knipperen als de versterker op z,n teentjes begint te lopen, maar als het toestel goed gereviseerd is gaat het volume wel nog wat verder. Deze radio levert zo,n 7-8 Watt OTL vermogen.

Frank, Jeroen


Door Philips is in de jaren vijftig een aantal topmodellen op de markt gebracht, de zogenaamde HiQ-radio's. Dit zijn de BX642A, B6X62A en de OTL versie B7X73A. Inmiddels is er een grote schare van liefhebbers ontstaan betreffende deze radio's. Mogelijk omdat de opslag meer ruimte in beslag neemt door de losse luidsprekers. Het is een radio met de fraaie geluidsproductie door de opstelling van de losse luidsprekers.

Inmiddels is er een aparte site waar uitgebreid aandacht aan deze toestellen wordt besteed: www.grammofoon.com/HiQGN. Hieronder enkele voorbeelden van deze toestellen. Voor meer informatie zie genoemde website.




B6X62A

B7X83A (Pim Vercoulen)

 

B8X72A (Pim Vercoulen)

 

 

BX642A met bijbehorende losse speakers (Benny Bogaert)



René Rijzewijk.
 


 

(foto: Jarno)

Net als in de 657U en 656U van Philips zit er in dit toestel een relais wat door de spoelen S71/S72/S73 bekrachtigd wordt. Dit relais dient ter voorkoming van vroegtijdig doorbranden van de schaalverlichtingslampjes. Dit is dit heel normaal en vooral niets aan veranderen. Het typenummer H185U lijkt mij een NSF toestel te zijn, wat onder Philips-licentie gebouwd is. Ik schat dat het toestel (grotendeels) overeenkomt met de Philips 656U (1945/1946). In de servicedocumentatie van dat toestel (te downloaden op www.radiotechniek.nl) staat ondermeer: "Gedurende het warmworden van de gloeidraden van de ontvangbuizen staat R61 parallel aan het verlichtingslampje. Na bekrachtiging van het relais ten gevolge van de stroom door S73, S72 en S71, wordt R61 uitgeschakeld." Mogelijk beantwoordt dit de vraag.

Paul Brouwer, Gerard Jongbloed

(foto: Otto Tuil)

Dit is het broertje van deze radio; de H207U. Lijkt verder gelijk, maar heeft nog een extra gril op het doek.

Otto Tuil


(foto's: Rudy Vandeloo)

Ik heb dit toestel gehad en ben ook door schade en schande wijs geworden. Je moet eerst de EZ80 verwijderen voordat je de wisselaar verwijdert. Je stoot hem kapot of de pennen verbuigen. Bovendien kan de fixatie-veer, die door de openingen in de buisvoet steekt gemakkelijk in aanraking komen met de achterliggende onderdelen: de twee weerstanden. Dit zijn twee draadgewonden weerstanden van 47 Ohm, die tussen de hoogspanningswikkeling van de voedingstrafo en de anodes van de EZ80 zitten. Als deze twee weerstanden zijn doorgebrand dan heb je geen hoogspanning en is je toestel zo dood als een pier. Dus weerstanden vervangen en zorgen de veer rond de EZ80 goed geplaatst wordt. Overigens die gescheurde teercondensator (ratelcondensator) moet je in elk geval direct vervangen.

Jan Bus


 

De afdruk van deze bladveer is nog zichtbaar op het stuk gele isolatiekous, heeft er bij bovenstaand toestel dus ook in gezeten.

 

(afb.: John Hupse)

John Hupse


Ik heb even gekeken bij mijn 401 of hij er wel inzit en ziet er precies zo uit als bovenstaande foto laat zien.


(afb.: Hans van Kampen)

Ik moet alleen de kabelmof er achter doen zag ik. De veer zit dus vast aan het dekplaatje van de draagbeugel. Ik moet nog een afgebrokkeld bakeliet randje restaureren die je net kan zien maar dat komt nog wel. 

Hans van kampen




De term "opladen" is in dit verband misleidend. Er werden wel degelijk gewone kool/zink batterijen gebruikt en er werd dan ook niet opgeladen. Het chemische proces waarin zink en kool verteren en stroom opleveren werd namelijk niet in omgekeerde richting doorlopen. Wel had men ontdekt, dat de levensduur van kool/zink batterijen negatief werd beïnvloed door de vorming van waterstofbelletjes aan de koolstaaf. De vorming van die belletjes werd tegengegaan door zo nu en dan een tegengestelde stroom door de batterij te laten lopen. Dit noemde men laden, maar wij zouden nu "regenereren" of "reconditioneren" een beter woord vinden.

De stroom die bij dit proces door de batterij loopt was volstrekt onvoldoende om de batterij, zelfs als het een echt oplaadbaar type zou zijn, in redelijke tijd op te laden. Ik heb dit een keer nagetrokken aan de hand van het schema van een Tsjechische portable, waarbij ik me afvroeg of het zin zou hebben om de batterijen door moderne oplaadbare types te vervangen. De "laad"-stroom van de anodebatterij was echter iets in de orde van een halve milliAmpere, en het verbruik rond de 8mA! Bij een efficiëntie van b.v. 67% van het opladen betekent dit een etmaal opladen voor een uur spelen.

Het is belangrijk dat je dit "laden" regelmatig doet, tijdens de levensduur van de batterijen! Als de batterijen geen stroom meer geven is het te laat om de waterstofbelletjes nog weg te krijgen. Je moest de batterijen dus steeds na een paar uur gebruik regenereren. Heel veel batterij/net portables hebben zo'n laadstand.

Overigens bestonden er wel portables met een NiCad cel voor de gloeistroom. De 96-serie buisjes was zo ontworpen dat ze op een spanning van 1,1 à 1,2 V nog werkten. Een droge cel heeft weliswaar een hogere klemspanning (1,5 V) maar die zakt bij belasting flink in, omdat een droge cel een behoorlijke inwendige weerstand heeft. Zeker als de cel deels ontladen is. Maar voor anodebatterijen heb ik nooit oplaadbare gezien.

Je kunt natuurlijk je radio wel ombouwen om op een serie oplaadbare 9 V-batterijen te werken en die intern op te laden. Je moet dan de serieweerstanden in de laadstand verkleinen zodat de batterijen sneller worden
opgeladen. Maar het risico voor overlading lijkt me groot.

Gerard Tel

(foto: Hans van Kampen)

De wijzer moet aan de draad worden gemonteerd (B) en vervolgens door het gleufje in de kast (A). Eerst het voorruifje loshalen. Dat kan door de onderste clipjes van plastic voorzichtig te lichten. Dan het afstemwijzertje leggen op een plat stukje karton, lang genoeg zo dat je hem in het gleufje (A) kunt plaatsen en dan voorzichtig het chassis in de kast plaatsen en de wijzer met het karton naar zijn plaats begeleiden .

Philip van Apeldoorn

 
Het maken en plaatsen van de schaalaanwijzer van de Philips LX444AB is gelukt. De methode door eerst een kartonnetje in de gleuf van de kast te schuiven en de naald al bevestigd aan het schaalkoord daarop te leggen en te begeleiden bij het inkasten van het chassis, heb ik met succes toegepast. Ik heb de wijzer vervaardigd van staal rond 1,5 mm, in de juiste vorm en lengte gebogen en bevestigd aan het schaalkoord. 

(foto's: Hans van Kampen)

Zoals de foto laat zien staat de LX444AB er weer lachend bij, nu met schaalaanwijzer.

 

Hans van Kampen

 

 

 

 

 

Wees zeer voorzichtig met het verwijderen van het schaaltje. Dit zit aan de binnenkant vergrendeld met een soort veertjes. Nooit van de buitenkant af proberen het eraf te halen. Het sneuvelt gegarandeerd. Eerst het binnenwerk eruit en dan pas de schaal er afhalen. Let op: de schaalwijzer moet met beleid (en later weer terug) door een smalle gleuf worden gemanoeuvreerd.

Bob Siemonsma., Hans van Kampen.


De instellingen als volgt: 12V + staat voor 12 Volt spanning plus aan aarde, 12V - met minus aan aarde en 6V- voor minus aan aarde, de radio eveneens geschikt voor 6V+ met plus aan aarde voor Engelse auto's maar niet aangegeven. Origineel een doodgewone 6V autoradio, door middel van een draadgewonden begrenzingweerstand (R33) met de nodige Watt's geschikt voor 12 Volt. Engelse "oldtimers" hebben vaak + als massa (12 volt) Europese auto's hebben in principe altijd - als massa (6/12 volt). Dus als je auto de minpool aan massa heeft, knopje dus op 12volt - zetten (of bij een 6 volt instelling op 6 volt -).

Claud, Hein Ros


Voor tips voor het verwijderen en monteren van de zenderschaal zie onder demonteren.

Tijdens het ontwerp van een radio, wordt er meestal hevig nagedacht over een meest praktische buizenopstelling, de opstelling van soldeersteunen, en de plaatsen van alle componenten, en trafo's. Dus heeft dit alles wel een reden: misschien om de verdeling van de voedingsspanning over de verschillende delen van de radio zo gemakkelijk mogelijk te maken. Merk op dat ook de eindbuizen, twee maal EL 84, niet bij de gelijkrichter staan, maar bij de trafo. Hoewel de grootste stroom naar deze buizen gaat, en dus korte leidingen voor de verliezen te beperken gunstig zouden zijn, heeft men bij de plano's toch de grootse afstand tussen elco en buizen weten te nemen. Maar de grote gloeistroom voor de eindbuizen, maakt kort leidingen ook gunstig, dus korter dan langs de trafo kan niet. Blijkbaar heeft de gloeistroom het gewonnen van de hoogspanning. Misschien omdat de twee keer EL 84 het al warm genoeg maken voor de trafo, heeft men de EZ 81 (die ook lekker heet wordt) er maar ver genoeg vanaf geplaatst. Het zijn maar ideeën.

Francesco

Op de site van Piet Blaas is nadere informatie te vinden over plano's.



De uiterlijke verschillen die ik kan zien zijn: de afstemschalen zijn verschillend en ook heeft de V6A op de linkerzijkant een schakelaar voor de tonen, de V4A heeft dit niet.  Die toonschakelaar is het grote verschil. Van verschillende kanten is me ter ore gekomen dat de V4 destijds vooral als prijsbreker was bedoeld. Om de strijd effectief te kunnen aanbinden tegen de goedkope radiodistributie, werd de productie zo goedkoop mogelijk gehouden. Dus geen stalen chassis en iedere andere overbodige luxe werd uitgebannen. In eerste instantie was deze radio dus alleen bedoeld voor verhuur, later kwam ze ook voor verkoop beschikbaar. In Duitsland werd het toestel ook wel "Matador" genoemd.

Nico den Haak, Hugo Sneyers

Volgens info die ik heb waren de V4A/V4U van 1937 en de V6A/V6U van 1938. De exportmodellen in ieder geval.

V4 A (Matador).. AK2 -- AF3 -- ABC1 -- AL4 -- AZ1
V4 U (Matador).. CK1 -- CF3 -- CBC1 -- CL4 -- CY1 -- C8 (220V ballast) / C9 (110 V ballast) 

V6 A (Matador).. AK2 -- AF3 -- ABC1 -- AL4 -- AZ1
V6 U (Matador).. CK1 -- CF3 -- CBC1 -- CL4 -- CY1 -- C8 (220V ballast) / C9 (110 V ballast)

In Groot Brittannië  bestonden overigens ook nog modellen V5A en V7A, met rare Britse 7-pens buizen zoals TH4, VP4 en TDD4.

Pieter de Kock

Ik heb enige maanden geleden een Philips V4A gekregen waarop grijze knoppen stonden. Ongeveer tezelfdertijd had ik een V6A gekocht met bruine knoppen. Het lijkt er echter op dat de grijze knoppen origineel zijn.

Hugo Sneyers 


Terug naar de inhoudsopgave


(03-04-2010 )